ECLI:NL:RBROT:2024:13304

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
10.172392.24; 10.022127.23 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van minderjarige aan ouderlijk gezag en seksueel misbruik door vertrouweling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag en meermalen seksueel misbruik. De verdachte, geboren in 1971, heeft het minderjarige slachtoffer, geboren in 2008, gedurende een lange periode seksueel misbruikt, waaronder orale en anale penetratie. Daarnaast heeft hij kinderpornografische afbeeldingen van het slachtoffer vervaardigd en in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer niet alleen onttrokken heeft aan het ouderlijk gezag, maar ook dat hij een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De verdachte heeft tijdens de zitting geen volledige openheid van zaken gegeven en heeft pas later spijt betuigd over zijn daden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de misdrijven van de verdachte volstrekt onacceptabel zijn en dat de opgelegde straf niet alleen een kwestie van vergelding is, maar ook een bescherming tegen herhaling van dit kwaad. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met bijkomende maatregelen zoals een contactverbod met het slachtoffer en een gedragsbeïnvloedende maatregel. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 27.500,- aan immateriële schade voor het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10.172392.24 en 10.022127.23 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 10 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1971,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
[detentieadres] ,
raadsman mr. J.W. Vedder, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de afzonderlijke dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. mr. W. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10.172392.24 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, met uitzondering van het onder 2 ten laste gelegde gewoonte maken van het plegen van dat misdrijf;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangever [aangever] en aangeefster [aangeefster] , voor de duur van 5 jaren, met toepassing van de vervangende hechtenis van 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden, met de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering parketnummer 10.022127.23 (feit 1, feit 2 en feit 3)
4.1.1.
Feit 1
4.1.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 1 wordt verweten. Ter onderbouwing hiervan is, samengevat, aangevoerd dat [slachtoffer 1] zelf naar de verdachte (in Portugal) toe is gekomen en dat zij hierna de autoriteiten hebben ingeschakeld. Van het onttrokken houden is dan ook geen sprake geweest nu [slachtoffer 1] onder toezicht stond van de (Portugese) autoriteiten en de verdachte nauw contact onderhield met de Nederlandse politie.
4.1.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Vooropgesteld wordt dat in beginsel elk doen verkeren van een minderjarige buiten het wettig gezag kan worden beschouwd als het ‘onttrekken’ van deze minderjarige in de zin van artikel 279 lid 1 Sr. In het geval de minderjarige zelf bijdraagt aan de onttrekking is het voor de beoordeling van dit bestanddeel van belang of de verdachte in zodanige mate heeft bijgedragen aan de scheiding tussen de minderjarige en de ouder(s), waardoor deze buiten het gezag van de ouder(s) kwam te verkeren, dat kan worden gezegd dat de verdachte die minderjarige aan het wettig gezag heeft onttrokken.
[slachtoffer 1] heeft op 15 april 2024 uitvoerig en gedetailleerd verklaard over hoe, wanneer en waarom hij uit Nederland is vertrokken om zich te voegen bij de verdachte in Portugal. Dit duidt op een plan tot hereniging dat hij met de verdachte had, hetgeen ook steun vindt in de instructie die de verdachte later aan [slachtoffer 1] via een (Snapchat-)gesprek geeft om tegen ‘hen’ te zeggen dat hij uit ‘zelfverdediging’ handelde en dat ‘zij’ absoluut gestoord is. Hoewel deze correspondentie geen datum bevat, leidt de rechtbank daaruit af dat dit betrekking heeft op het (door de verdachte gefaciliteerde) vertrek van [slachtoffer 1] uit Nederland om zich bij de verdachte te voegen. Ook duidt dit bericht op de (troebele) relatie tussen [slachtoffer 1] en zijn moeder. Immers [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte met het idee kwam om een ‘statement’ op te stellen over wat hij allemaal heeft meegemaakt. Dit ‘statement’ is na aankomst in Portugal ook gedeeld met de moeder van [slachtoffer 1] en verschillende instanties in Nederland.
