ECLI:NL:RBROT:2024:13325

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
11301690 CV EXPL 24-22913
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in huurgeschil tussen verhuurders en huurder met betrekking tot forumkeuzebeding

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een bevoegdheidsincident in een huurgeschil tussen de verhuurders, [persoon A] en [persoon B], en de huurder, Huurgarant.com B.V. De verhuurders hebben een huurovereenkomst met Huurgarant voor een woning in Bussum, waarin een forumkeuzebeding is opgenomen dat de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd verklaart voor geschillen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. Echter, Huurgarant heeft betoogd dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is, omdat de huurovereenkomst betrekking heeft op de huur van woonruimte en de exclusieve bevoegdheid op grond van artikel 103 Rv toekomt aan de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere.

De kantonrechter heeft de argumenten van Huurgarant overwogen en geconcludeerd dat de verhuurders geen beroep kunnen doen op het forumkeuzebeding, omdat zij de procedure hebben gestart en het beding vóór het ontstaan van het geschil is overeengekomen. De kantonrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere. Tevens zijn de verhuurders veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 204,00 aan salaris voor de gemachtigde van Huurgarant.

De uitspraak is gedaan op 6 december 2024, waarbij de kantonrechter de zaak in de stand waarin deze zich bevindt heeft verwezen naar de relatief bevoegde rechter, en de proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van Huurgarant.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11301690 CV EXPL 24-22913
datum uitspraak: 6 december 2024
Vonnis in het incident van de kantonrechter
in de zaak van

1.[persoon A]

2. [persoon B]
woonplaats: Bussum ,
eisers in conventie en in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv,
verweerders in reconventie en in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: mr. N. Claassen,
tegen
Huurgarant.com B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie en in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv,
eiseres in reconventie en in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: mr. P. Smit.
De partijen worden hierna ‘ [persoon A] , ‘ [persoon B] ’ en ‘Huurgarant’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 augustus 2024 met een incidentele vordering ex artikel 223 Rv, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie en een incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.

2.De feiten

2.1.
Tussen [persoon A] en [persoon B] als verhuurders en Huurgarant als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] in Bussum .
2.2.
In de huurovereenkomst is in artikel 12 een forumkeuzebeding opgenomen. Op grond van dit beding is de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd om kennis te nemen van alle geschillen die het gevolg zijn van of verband houden met de huurovereenkomst.

3.De vorderingen in de hoofdzaak

In conventie

3.1.
[persoon A] en [persoon B] eisen in de hoofdzaak samengevat:
Primair:
- voor recht te verklaren dat het beroep van Huurgarant op huurbescherming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat het tijdstip waarop de huurovereenkomst eindigt, wordt vastgesteld op 1 oktober 2024;
Subsidiair:
- de datum vast te stellen waarop de huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik zal eindigen;
Meer subsidiair:
- voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst door [persoon A] en [persoon B] rechtsgeldig wegens tekortkomingen is opgezegd tegen 1 oktober 2024 dan wel de huurovereenkomst te ontbinden wegens tekortkomingen;
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
  • Huurgarant te veroordelen de woning te ontruimen op straffe van een dwangsom;
  • Huurgarant te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
In het incident ex artikel 223 Rv
3.2.
[persoon A] en [persoon B] eisen in het incident ex artikel 223 Rv samengevat:
  • Huurgarant te veroordelen de woning uiterlijk per 1 oktober 2024 te ontruimen op straffe van een dwangsom;
  • Huurgarant te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
In reconventie
3.3.
Huurgarant eist in reconventie samengevat:
  • voor recht te verklaren dat [persoon A] en [persoon B] jegens Huurgarant schadeplichtig zijn wegens het schenden van hun contractuele verplichtingen om voor de benodigde vergunningen, zoals bedoeld in artikel 1.2 van de huurovereenkomst, zorg te dragen;
  • [persoon A] en [persoon B] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat;
  • [persoon A] en [persoon B] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het geschil in het bevoegdheidsincident

