ECLI:NL:RBROT:2024:13333

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/10/685765 / KG RK 24-1025
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming maritieme gerechtsdeskundige in geschil tussen Costamare Bulk Inc. en EMO B.V. na schade aan bulk carrier

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 een beschikking gegeven in een geschil tussen Costamare Bulkers Inc., een rechtspersoon gevestigd in Majuro, Marshalleilanden, en de besloten vennootschap EMO B.V., gevestigd in Rotterdam. Costamare verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek naar de oorzaak van een incident waarbij hun bulk carrier beschadigd raakte door een walkraan van EMO tijdens het lossen van een lading steenkool. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende belang is voor Costamare om het verzoek in te dienen, aangezien zij mogelijk aansprakelijk wordt gehouden door de reder voor de schade die is ontstaan.

De procedure omvatte verschillende stappen, waaronder een mondelinge behandeling en het indienen van stukken door beide partijen. EMO betwistte de ontvankelijkheid van het verzoek van Costamare en stelde dat deze niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het verzoek tot benoeming van een deskundige toewijsbaar was, omdat het noodzakelijk was om de feiten rondom het incident vast te stellen. De rechter benoemde een maritieme gerechtsdeskundige en legde deze specifieke vragen voor om de oorzaak van de schade te onderzoeken.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat EMO verplicht is om de deskundige alle benodigde informatie te verstrekken en dat Costamare een voorschot van € 7.500,- moet betalen voor de kosten van het deskundigenonderzoek. EMO werd veroordeeld in de proceskosten van Costamare, die op € 614,- zijn begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/685765 / KG RK 24-1025
Beschikking van de voorzieningenrechter van 13 december 2024
in de zaak van
rechtspersoon naar vreemd recht
COSTAMARE BULKERS INC.,
gevestigd te Majuro, Marshalleilanden,
verzoekster,
advocaat mr. H.C.A. van der Houven van Oordt te Rotterdam
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROPEES MASSAGOED-OVERSLAGBEDRIJF (EMO) B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
advocaat mr. J.R. Groen te Rotterdam.
Partijen worden hierna Costamare en EMO genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 11 september 2024, met bijlagen;
  • de e-mail van 13 september 2024 van de voorzieningenrechter aan Costamare, met nadere vragen over het verzoek;
  • de e-mail van 17 september 2024 van Costamare met een reactie op voormelde nadere vragen;
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 4 november 2024;
  • de pleitnota van EMO;
  • de brief van 18 november 2024 met bijlagen van Costamare;
  • de brief van 18 november 2024 van EMO.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter de zaak aangehouden voor de duur van twee weken zodat partijen onderling overeenstemming konden bereiken over het uitwisselen van nadere stukken (waaronder de charterparty tussen Costamare en de reder). De voorzieningenrechter heeft vervolgens, met het oog op de eventuele benoeming van een deskundige, een conceptvragenlijst opgesteld en na de mondelinge behandeling aan partijen toegezonden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen en/of aanvullingen op de vragenlijst kenbaar te maken.
1.3.
Costamare heeft de voorzieningenrechter in haar brief met bijlagen van 18 november 2024 (samengevat) bericht dat zij haar verzoek tot het gelasten van een voorlopig (maritiem) deskundigenbericht wenst voort te zetten. Zij heeft verzocht om toewijzing van het verzoek en heeft enkele opmerkingen gemaakt over de vooraf toegezonden conceptvragenlijst.
EMO heeft de voorzieningenrechter in haar brief van 18 november 2024 (samengevat) bericht dat zij het belang althans de ontvankelijkheid van Costamare blijft betwisten en dat zij bij het standpunt blijft dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij heeft geen nadere opmerkingen gemaakt op de conceptvragenlijst.
1.4.
Vervolgens is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Costamare is de tijdbevrachter van de
bulk carrier[naam schip] (hierna: het schip).
2.2.
Het schip is eigendom van Appendix Maritime SA (hierna: de reder).
2.3.
Begin juli 2023 lag het schip afgemeerd aan de terminal van EMO voor het lossen van een lading steenkool. Tijdens de uitvoering van de loswerkzaamheden op of omstreeks 9 juli 2023 is (de grijper van) de zich op de kade bevindende walkraan in aanraking gekomen met het schip, waardoor het schip beschadigd is geraakt.