Dat [slachtoffer 1] , zoals hij eerder heeft verklaard en door de verdachte is herhaald, volledig zelfstandig vanuit Nederland naar Portugal is gereisd om zich te voegen bij de verdachte en dat hij deze reis (deels) ook via darkweb heeft gefaciliteerd acht de rechtbank niet geloofwaardig. Dit geldt ook voor de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat [slachtoffer 1] zijn adres in Portugal, naar de rechtbank begrijpt, via (de geografische locatie-coördinaten van) Facebook (en/of Funda) heeft gevonden. Nog daargelaten dat de verdachte met deze verklaring pas voor het eerst op zitting is gekomen, rijmt deze ook niet met zijn weigering om zijn adresgegevens te delen met de Nederlandse autoriteiten. Immers niet alleen de Nederlandse politie, maar ook de moeder van de verdachte heeft hem
explicieten
herhaaldelijkgevraagd zijn locatie in Portugal te delen met de bevoegde instanties in Nederland. Zijn weigering dit te doen brengt de rechtbank tot het oordeel dat hij [slachtoffer 1] niet alleen onttrokken heeft aan het ouderlijk gezag, maar dat hij hem ook onttrokken heeft
gehoudentot het moment van aanhouding ter zake van dit feit. Dat hij die locatie reeds had gedeeld met de Portugese autoriteiten maakt dit oordeel niet anders.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
4.1.2.
Feit 2 en feit 3
De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij (via zijn telefoon) kinderpornografische (scherm)afbeeldingen (van [slachtoffer 1] ) heeft gemaakt en ontvangen, en deze ook bewaard (op zijn telefoon). Door de verdediging is uitsluitend bewijsverweer gevoerd ter zake van de ten laste gelegde pleegperiode, de overige handelingen alsmede het een gewoonte maken van het plegen van deze misdrijven. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten biedt voor het invoeren, doorvoeren en uitvoeren van kinderpornografische beelden. De verdachte zal van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Ook zal de verdachte, zoals geëist door de officier van justitie en tevens bepleit door de verdediging, worden vrijgesproken van het ten laste gelegde gewoonte maken van feit 2.
Nu het dossier geen aanknopingspunten bevat dat de verdachte na zijn aanhouding (in Portugal) op 6 februari 2023 zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder 2 en 3 wordt verweten, zal de pleegperiode worden beperkt tot en met 6 februari 2023, zijnde de datum waarop de verdachte is aangehouden. Van hetgeen meer is ten laste gelegd in dit verband zal hij worden vrijgesproken.
De verdachte heeft voldoende tijd en gelegenheid gehad om het kwalijke van zijn handelen in zijn interactie met [slachtoffer 1] in te zien. Hij heeft nagelaten te stoppen en (zelfs en wel in strafverzwarende zin) een gewoonte gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografische beelden zoals ten laste gelegd onder feit 3. Aan deze bewezenverklaring legt de rechtbank, naast de verklaring van de verdachte dat hij op verschillende momenten naaktfoto’s heeft gemaakt en opgeslagen van de minderjarige [slachtoffer 1] , de frequentie van deze handelingen ten grondslag en het tijdsbestek waarbinnen de verdachte kinderpornografische beelden heeft vervaardigd, verworven en in bezit gehad. De rechtbank verwerpt het bewijsverweer van de verdediging in dit verband.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3 kan bewezen worden verklaard overeenkomstig hetgeen wordt overwogen onder 4.3.
4.2.
Bewijswaardering parketnummer 10.172392.24 primair
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bewijsverweren gevoerd en geconcludeerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde ter zake van, kort gezegd, seksueel binnendringen van en ontucht met een minderjarige. Ter onderbouwing hiervan is, samengevat, aangevoerd dat de verdachte het feit ontkent en de aangifte van [slachtoffer 1] niet betrouwbaar is, omdat hij eerder en uitvoerig heeft verklaard dat van, kort gezegd, seksueel misbruik geen sprake is geweest. Voor het overige vindt de aangifte geen steun in enig ander bewijsmiddel.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
4.2.2.1.
Kader voor de beoordeling
Nu de verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde dient de rechtbank te beoordelen of er naast de aangifte van [slachtoffer 1] voldoende steunbewijs voorhanden is waardoor aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) wordt voldaan. De vraag of er voldoende steunbewijs is voor de aangifte van [slachtoffer 1] , moet worden onderscheiden van de vraag of aangever (in zijn belastende verklaringen) betrouwbaar is.
4.2.2.2.
