ECLI:NL:RBROT:2024:13323

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
10/255763-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor roekeloos rijgedrag en verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel

Op 24 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 oktober 2022 een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt op de Rijksweg A15 in Rotterdam. De verdachte reed met een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur en haalde meermalen zigzaggend andere voertuigen in, terwijl hij zijn mobiele telefoon bediende. Dit leidde tot een aanrijding met een Volkswagen, waarbij de bestuurder en bijrijder van de Volkswagen zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate had geschonden, wat resulteerde in levensgevaar voor anderen. De rechtbank legde een taakstraf van 200 uur op, samen met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De uitspraak benadrukt de ernst van het rijgedrag van de verdachte en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/255763-22
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte op 5 oktober 2022 in Rotterdam een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte en de slachtoffers reden op de rijksweg A15 in de richting van de Maasvlakte. De verdachte reed een BMW en de slachtoffers een Volkswagen. De bestuurder van de Volkswagen was vanaf rijstrook 1 (de meest linker rijstrook) uitgevoegd naar rijstrook 3 (de meest rechter rijstrook). De verdachte reed met zeer hoge snelheid tussen het verkeer door via rijstrook 2 naar rijstrook 3. Hij week op rijstrook 3 naar links uit terwijl hij – blijkens sporen op het wegdek – kennelijk nog remde en botste vervolgens op rijstrook 3 met de rechter voorzijde van zijn personenauto tegen de linker achterzijde van de Volkswagen. Als gevolg van de botsing is de Volkswagen in een slip geraakt en tegen de tunnelwand gebotst. De bestuurder van de Volkswagen heeft door de aanrijding lichamelijk letsel opgelopen en ook de bijrijder is gewond geraakt.
Het ongeval heeft om 16:51:12 uur plaatsgevonden. Voorafgaand aan het ongeval zagen meerdere getuigen de verdachte in en voor de tunnel met zeer hoge snelheid rijden en meermalen links en rechts zigzaggend diverse auto’s inhalen. Dit komt overeen met het rijgedrag dat te zien is op de camerabeelden, waarop de verdachte kort voor het ongeval rakelings tussen een auto en een vrachtwagen doorreed. De getuige [naam getuige] verklaarde over de verkeerssituatie dat het druk was op de weg en dat auto’s van rijbaan wisselden. Uit het forensisch voertuigonderzoek is gebleken dat de verdachte tijdens het inwerking treden van het veiligheidssysteem, dus op het moment van het ongeval, 204,9 kilometer per uur reed. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij vanaf ongeveer twee kilometer voor de tunnel zo hard aan het rijden was. De toegestane maximumsnelheid was 100 kilometer per uur.
Uit het onderzoek naar de telefoon van de verdachte is verder gebleken dat de applicatie YouTube actief weergegeven werd van 16:37:36 uur tot 16:54:20 uur. Gedurende de vijf minuten rond het tijdstip van het ongeval heeft het toestel daarnaast 199 aanrakingen en 35 wijzigingen in oriëntatiestanden geregistreerd. Daarvan hebben enkele handelingen zeer kort voorafgaand aan het ongeval plaatsgevonden. Zo is om 16:51:05 uur de oriëntatiestand van het toestel gewijzigd van face-up naar portrait en heeft het toestel om 16:51:06 uur zes aanrakingen geregistreerd. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat niet hij, maar zijn bijrijder zijn telefoon heeft bediend kort voor het ongeval. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig, omdat de bijrijder heeft verklaard dat hij tijdens de gehele rit alleen zijn eigen telefoon heeft gebruikt en de rechtbank op dit punt geen aanleiding heeft te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring. De rechtbank stelt dan ook vast dat de verdachte kort voor het ongeval zijn telefoon heeft bediend.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door te rijden op de wijze zoals hij heeft gedaan de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate heeft geschonden waardoor er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, waaronder de inzittenden van de Volkswagen, te duchten was. Het betreft een zeer ernstige schending van de verkeersregels. De verdachte heeft gedurende langere tijd de maximum snelheid fors overschreden, over een zodanige afstand dat dit niet anders dan opzettelijk kan zijn gedaan. Daarbij heeft hij op een druk moment op de weg voor/in een tunnel met deze zeer hoge snelheid, meermalen links en rechts zigzaggend auto’s ingehaald en is hij rakelings tussen twee voertuigen doorgereden, terwijl hij zijn telefoon bediende. Een van de inzittenden van de Volkswagen heeft ook daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het door de verdachte gecreëerde gevaar is daarmee verwezenlijkt.
Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat het rijgedrag van de verdachte is aan te merken als roekeloos rijgedrag zoals omschreven in artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 en derhalve ook in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande het onder 1 ten laste gelegde en het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen. Sprake is van eendaadse samenloop van deze feiten.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 5 oktober 2022 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig roekeloos te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-met snelheden rond 200 km/u heeft gereden
en
-aldus rijdende auto's links en rechts zigzaggend heeft ingehaald en
-op een uitvoegstrook in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205
km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto
(hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van die
Volkswagen in een slip is geraakt en tegen de tunnelwand is geschoven en/of
gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
waardoor de bijrijder in die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk
letsel (te weten een gebroken borstbeen en een klaplong) werd toegebracht.
2
hij op 5 oktober 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels
in ernstige mate werden geschonden;
welke verkeersgedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen
daar,
-met snelheden van ongeveer 200 km/u heeft gereden, althans met een veel hogere
snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u en
-aldus rijdende auto's links en rechts (zigzaggend) heeft ingehaald en
-op de uitvoegstrook/rijstrook 3 in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205 km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto (hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van
die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 2] , in een slip is geraakt en tegen de
tunnelwand is geschoven en/of gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 en 2:
De eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
en
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, waarbij één van de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen en ook de ander gewond is geraakt. De verdachte heeft op een druk moment op de weg (in een tunnel) met een zeer hoge snelheid van meer dan 200 kilometer per uur, meermalen links en rechts diverse auto’s ingehaald, hij is rakelings tussen twee voertuigen doorgereden en hij heeft tijdens het rijden zijn telefoon bediend. De verdachte heeft met zijn rijgedrag opzettelijk de veiligheid en gezondheid van verkeersdeelnemers in gevaar gebracht. Het rijgedrag van de verdachte is levensgevaarlijk en volstrekt onverantwoordelijk te noemen. Het is een wonder dat behalve de inzittenden van de Volkswagen en de verdachte zelf geen gewonden en zelfs doden te betreuren zijn. Het spreekt voor zich dat de rechtbank de verdachte deze dollemansrit stevig aanrekent.
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 september 2024 van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Uit dit uittreksel blijkt ook dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Verder heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor artikel 6 WVW 1994. De rechtbank houdt bovendien rekening met het tijdsverloop in deze zaak.
Alles afwegend vindt de rechtbank een taakstraf van 200 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar, passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 6, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
ontzegt de verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
1 (één) jaar;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S.W.H. Bootsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 5 oktober 2022 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te
dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-met snelheden rond 200 km/u heeft gereden, althans met een veel hogere snelheid
dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u en/of
-(aldus rijdende) auto's links en rechts (zigzaggend) heeft ingehaald en/of
-zonder noodzaak met een zeer hoge snelheid over de vluchtstrook heeft gereden
en/of via de vluchtstrook voertuigen heeft ingehaald en/of
-op een uitvoegstrook in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205
km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto
(hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van die
Volkswagen in een slip is geraakt en/of tegen de tunnelwand(en) is geschoven en/of
gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
althans zijn mobiele telefoon heeft aangeraakt/vastgehouden;
waardoor de bijrijder in die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk
letsel (te weten een gebroken borstbeen en een klaplong) of zodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2
hij op of omstreeks 5 oktober 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels
in ernstige mate werden geschonden;
welk(e) verkeersgedraging(en) hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, toen
daar,
-met snelheden van ongeveer 200 km/u heeft gereden, althans met een veel hogere
snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u en/of
-(aldus rijdende) auto's links en rechts (zigzaggend) heeft ingehaald en/of
-zonder noodzaak met een zeer hoge snelheid over de vluchtstrook heeft gereden
en/of via de vluchtstrook voertuigen heeft ingehaald en/of
-op de uitvoegstrook/rijstrook 3 in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205 km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto (hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van
die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 2] , in een slip is geraakt en/of tegen de tunnelwand(en) is geschoven en/of gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
althans zijn mobiele telefoon heeft aangeraakt/vastgehouden;
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 oktober 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Rijksweg A15, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-met snelheden rond 200 km/u heeft gereden, althans met een veel hogere snelheid
dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u en/of
-(aldus rijdende) auto's links en rechts (zigzaggend) heeft ingehaald en/of
-zonder noodzaak met een zeer hoge snelheid over de vluchtstrook heeft gereden
en/of via de vluchtstrook voertuigen heeft ingehaald en/of
-op een uitvoegstrook in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205
km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto
(hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van die
Volkswagen in een slip is geraakt en/of tegen de tunnelwand(en) is geschoven en/of
gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
althans zijn mobiele telefoon heeft aangeraakt/vastgehouden.