4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 5 oktober 2022 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat
motorrijtuig roekeloos te rijden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Rijksweg A15,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-met snelheden rond 200 km/u heeft gereden
en
-aldus rijdende auto's links en rechts zigzaggend heeft ingehaald en
-op een uitvoegstrook in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205
km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto
(hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van die
Volkswagen in een slip is geraakt en tegen de tunnelwand is geschoven en/of
gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
waardoor de bijrijder in die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 1] , zwaar lichamelijk
letsel (te weten een gebroken borstbeen en een klaplong) werd toegebracht.
2
hij op 5 oktober 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Rijksweg A15, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels
in ernstige mate werden geschonden;
welke verkeersgedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen
daar,
-met snelheden van ongeveer 200 km/u heeft gereden, althans met een veel hogere
snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 km/u en
-aldus rijdende auto's links en rechts (zigzaggend) heeft ingehaald en
-op de uitvoegstrook/rijstrook 3 in de Thomassentunnel met een snelheid van ongeveer 205 km/u tegen de achterzijde van een op die uitvoegstrook rijdende personenauto (hierna: Volkswagen) is gebotst, als gevolg waarvan de bestuurder van
die Volkswagen, genaamd [slachtoffer 2] , in een slip is geraakt en tegen de
tunnelwand is geschoven en/of gebotst;
zulks terwijl hij tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van zijn mobiele telefoon,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.