Aangifte [slachtoffer 1] is betrouwbaar
Op 15 april 2024 heeft [slachtoffer 1] verklaard dat de verdachte hem seksueel heeft misbruikt. Hiervan heeft hij op 25 april 2024 aangifte gedaan en daarin onder meer het volgende verklaard. De verdachte die hij als zijn begeleider kende bij [naam instelling] , een instelling voor hoogbegaafde kinderen, en met wie hij eerder op vakantie was geweest naar onder andere de Verenigde Staten (hierna: de VS), heeft hem tussen zijn twaalfde en vijftiende, op verschillende momenten seksueel misbruikt. De seksuele handelingen hebben onder meer bestaan uit masturberen, pijpen, kont likken, vingeren en anale seks.
Het misbruik is begonnen in de VS waar de verdachte [slachtoffer 1] heeft afgetrokken; hij was twaalf, had nog geen sperma en had tot dan toe evenmin gemasturbeerd. De verdachte heeft het seksueel contact opgebouwd en [slachtoffer 1] later ook oraal bevredigd en anaal (al dan niet met een dildo) gepenetreerd, waarbij hij dit eerst met zijn vingers heeft voorbereid. In de seksuele interactie was het [slachtoffer 1] die door de verdachte steeds werd afgetrokken en gevingerd, door hem anaal werd gepenetreerd en oraal bevredigd; dit was zelden andersom en de verdachte bepaalde wat hij met [slachtoffer 1] op seksueel gebied ging doen, ook als dat inhield dat [slachtoffer 1] (incidenteel) de verdachte anaal moest penetreren of oraal bevredigen. [slachtoffer 1] nam hiertoe zelf niet het initiatief; hij kon zijn grenzen niet aangeven en wanneer hij wel aangaf geen seks te willen, wist de verdachte hem over te halen en had hij (alsnog) seks met hem. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat vingeren pijn deed, net als anale seks. Ook heeft hij verklaard waar en hoe vaak hij met de verdachte seks heeft gehad en dat wanneer zij (fysiek) niet bij elkaar waren er structureel werd gevideobeld met als doel: masturberen.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat het met hem slecht ging en dat hij thuis geen structuur had. Als hij bij de verdachte was ging het goed, daartegenover stond wel iets anders, namelijk seks. [slachtoffer 1] heeft zich afhankelijk gevoeld van de verdachte en gedacht dat hij dingen terug moest doen voor hem. Hij was bang om de verdachte te verliezen en daarmee ook zijn vrijheid want bij de verdachte had [slachtoffer 1] een computer en kon hij spelletjes spelen. [slachtoffer 1] wilde niet terug naar huis en was ook hier heel erg bang voor.
Geconfronteerd met al het voorgaande heeft de verdachte volstaan met de blote stelling dat aangever niet de waarheid spreekt. De rechtbank acht de aangifte van [slachtoffer 1] wel betrouwbaar en overweegt hiertoe als volgt.
De aangifte is consistent, gedetailleerd en komt authentiek over. [slachtoffer 1] heeft consequent verklaard over hoe, wanneer en waar hij seksueel contact heeft gehad met de verdachte. Dat hij niet exact kan reproduceren hoe vaak en waar hij seks heeft gehad met de verdachte staat aan een bewezenverklaring van het ten laste gelegde niet in de weg. Niet verwacht kan worden van een kwetsbare minderjarige dat hij in zijn aangifte uitvoerig en gedetailleerd kan verklaren over de aard en frequentie van het seksueel contact en de omstandigheden waaronder dat heeft plaatsgevonden over een relatief lange pleegperiode. Voldoende is dat de verklaring van de aangever over de feitelijke handelingen, in onderling samenhang beschouwd, authentiek, consistent en (voldoende) gedetailleerd is.
[slachtoffer 1] heeft gedetailleerd verklaard over het begin, de aard en opbouw van het seksueel contact en hoe hij dat telkens heeft ervaren. Het delen van al deze intieme en gevoelige details draagt bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Hieraan doet niet af dat hij niet eerder heeft verklaard over het seksueel misbruik. Dit past immers bij de loyaliteit die [slachtoffer 1] als kind voelde voor een, in zijn ogen, vriend – zelfs vaderfiguur – die hem veel liefde en aandacht gaf.
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 1] betrouwbaar is en daarmee ook bruikbaar voor het bewijs. Voor bewijsuitsluiting is dan ook geen grond.
4.2.2.3.
