ECLI:NL:RBROT:2024:13302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
10/023079-22, 10/223509-24 en 10/098636-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. dr. S. Wahedi
  • mr. M. van Zinnen
  • mr. dr. M.I. Blagrove
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van poging zware mishandeling en diefstal uit woningen

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal uit woningen en poging tot zware mishandeling. De verdachte en zijn medeverdachten werden op 26 januari 2022 aangehouden na een achtervolging door de politie, waarbij zij betrokken waren bij een woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels en poging tot zware mishandeling door met hoge snelheid op een politievoertuig af te rijden. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten en legde een gevangenisstraf van 38 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding aan de benadeelde partijen toegewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat zijn handelen ernstige gevolgen had voor de slachtoffers. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar is en dat de opgelegde straf passend is, gezien de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/023079-22, 10/223509-24 en 10/098636-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres]
,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de afzonderlijke dagvaardingen zijn opgenomen voorzien van een doorlopende nummering (1 t/m 6) en zal die nummering in dit vonnis aanhouden. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 (primair en subsidiair) en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 2 jaren, met een vervangende hechtenis van 2 weken per overtreding en met een maximale duur van 6 maanden, inhoudende een contactverbod met (de medeverdachten) [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], met dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • verbeurdverklaring van 2 stuks handschoenen en teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 720,- aan de verdachte;
  • niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [aangeefster 2] in de vordering ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde ter zake van, kort gezegd, medeplegen van diefstal uit een woning (feiten 1, 4 en 5), alsmede de pogingen hiertoe (feiten 2 en 6). Het door de getuigen gegeven signalement en de verdere beschrijving van de daders van de afzonderlijke (pogingen tot) diefstallen uit de woningen komen niet overeen met het signalement van de verdachte. Ook dient hij te worden vrijgesproken van het onder 3 subsidiair ten laste gelede medeplegen van poging tot zware mishandeling wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van (enige) betrokkenheid bij dit feit.
4.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Medeplegen van diefstal uit twee woningen, en een poging hiertoe op 26 januari 2022
Op 26 januari 2022 omstreeks 17:00 uur zet de politie na een melding in verband met een woninginbraak aan de Langeweg in Middelharnis de achtervolging in op een blauwe Peugeot met kenteken [kenteken] (hierna: de Peugeot). De inzittenden van de Peugeot zouden bij die feiten betrokken zijn geweest en om de Peugeot in te halen maakt de politie gebruik van optische- en geluidssignalen. Omdat de Peugeot geen acht slaat op de geldende verkeersregels en volgens de verbalisanten op extreem hoge snelheid (binnen de bebouwde kom) doorrijdt (ook als het verkeerslicht op rood staat), en op enkele stukken spookrijdt, is de politie niet in staat om de Peugeot in te halen en de auto tot stilstand te brengen. Ook niet nadat de Peugeot aan de zijkant wordt geramd door een dienstvoertuig van de politie. De Peugeot komt pas tot stilstand nadat zij, voor een tweede keer, tegen een dienstvoertuig van de politie botst. Na deze botsing zien verbalisanten vier mannen uit de Peugeot stappen en wegrennen; twee van hen, de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], worden direct na de botsing, omstreeks 17:30 uur, aangehouden in de nabije omgeving van de gestrande vluchtauto, namelijk de natuurbegraafplaats Zomerlanden in Heinenoord. In deze omgeving houdt de politie nog op dezelfde avond twee andere mannen aan, waaronder de verdachte. Hij wordt door middel van warmtebeelden van de politiehelikopter getraceerd en om 19:13 uur aangehouden. De verdachte zit verstopt in het water langs de Kuipersveer in Heinenoord. Bij hem wordt een geldbedrag van € 720,- aangetroffen, in coupures van 50, 20 en 10 euro. Bij medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] treft de politie een portofoon aan.