3.Het verzoek

3.1.
Costamare verzoekt de voorzieningenrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
  • om een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten, met benoeming van [naam] als gerechtsdeskundige met de opdracht onderzoek te doen en gespecificeerd antwoord te geven op de in het verzoek (onder randnummer 12) opgenomen vragen; en
  • om te bepalen dat EMO gehouden is om de te benoemen deskundige alle verlangde informatie en gegevens op eerste verzoek te verstrekken en ook om alle medewerking te verlenen aan het onderzoek van de deskundige.
3.2.
EMO voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dit is een internationale zaak, omdat Costamare buiten Nederland is gevestigd en EMO in Nederland. De voorzieningenrechter moet ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De Nederlandse rechter is bevoegd op grond van artikel 4 lid 1 en/of 35 Brussel I bis-Verordening omdat EMO in Nederland is gevestigd. Dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam bevoegd is, is niet in geschil.
4.2.
Costamare grondt haar verzoek op artikel 202 e.v. Rv. Uit een nadere toelichting van Costamare blijkt dat haar verzoeken strekken tot benoeming van een maritieme gerechtsdeskundige “volledig”, om onderzoek te doen naar de oorzaak van de aanraking tussen de grijper van de walkraan van EMO en het schip. Volgens Costamare blijkt uit het beeldmateriaal dat de grijper van de walkraan tijdens de loswerkzaamheden onvoldoende uit het laadruim was opgehesen voordat deze naar de kade werd bewogen en da de grijper daardoor in aanraking kwam met het schip. Costamare stelt verder dat zij aansprakelijk wordt gehouden door de reder voor schade, bestaande uit cascoschade, expertisekosten, tijdverlet en bunkerkosten, in totaal begroot op EUR 277.355,97 en USD 138.669,54. Zij stelt recht en belang te hebben bij het vaststellen van de exacte toedracht van het incident omdat zij wil kunnen beoordelen of het zinvol is een procedure aanhangig te maken voor het geldend maken van haar vorderingsrecht en een regresactie tegen EMO te starten. Daarvoor moet worden vastgesteld hoe de aanraking tussen de walkraan en het schip heeft kunnen gebeuren.
4.3.
EMO betwist dat Costamare een voldoende belang (in de zin van artikel 3:303 BW) heeft bij haar verzoek. Zij wijst erop dat niet vastgesteld kan worden dat Costamare jegens de reder aansprakelijk is, omdat Costamare niet de gehele charter party in het geding heeft gebracht. Het bij brief van 18 november 2024 door Costamare overgelegde ‘uittreksel van relevante bepalingen uit de charter party’ bevat enkel twee (delen van) bepalingen waarvan niet blijkt dat deze tussen Costamare en de reder zijn overeengekomen.
Daarnaast betoogt EMO dat het niet logisch is dat de schades door Costamare zelf zijn gedragen. De cascoschade wordt in het algemeen door een reder zelf gedragen. Voor de gestelde schades wegens tijdverlet en bunkerconsumptie geldt dat deze typische bevrachtersbelangen worden vergoed onder een Freight, Demurrage & Defence polis. Volgens EMO moet ervan uit worden gegaan dat de verzekeraar in kwestie (Gard) de schade inmiddels aan Costamare heeft vergoed. Het is niet Costamare, maar hoogstens haar (gesubrogeerde) verzekeraar die in deze kwestie rechtens een belang heeft, en die treedt niet als verzoeker op.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek aan de daaraan te stellen eisen voldoet en dat het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek toewijsbaar is. Het verzoek van Costamare is ter zake dienend en voldoende concreet en het betreft feiten die met een dergelijk onderzoek kunnen worden bewezen. Costamare heeft daarbij naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende belang. Haar belang is (zoals zij stelt) erin gelegen om te beoordelen of het zinvol is een procedure tegen EMO aanhangig te maken om schade op EMO te verhalen. In een dergelijke procedure zal Costamare immers in beginsel onder meer moeten stellen en bij voldoende betwisting, moeten bewijzen dat de aanraking tussen de walkraan en het schip zijn oorzaak vindt in een fout van EMO. Voor de vraag of een dergelijke procedure zinvol is is dan ook noodzakelijk dat duidelijkheid over de feiten wordt verkregen; of dat ook voldoende is doet op dit moment niet ter zake. De merites van een dergelijke vordering en onderbouwing daarvan liggen in deze procedure niet ter beoordeling voor en daarop mag dan ook niet worden vooruitgelopen. In deze procedure is dus geen plaats voor een oordeel over de door EMO opgeworpen punten of Costamare jegens de reder aansprakelijk is, of Costamare zelf schade(s) heeft gedragen en of haar schade(s) onder de toepasselijke polis(sen) reeds is of zijn vergoed.
