ECLI:NL:RBROT:2024:13324

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
10/025232-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gevaarzettend rijgedrag met mobiele telefoon en verkeersongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1973, die zich als bestuurder van een auto gevaarzettend en onverantwoord heeft gedragen. De verdachte bediende zijn mobiele telefoon tijdens het rijden, wat leidde tot een verkeersongeval waarbij een voetganger op de oversteekplaats werd aangereden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de nodige oplettendheid heeft betracht, waardoor hij het slachtoffer niet tijdig opmerkte en geen voorrang verleende. De rechtbank legde een taakstraf van 90 uren op, alsook een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de verdediging had aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte door het bedienen van zijn telefoon tijdens het rijden aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat heeft geleid tot het ongeval en het zware letsel van het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/025232-23
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. I. Saey, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen wettelijke verkeersregel heeft geschonden. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte de telefoon tijdens het rijden in zijn hand had. Bovendien ontbreekt een causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval, zodat niet kan worden geoordeeld dat de verdachte roekeloos dan wel (zeer) aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam heeft gereden.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte op 11 september 2022 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de Willem Ruyslaan in Rotterdam. Hij reed in de richting van de Oostzeedijk en het slachtoffer [slachtoffer] liep over de voetgangersoversteekplaats ter hoogte van de Willem Ruyslaan. Bij die voetgangersoversteekplaats heeft de verdachte het slachtoffer niet voor laten gaan en is hij met de rechter(voor)zijde van zijn personenauto tegen het slachtoffer aangereden. Uit het onderzoek aan de telefoon van de verdachte kan worden geconcludeerd dat het ongeval tussen 21:16:46 uur en 21:16:59 uur heeft plaatsgevonden. Ook is gebleken dat het toestel was ontgrendeld ten tijde van het ongeval en dat het toestel in het tijdvak 21:16:47 uur en 21:16:56 uur gedurende zes seconden aanrakingen heeft geregistreerd in de applicatie "WhatsApp". De rechtbank stelt op basis van deze gegevens vast dat de verdachte in de periode van veertien seconden waarbinnen het ongeval heeft plaatsgevonden zijn telefoon heeft bediend.
De verdachte heeft door het bedienen van zijn telefoon tijdens het rijden niet de nodige oplettendheid betracht voor overstekende verkeersdeelnemers. Als gevolg hiervan heeft de verdachte het slachtoffer niet tijdig opgemerkt waar dat wel had gekund en heeft hij geen voorrang verleend waar dat wel had gemoeten. Of de verdachte de telefoon daarbij in zijn hand heeft gehad of dat de telefoon in de houder stond, zoals de verdachte steeds heeft verklaard, kan daarbij in het midden blijven. Vast staat immers dat de verdachte de telefoon vlak voor de aanrijding heeft bediend en daardoor was afgeleid. De rechtbank is van oordeel dat door aldus te handelen, de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Het door de verdachte veroorzaakte verkeersongeval, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, is gelet op het voorgaande aan zijn schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te wijten, zodat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 11 september 2022 te Rotterdam als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft
gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door met dat motorrijtuig aanmerkelijk
onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met verwaarlozing van de
te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Willem Ruyslaan, komende uit de richting van de Oudedijk,
gaande in de richting van de Oostzeedijk,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, terwijl hij
een voetgangersoversteekplaats was genaderd
- een mobiele telefoon heeft bediend en
- aldus doende zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft
gehouden en
- zijn snelheid in onvoldoende mate heeft verminderd en aangepast aan de situatie
en plaatselijke omstandigheden en
- vervolgens tegen een voetganger, [slachtoffer] , die doende was op voormelde
oversteekplaats de weg over te steken, is aangereden,
waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel te weten:
breuken van het rechterscheenbeen en rechterkuitbeen en
- een breuk van de laatste borstwervel en eerste lendenwervel
en
- een breuk aan de rechterzijde van het voorhoofdsbeen, doorlopend tot in het
slaapbeen), werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straffen die aan de verdachte wordt opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich als bestuurder van een auto gevaarzettend en onverantwoord gedragen, ten gevolge waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft een telefoon tijdens het rijden bediend en heeft het slachtoffer dat op de voetgangersoversteekplaats liep in het geheel niet opgemerkt en hem aangereden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij het slachtoffer niet heeft gezien, terwijl hij hem wel had kunnen en moeten zien. Met zijn handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft hij een ander zwaar lichamelijk letsel toegebracht door deze aan te rijden.
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 september 2024 van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Ook heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Verder houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Ook wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat ter zitting duidelijk is geworden dat de verdachte het ongeval en de gevolgen daarvan nog altijd zeer betreurt.
Alles afwegend vindt de rechtbank de door de officier van justitie geëiste taakstraf van 90 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 1 jaar passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
1 (één) jaar;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 11 september 2022 te Rotterdam als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft
gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden
door met dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met verwaarlozing van de
te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Willem Ruyslaan, komende uit de richting van de Oudedijk,
gaande in de richting van de Oostzeedijk,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, terwijl hij
een voetgangersoversteekplaats was genaderd
- een of meer mobiele telefoons in zijn hand heeft vastgehouden en/of die mobiele
telefoon(s) heeft bediend en/of zijn blik (continu) gericht hield op die mobiele
telefoon(s) en/of
- ( aldus doende) zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft
gehouden en/of
- zijn snelheid in onvoldoende mate heeft verminderd en aangepast aan de situatie
en plaatselijke omstandigheden, althans zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld
dat hij, verdachte, in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- vervolgens tegen een voetganger, [slachtoffer] , die doende was op voormelde
oversteekplaats de weg over te steken, is aangebotst/aangereden,
waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten:
- een of meerdere breuken van het rechterscheenbeen en/of rechterkuitbeen en/of
- een of meerdere breuken van de laatste borstwervel en/of eerste lendenwervel
en/of
- een breuk aan de rechterzijde van het voorhoofdsbeen, doorlopend tot in het
slaapbeen), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 11 september 2022 te Rotterdam, als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het verkeer openstaande
weg, de Willem Ruyslaan, komende uit de richting van de Oudedijk, gaande in de
richting van de Oostzeedijk, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die
weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op
die weg/wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij een
voetgangersoversteekplaats was genaderd
- een of meer mobiele telefoons in zijn hand heeft vastgehouden en/of die mobiele
telefoon(s) heeft bediend en/of zijn blik (continu) gericht hield op die mobiele
telefoon(s) en/of
- ( aldus doende) zijn aandacht niet voortdurend op de weg vóór zich heeft
gehouden en/of
- zijn snelheid in onvoldoende mate heeft verminderd en aangepast aan de situatie
en plaatselijke omstandigheden, althans zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld
dat hij, verdachte, in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- vervolgens tegen een voetganger, [slachtoffer] , die doende was op voormelde
oversteekplaats de weg over te steken, is aangebotst/aangereden.