4.1.
Huurgarant heeft voor alle verweren in de hoofdzaak een bevoegdheidsincident opgeworpen. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank Rotterdam niet (relatief) bevoegd is om kennis te nemen van de door [persoon A] en [persoon B] ingestelde vordering. Omdat de onderhavige zaak betrekking heeft op de huur van woonruimte, komt die bevoegdheid op grond van artikel 103 Rv uitsluitend toe aan de rechtbank Midden-Nederland (locatie Almere). Uit artikel 108 lid 2 sub b Rv volgt dat [persoon A] en [persoon B] geen beroep kunnen doen op het forumkeuzebeding dat in de huurovereenkomst is overeengekomen, omdat het onderhavige geschil betrekking heeft op de huur van woonruimte en [persoon A] en [persoon B] geen huurder zijn.
4.2.
[persoon A] en [persoon B] zijn het daar niet mee eens. Hoewel het onderhavige geschil betrekking heeft op de huur van woonruimte en zij in het geschil niet als huurder optreden, komt hen wel degelijk een beroep op het forumkeuzebeding toe op grond van artikel 108 lid 2 sub b Rv, namelijk omdat zij niet handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf.

5.De beoordeling van het bevoegdheidsincident

5.1.
Op grond van artikel 209 Rv moet eerst worden beslist op het door Huurgarant opgeworpen bevoegdheidsincident.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat de absolute bevoegdheid van de kantonrechter niet ter discussie staat. Het gaat hier immers om een zaak over een huurovereenkomst (art. 93 sub c Rv). De vraag die in het incident centraal staat, is of de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam relatief bevoegd is om van de onderhavige zaak kennis te nemen.
5.3.
Partijen zijn het erover eens dat de zaak betrekking heeft op de huur van woonruimte. Voor zaken die betrekking hebben op de huur van woonruimte, kent artikel 103 Rv een exclusieve bevoegdheidsregeling. Op grond van deze bepaling is in dergelijke zaken de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde is gelegen bij uitsluiting bevoegd. Omdat de woonruimte in deze zaak gelegen is in Bussum, is de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland op grond van artikel 103 Rv dus in beginsel bij uitsluiting bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Partijen zijn in de huurovereenkomst een forumkeuzebeding overeengekomen, op grond waarvan de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd is om kennis te nemen van zaken die de huurovereenkomst betreffen. Tussen partijen is in geschil of [persoon A] en [persoon B] een beroep op dit forumkeuzebeding kunnen doen.
5.4.
De mogelijkheden om contractueel van de exclusieve bevoegdheidsregeling van artikel 103 Rv af te wijken door middel van een forumkeuzebeding zijn door de wetgever beperkt. Artikel 108 lid 2 Rv bepaalt dat in zaken als bedoeld in artikel 103 tweede zin Rv – waaronder zaken met betrekking tot de huur van woonruimte – een forumkeuzebeding in beginsel geen gevolg heeft. In deze zaken is een forumkeuze alleen mogelijk wanneer het forumkeuzebeding is overeengekomen na het ontstaan van het geschil (artikel 108 lid 2 sub a Rv) of wanneer het de huurder is die een procedure start (artikel 108 lid 2 sub b Rv). Daarvan is in de onderhavige situatie geen sprake; het forumkeuzebeding is vóór de procedure overeengekomen en de procedure is door de verhuurders ( [persoon A] en [persoon B] ) gestart.
5.5.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [persoon A] en [persoon B] geen beroep kunnen doen op het forumkeuzebeding. De stelling dat zij niet handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf leidt niet tot een ander oordeel. De wetgever heeft kennelijk voor zaken die betrekking hebben op de huur van woonruimte een speciale en exclusieve regeling willen treffen ten aanzien van de relatieve bevoegdheid van de rechter en de mogelijkheden om daarover contractuele afspraken te maken.
5.6.
Het voorgaande betekent dat het beroep van [persoon A] en [persoon B] op het forumkeuzebeding niet slaagt en dat op grond van artikel 103 Rv de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland (locatie Almere) in deze zaak bevoegd is. De kantonrechter zal zich daarom onbevoegd verklaren om van het geschil tussen partijen in de hoofdzaak kennis te nemen.
5.7.
Op grond van artikel 110 lid 2 Rv zal de kantonrechter de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, verwijzen naar de relatief bevoegde rechter: de rechtbank Midden-Nederland (kantonzaken), zittingslocatie Almere.
5.8.
[persoon A] en [persoon B] krijgen ongelijk in het bevoegdheidsincident en moeten daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter begroot deze kosten in het bevoegdheidsincident aan de kant van Huurgarant op € 204,00 aan salaris voor de gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen;
6.2.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Almere;
6.3.
veroordeelt [persoon A] en [persoon B] hoofdelijk in de kosten van dit incident, die aan de kant van Huurgarant worden begroot op € 204,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
62828