Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[persoon A] ,
[persoon B],
1.[persoon C] ,
2.[persoon D] ,
1.De verdere procedure
- de akte van [persoon A] c.s. van 4 september 2024;
- de akte na tussenvonnis van [persoon D] van 2 oktober 2024, met aanvullende producties 12 tot en met 17;
- de antwoord akte na tussenvonnis van [persoon A] c.s. van 30 oktober 2024, met aanvullende productie 18.
3.De verdere beoordeling
de koopsomvan € 35.000,- gevorderd. Blijkens de dagvaarding was de grondslag daarvan nakoming van de koopovereenkomst. [persoon A] c.s. doet nu voor het eerst in deze procedure een beroep op ongerechtvaardigde verrijking (en onverschuldigde betaling). Het door [persoon A] c.s. gestelde betreft dus een verandering/vermeerdering van eis – [persoon A] c.s. lijkt nu
een schadevergoedingvan € 35.000,- te willen vorderen – of in ieder geval van de grondslag van die eis. Krachtens artikel 130 lid 3 Rv is een verandering of vermeerdering van eis (daaronder valt ook: wijziging van gronden) tegen een niet in het geding verschenen partij uitgesloten, tenzij de eiser de verandering of vermeerdering tijdig bij exploot aan deze partij kenbaar heeft gemaakt. [persoon C] is in deze procedure niet verschenen. Gesteld noch gebleken is dat [persoon A] c.s. genoemde ‘eiswijziging’ op voormelde wijze aan [persoon C] kenbaar heeft gemaakt. Die eiswijziging wordt dus buiten beschouwing gelaten.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)