Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- de man met zijn advocaat mr. F. Özer, waarnemend voor mr. A. Kaynak;
- de vrouw met haar advocaat mr. L. El Hadje, waarnemend voor mr. S. Süzen;
- broer van de vrouw en de dochter van partijen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2024, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw na een verstekvonnis dat op 3 juli 2024 is uitgesproken. De vrouw heeft een bodemprocedure aangespannen om de woning, waar zij en de man samen hebben gewoond, op haar naam te laten zetten. De man is in deze procedure niet verschenen, wat heeft geleid tot het verstekvonnis. De vrouw is voornemens om dit verstekvonnis ten uitvoer te leggen, terwijl de man verzoekt om de tenuitvoerlegging te verbieden of te schorsen. De voorzieningenrechter, N. Doorduijn, heeft de zaak behandeld en de belangen van beide partijen afgewogen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, ondanks een mogelijke betekeningsfout van de dagvaarding aan de man, de belangen van de vrouw zwaarder wegen. De vrouw heeft sinds de echtscheiding in 2016 vrijwel alle lasten van de woning gedragen en is nu voornemens om het aandeel van de man in de woning over te nemen. De man heeft weliswaar een andere taxatie van de woning gepresenteerd, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw voldoende heeft gedaan om de waarde van de woning vast te stellen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de man af en staat de vrouw toe om de woning op haar naam te zetten, met de voorwaarde dat de man gedurende twee weken na de overdracht in de woning kan blijven wonen. Beide partijen worden veroordeeld in hun eigen proceskosten.