4.5.
De voorzieningenrechter zal derhalve een gerechtelijk onderzoek gelasten naar de oorzaak van het ontstaan van de aanraking tussen (de grijper van) de walkraan van EMO en het schip.
4.6.
De voorzieningenrechter constateert dat er geen bezwaren zijn geuit tegen de door Costamare voorgestelde deskundige en zal [naam] benoemen als maritieme gerechtsdeskundige “volledig” als bedoeld in het rapport ‘Afkoersen op vaste maritieme gerechtsdeskundigen’.
4.7.
De voorzieningenrechter zal, mede gelet op de uitlatingen van Costamare over de vooraf toegestuurde conceptvragenlijst, de volgende vragen voorleggen aan de deskundige:
1. Welke feiten en omstandigheden hebben geleid tot de aanraking van (de grijper van) de walkraan met het schip? Daarbij kunnen onder meer de volgende vragen aan de orde komen:
a. Welke veiligheids- en onderhoudsvoorschriften golden voor de walkraan? Zijn die voorschriften opgevolgd?
b. Welke instructies en/of protocollen waren van toepassing op de uitvoering van operationele werkzaamheden door de walkraan, zowel in het algemeen als in dit geval? Daarbij kan onder meer aan de orde komen: de persoon van de kraanmachinist, of hij/zij voldoende gecertificeerd was, wie de werkgever was van de kraanmachinist en of aan toepasselijke werk- en rusttijdenregelgeving was voldaan.
c. Zijn die instructies en/of protocollen daadwerkelijk opgevolgd? Zo nee, in hoeverre heeft een eventuele schending van voornoemde voorschriften en/of protocollen bij kunnen dragen tot de aanraking?
d. Welke communicatie en/of afstemming heeft voor en tijdens de uitvoering van de operationele werkzaamheden plaatsgevonden tussen (de chief operator van) EMO en (de bemanning van) het schip? Zijn er werkafspraken gemaakt? Zo ja, welke opvolging is aan die werkafspraken gegeven?
2. Kunt u zoveel mogelijk onderbouwen op welke gronden u tot uw beantwoording bent gekomen?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen die relevant zijn bij de vaststelling van de toedracht van de aanraking tussen de walkraan en het schip en het ontstaan van schade aan het schip?
4.8.
Het verzoek om te bepalen dat EMO de deskundige kopieën verstrekt van alle daartoe vereiste en door de deskundige noodzakelijke geachte documenten zal ook worden toegewezen. Als de deskundige in dat kader verzoekt om de charter party zal aan dat verzoek moeten worden voldaan, met dien verstande dat Costamare eventuele bedrijfsgeheimen of gevoelige informatie mag weglakken.
4.9.
De voorzieningenrechter zal bepalen dat Costamare een voorschot van € 7.500,- moet betalen. Als dat onvoldoende blijkt kan de deskundige aan de voorzieningenrechter verzoeken een aanvullend voorschot vast te stellen.
4.10.
EMO zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die worden begroot op € 614,- (1 punt x tarief II, voor zaken met een onbepaalde waarde).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt een gerechtelijk onderzoek naar de oorzaak van het incident als omschreven in het verzoek en legt aan de deskundige de vragen als vermeld onder r.o. 4.7 voor;
5.2.
benoemt [naam] van Artium Experts ([adres], telefoon: [telefoonnummer], e-mail: [e-mailadres]) tot deskundige die het onderzoek zal verrichten;
5.3.
beveelt Costamare en EMO om volledige medewerking te verlenen aan de deskundige;
5.4.
beveelt EMO om de deskundige, indien hij zulks van belang acht, toegang te geven tot de terminal;
5.5.
draagt Costamare en EMO op om de deskundige kopieën te verstrekken van alle door de deskundige noodzakelijke geachte documenten en bepaalt dat de deskundige ontvangen kopieën van de verzamelde documenten onverwijld verstrekt aan de andere partij, voor zover het informatie betreft die de andere partij nog niet bezit;
5.6.
wijst mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten aan als rechter die beschikbaar is voor ruggenspraak en het nemen van een beslissing als tijdens het onderzoek geschillen rijzen tussen de deskundige en betrokken personen of partijen;
5.7.
bepaalt dat de deskundige wordt voorzien van de ‘Leidraad deskundigen in maritieme civiele zaken’ en dat het rapport in overeenstemming daarmee zal worden opgemaakt;
5.8.
bepaalt dat Costamare aan de griffier van deze rechtbank het voorschot dienen te voldoen op de kosten van de deskundige, dat wordt bepaald op € 7.500,00;
5.9.
bepaalt dat Costamare voornoemd bedrag dienen te betalen overeenkomstig de betalingsinstructies van het LDCR;
5.10.
veroordeelt EMO in de kosten van Costamare, begroot op € 614,- aan salaris advocaat;
5.11.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.12.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2024.
3266/106