Aangifte [slachtoffer 1] vindt steun in andere bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 1] vindt op essentiële onderdelen steun in ander bewijsmateriaal. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
In het dossier bevindt zich de getuigenverklaring van [getuige 1] . Hij was aanwezig bij de reis met de verdachte naar de VS waar [slachtoffer 1] ook over heeft verklaard. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] en de verdachte bij elkaar op de achterbak van de auto hebben geslapen.
Daarnaast bevindt zich de getuigenverklaring van [getuige 2] , een (voormalige) vriend van de verdachte, in het dossier. Hij heeft verklaard dat hij de verdachte op 28 augustus 2023 aan de telefoon had, waarbij de verdachte heeft verklaard dat ‘seks een onderdeel was van de verstandhouding’ tussen hem en [slachtoffer 1] . Getuige [getuige 2] heeft ook verklaard dat de verdachte bij [naam instelling] met [slachtoffer 1] op één kamer heeft geslapen, terwijl het gebruikelijk was dat begeleiders en jongeren apart van elkaar sliepen. Verder heeft deze getuige verklaard dat de verdachte hem heeft verzocht om aan [slachtoffer 1] door te geven dat hij de inhoud van zijn telefoon moest wissen.
Uit het dossier blijkt verder dat in 2021 de Franse politie zowel de verdachte als [slachtoffer 1] naakt en samen op een bed in een hotelkamer heeft aangetroffen.
Verder is de telefoon van de verdachte onderzocht. Daarin is niet alleen een hoeveelheid naaktfoto’s van [slachtoffer 1] aangetroffen, de politie heeft ook (Snapchat-)gesprekken gevonden tussen de verdachte en [slachtoffer 1] die ondubbelzinnig seksueel van aard zijn. Zo bewondert de verdachte in één van die gesprekken de (grootte van de) penis van [slachtoffer 1] . De verdachte noemde [slachtoffer 1] ‘ [bijnaam] ’ en sprak zijn liefde voor hem ook uit. Verder verstuurde hij ook naaktafbeeldingen naar [slachtoffer 1] en masturbeerde hij tijdens het beeldbellen met (de naakte) [slachtoffer 1] .
Geconfronteerd met al het voorgaande heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij weliswaar verliefd was op [slachtoffer 1] en opgewonden van hem werd, maar geen seks met hem heeft gehad, en dat hij met ‘seks’ in zijn gesprek met getuige [getuige 2] uitsluitend doelde op het videobellen.
Al het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, steunt de inhoud van de aangifte van [slachtoffer 1] in die zin dat de interactie tussen de verdachte en [slachtoffer 1] uit fysieke seks heeft bestaan en derhalve niet uitsluitend uit (naakt) videobellen. Dat de verdachte met ‘seks’ in zijn gesprek met [getuige 2] het uitsluitend heeft gehad over het videobellen acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. De rechtbank baseert dit oordeel op de inhoud van de gesprekken die de verdachte met [slachtoffer 1] heeft gevoerd en de wijze waarop hij met en naast [slachtoffer 1] heeft geslapen. Omdat de seksuele handelingen plaatsgevonden hebben gedurende de periode dat [slachtoffer 1] feitelijk steeds aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd, acht de rechtbank ook dat onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
Het bewijsverweer wordt verworpen.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 10.172392.24 primair ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10.172392.24 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10.172392.24 (primair)
hij in de periode
van19 februari 2020 tot en met 6 februari 2023 in Nederland en/of in de Verenigde Staten en/of te Portugal
met [slachtoffer 1] , een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het meermalen,
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis en/of vingers en/of een dildo, in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
- aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- zich door de penis van die [slachtoffer 1] laten penetreren in zijn, verdachtes anus;
Parketnummer 10.022127.23
1
hij in de periode van 20 januari 2023 tot en met 6 februari 2023
in Nederland, en/of in Portugal
meermalen, opzettelijk
een minderjarige, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2008,
heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezag , immers heeft verdachte daar in die periode
- die minderjarige [slachtoffer 1] bij zich in huis genomen en onderdak verleend en
- aldus die minderjarige [slachtoffer 1] vervolgens onttrokken gehouden aan het ouderlijk gezag;
2
hij in de periode
van01 januari 2022 tot en met
6 februari 2023
in Nederland en/of te Portugal,
meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en - en
ééngegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, merk Xiaomi, type Oppo – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven,
en
in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis oraal, penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis oraal, penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel
;
3
hij in de periode
van01 januari 2022 tot en met
6 februari 2023
in Nederland en/of te Portugal,
meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en
ééngegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, merk Xiaomi, type Oppo – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
verworven
enin bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een hand betasten en aanraken van het eigen geslachtsdeel
en
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht
wordtwaarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10.172392.24 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
10.022127.23 feit 1:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, meermalen gepleegd;
10.022127.23 feit 2:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
10.022127.23 feit 3:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregelen

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregelen zijn gebaseerd
De verdachte heeft [slachtoffer 1] onttrokken aan het ouderlijk gezag. Ook heeft hij [slachtoffer 1] gedurende een lange periode meermalen seksueel misbruikt door hem onder meer oraal en anaal te penetreren. Verder heeft de verdachte in die periode meermalen kinderpornografische afbeeldingen gemaakt van [slachtoffer 1] . Die heeft hij vervolgens ook opgeslagen in zijn telefoon. Daarmee heeft hij niet alleen kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad, hij heeft van het vervaardigen daarvan ook een gewoonte gemaakt. Het seksueel misbruik is begonnen toen [slachtoffer 1] 12 jaar oud was. De verdachte was op dat moment een volwassen man van 48 jaar oud. Hij was een begeleider van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] beschouwde hem als een vertrouweling, een vriend; [slachtoffer 1] wilde daarom lange tijd geen aangifte doen. Dit laat onverlet dat de verdachte berekenend en geraffineerd te werk is gegaan. Hij heeft een zeer kwetsbaar kind uitgekozen om te misbruiken en het seksueel misbruik opgebouwd zowel in intensiteit als in frequentie. Wat dit allemaal voor [slachtoffer 1] en zijn familie heeft betekend is tijdens de zitting in een indrukwekkende slachtofferverklaring voorgedragen door de moeder van [slachtoffer 1] .
De verdachte heeft geen (volledige) openheid van zaken gegeven. Hij heeft (pas later) enkel verklaard en spijt betuigd over het maken en bewaren van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte heeft met zijn handelen het door [slachtoffer 1] en zijn familie in hem gestelde vertrouwen in ernstige mate geschonden door zijn eigen lustgevoelens te laten prevaleren boven de belangen van een kwetsbaar kind. De verdachte heeft daarbij niet nagedacht over de mogelijke gevolgen van het misbruik voor de seksuele ontwikkeling van [slachtoffer 1] en zijn algehele welzijn. Het gedrag van de verdachte kan dan ook niet zonder gevolgen blijven. Van de straf die aan de verdachte wordt opgelegd gaat een ondubbelzinnig signaal uit dat de misdrijven waar hij schuldig aan is bevonden volstrekt onacceptabel zijn. Daarmee is deze straf niet enkel een kwestie van vergelding, maar ook een daad van bescherming tegen de herhaling van dit kwaad.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog[naam] heeft een (aanvullend) rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 augustus 2024. Dit rapport houdt, samengevat, het volgende in.
De verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis, meer in het bijzonder een efebofiele stoornis waarbij hij zich seksueel aangetrokken voelt tot adolescenten, met name jongens in de leeftijdscategorie van 15 tot 19 jaar oud. Deze stoornis was bij de verdachte ook aanwezig in de ten laste gelegde periode. De verdachte beschikt in beperkte mate over probleemoplossende en mentaliserende (de rechtbank begrijpt: leren om het eigen gedrag en dat van een ander te begrijpen en te verklaren vanuit achterliggende overtuigingen, wensen, gevoelens en gedachten) vaardigheden. Ook heeft hij in beperkte mate contact met zijn emotionele binnenwereld.
De psycholoog adviseert om de verdachte bij een eventuele bewezenverklaring het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Omdat de verdachte het ten laste gelegde grotendeels ontkent kan
de factogeen risicotaxatie worden uitgevoerd. Vanuit klinisch oogpunt komt het recidiverisico uit op een matig niveau. Behandeling (zowel ambulant als klinisch) is nodig en geadviseerd wordt om dit als bijzondere voorwaarde op te leggen aan de verdachte, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring en een (deels) voorwaardelijke strafoplegging komen. Om na de behandeling langere tijd toezicht te kunnen uitoefenen op de verdachte wordt tevens de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geadviseerd.
De Reclassering Nederland(hierna: de reclassering) heeft ook een (aanvullend) rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 oktober 2024. De reclassering onderschrijft, kort gezegd, de conclusies van de psycholoog en beschouwt het recidiverisico als gemiddeld. De reclassering geeft hiervoor, samengevat, de volgende onderbouwing. De verdenking betreft een
hands-onzedendelict, de verdachte heeft het contactverbod met [slachtoffer 1] (één van de schorsingsvoorwaarden in het kader van de voorlopige hechtenis) meermalen overtreden, en de ambulante forensische behandeling is voortijdig negatief beëindigd wegens het ontbreken van transparantie aan de zijde van de verdachte. Geadviseerd wordt om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met daarbij een aantal bijzondere voorwaarden. Tevens wordt oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de bovengenoemde rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Hoewel de rechtbank rekening houdt met de persoon van de verdachte die beperkt is in zijn
mentaliserend en probleemoplossend vermogen, zoals door de psycholoog is geconcludeerd, kan gezien de ernst van de feiten niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De verdediging heeft verzocht om een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, aangevuld met een voorwaardelijk deel met als voorwaarde een ambulante behandeling. Hoewel de rechtbank doordrongen is van de noodzaak tot behandeling van de verdachte kan deze te zijner tijd ook in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde komen. Overigens heeft de verdachte geen volledige openheid van zaken willen geven; die houding heeft adequate (ambulante forensische) behandeling (met betrekking tot de ontucht-verdenking) reeds in de weg gestaan. Voor het overige ziet de rechtbank gelet op de ernst van de bewezen feiten, zoals hiervoor overwogen, geen aanleiding de verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
Het strafmaatverweer wordt verworpen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking
De rechtbank zal, zoals gevorderd door de officier van justitie en tevens geadviseerd door de reclassering, ook de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr aan de verdachte opleggen, opdat toezicht mogelijk blijft op de verdachte nadat hij zijn straf heeft uitgezeten. Oplegging van de maatregel is noodzakelijk, nu uit het dossier blijkt dat sprake is van een groot herhalingsgevaar; de verdachte heeft eerder meermalen zijn contactverbod met het slachtoffer verbroken. Om de veiligheid van anderen te beschermen, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan. Hiertegen is door de verdediging geen afzonderlijk verweer gevoerd en aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is ook voldaan, nu aan de verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte, zoals gevorderd door de officier van justitie en tevens verzocht door aangeefster [aangeefster] en aangever [aangever] , tevens de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een verbod op zowel direct als indirect contact met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats 2] , en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1979 te [geboorteplaats 3] .
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregelen passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering van [benadeelde partij 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij 1] ter zake van het ten laste gelegde onder parketnummer 10.172392.24 en het ten laste gelegde onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 27.500,- aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging betoogt dat het toe te wijzen bedrag aanzienlijk dient te worden gematigd gelet op de bepleite vrijspraak ter zake van, kort gezegd, het seksueel misbruik en het onttrekken aan het ouderlijk gezag. Subsidiair is, met verwijzing naar jurisprudentie, betoogd om bij een bewezenverklaring het toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding te matigen tot € 10.000,-.
8.1.3.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder parketnummer 10.172392.24 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft gepleegd. Dit betekent ook dat de verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezen verklaarde. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door de verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden – in het bijzonder de kwetsbaarheid van de benadeelde partij, zijn jeugdige leeftijd en het feit dat het misbruik werd gepleegd door zijn begeleider gedurende een lange periode – en hetgeen aan bedragen in vergelijkbare zaken wordt toegekend, wijst de rechtbank het gevorderde bedrag van € 27.500,- toe.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde pleegperiode. Tevens zal, zoals gevorderd, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoeding storten op rekening met BEM-clausule
De rechtbank zal, zoals gevorderd, bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding aan [benadeelde partij 1] zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2008) te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
De rechtbank bepaalt tevens dat de advocaat van de benadeelde partij binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het Openbaar Ministerie op de hoogte stelt welke rekening voor de benadeelde partij [benadeelde partij 1] is geopend.
8.2.
Vordering van [benadeelde partij 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij 2] ter zake van het onder parketnummer 10.172392.24 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.022127.23 onder 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 7.046,- aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betwist dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering. Tevens heeft zij het gevorderde ter zake van materiële schade betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan.
8.2.3.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal ten aanzien van het gevorderde ter zake van materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van dit deel van de vordering thans ontbreken. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Het misbruik van een kind door een vertrouweling, in dit geval de begeleider van de minderjarige in wie de benadeelde partij veel vertrouwen had, gelet op de functie die de verdachte vervulde en de vriendschap tussen de verdachte en de moeder, is naar zijn aard een ernstige normschending die niet alleen gevolgen heeft gehad voor de minderjarige zelf, maar ook voor zijn moeder. De benadeelde partij heeft dat ook ter terechtzitting nader toegelicht. Zij heeft uitgelegd dat en waarom het handelen van de verdachte bij haar tot psychische schade heeft geleid met name nu zij geconfronteerd wordt met verminderde levensvreugde en spontaniteit bij zowel [slachtoffer 1] als haar andere kinderen.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat door het onttrekken van [slachtoffer 1] aan het ouderlijk gezag sprake is van een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de moeder. Nu de nadelige gevolgen voor haar zo voor de hand liggen, concludeert de rechtbank dat de moeder op andere wijze in de persoon is aangetast. Op klaarlichte dag is immers haar minderjarige zoon, zonder haar toestemming en medeweten door de verdachte meegenomen naar het buitenland.
Uit het voorgaande volgt dat de gevolgen van het bewezen verklaarde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die schade zal naar billijkheid worden vastgesteld op het gevorderde bedrag van € 5.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank heeft hierbij tevens gekeken naar vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde pleegperiode. Tevens zal, zoals gevorderd, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 1] een bedrag betalen van € 27.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij 2] een bedrag betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
Over een deel van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De benadeelde partij wordt in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 240b (oud), 245 (oud) en 279 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10.172392.24 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 10.022127.23 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, heeft begaan op de wijze als hiervoor omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen na heden zich te onthouden van direct of indirect contact met:
1. [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2008 te [geboorteplaats 2] , en
2. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1979 te [geboorteplaats 3] ;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste 6 maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , te betalen een bedrag van
€ 27.500,- (zegge: zevenentwintigduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen een bedrag van
€ 27.500.-(hoofdsom,
zegge: zevenentwintigduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 27.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
172 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding aan benadeelde partij [benadeelde partij 1] zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, te openen rekening met een BEM-clausule;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen een bedrag van
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi, voorzitter,
en mr. A.P. Hameete en mr. R.P. Boon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.D. Bijl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 10 december 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10.172392.24
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 19 februari 2020 tot en met 6 februari 2023te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee en/of te Heibloem, gemeente Leudal, althans in Nederland en/of in de Verenigde Staten en/of te Portugal
met [slachtoffer 1] , een aan zijn zorg, opleiding, of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis en/of vinger(s) en/of een dildo, althans enig voorwerp in de anus van die [slachtoffer 1] en/of
- aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- zich door de penis van die [slachtoffer 1] laten penetreren in zijn, verdachtes anus;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2020 tot en met 6 februari 2023 te Achthuizen, gemeente Goeree-Overflakkee en/of te Heibloem, gemeente Leudal, althans in Nederland en/of in de Verenigde Staten en/of te Portugal
met [slachtoffer 1] , een aan zijn zorg, opleiding, of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, geboren op [geboortedatum 2] 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
te weten het meermalen, althans eenmaal,
- aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer 1] en/of
- zich door de penis van die [slachtoffer 1] laten penetreren in zijn, verdachtes anus;
Parketnummer 10.022127.23
1
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2023 tot en met 6 februari 2023
te Utrecht, althans in Nederland, en/of in Portugal
meermalen, althans eenmaal
opzettelijk
een minderjarige, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2008,
heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende, immers heeft verdachte daar in die periode
- die minderjarige [slachtoffer 1] bij zich in huis genomen en/of onderdak verleend en/of
- ( aldus) die minderjarige [slachtoffer 1] (vervolgens) onttrokken gehouden aan het ouderlijk gezag;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2022 tot en met 7 maart 2023
te Goereee-Overflakkee en/of te Schiermonnikoog en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland en/of te Portugal,
meermalen, althans eenmaal
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, merk Xiaomi, type Oppo – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven,
in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of
met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal, penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal, penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2022 tot en met 7 maart 2023
te Goereee-Overflakkee en/of te Schiermonnikoog en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland en/of te Portugal,
meermalen, althans eenmaal
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon, merk Xiaomi, type Oppo – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of met een in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.