De Peugeot vliegt deels in brand en in de nabijheid van deze auto vindt de politie onder andere de reservesleutel van de Peugeot van aangeefster [aangeefster 1]. In het plantsoen treft de politie onder een donker geruit petje goudkleurige sieraden aan. Verder vindt de politie in de deels uitgebrande Peugeot meerdere goederen, zoals goud- en zilverkleurige sieraden, waaronder een goudkleurige ring met aan de binnenzijde de inscriptie ‘[inscriptie]’. Deze ring zit in een zwarte handschoen. Ook vindt de politie meerdere horloges en een ketting met op diamant lijkende stenen. Deze goederen zijn verpakt in mondkapjes. In de auto vindt de politie ook meerdere volle spaarkaarten van Jumbo en Plus, op naam en adres van aangeefster [aangeefster 1]. Op de achterbank van de Peugeot vindt de politie een zwarte portofoon en in de kofferbak meerdere gereedschappen, zoals koevoeten en schroevendraaiers.
Zowel aangeefster [aangeefster 1] als aangeefster [aangeefster 2] herkennen een aantal van de gevonden goederen. Aangeefster [aangeefster 1] treft onder meer haar trouwring aan. Deze is voorzien van haar naam en trouwdatum. Ook treft zij de trouwring van haar man aan en die van zijn ouders. Aangeefster [aangeefster 2] herkent onder meer de goudkleurige ring met de inscriptie ‘[inscriptie]’, zijnde de trouwring van haar reeds overleden man, genaamd [naam 1]. Verder herkent zij meerdere dasspelden en een aantal sieraden.
Door zowel [aangeefster 1] als [aangeefster 2] is aangifte gedaan ter zake van diefstal van goederen uit hun woningen.
Aangeefster [aangeefster 2] heeft op 26 januari 2022 verklaard dat zij die dag, omstreeks 15:00 uur, haar woning in Zuidland voor korte tijd heeft verlaten om afval weg te brengen. Op de gang van haar wooncomplex wordt zij aangesproken door een man die haar vraagt of zij op nummer [nummer] woont; hij heeft namelijk een pakketje. Als zij weer terug is, ziet zij de man die zij eerder op de gang heeft gezien in haar woning staan. Hij zegt de waterleiding te komen controleren. Aangeefster [aangeefster 2] hoort van de man dat er ook twee collega’s van hem aanwezig zijn. In haar slaapkamer ziet zij dat de mannen in haar linnenkast kijken om te zien of daar vocht in zit. De mannen spreken een ‘buitenlandse taal’ en één van hen is ‘heel groot en breed’, aldus de aangeefster. Hoewel aangeefster [aangeefster 2] aanvankelijk verklaart dat er geen goederen uit haar woning zijn weggenomen, komt zij op 1 en 2 februari 2022 terug op deze verklaring. De aangeefster verklaart dan uitvoerig en gedetailleerd over de goederen die zij sinds 26 januari 2022 mist, hieronder valt ook een geldbedrag van € 200,- bestaande uit biljetten van 50 euro.
Aangeefster [aangeefster 1] heeft op 26 januari 2022 verklaard dat zij die dag, omstreeks 16:00 uur, haar woning aan [adres 2] heeft verlaten om boodschappen te doen. Zij heeft de deur wel dichtgedaan, maar niet op slot gedraaid. Als zij een uur later haar woning betreedt ziet zij dat er verschillende kastjes openstaan, spullen op de grond liggen en meerdere horloges en sieraden weg zijn, waaronder haar trouwring. Ook is een geldbedrag verdwenen van € 500,- bestaande uit meerdere biljetten van 50, 20 en 10 euro. Verder zijn de reservesleutels van haar voertuigen, waaronder die van een Peugeot, verdwenen. Aangeefster [aangeefster 1] verklaart geen braakschade te hebben aangetroffen in haar woning.
De politie hoort op 26 januari 2022 ook aangeefster [aangeefster 3]. Zij woont aan de [adres 3] en verklaart dat zij die dag onder de douche staat als er wordt aangebeld. Zij doet dan niet open. Rond 16:00 uur hoort zij dat er op haar voordeur wordt gebonsd. Als zij naar de voordeur loopt ziet zij drie ‘buitenlands uitziende’ mannen binnen staan. Zij weet niet hoe zij naar binnen zijn gekomen, want haar voordeur zat dicht, maar niet op slot. Volgens de aangeefster is één van de mannen ‘flink gezet’. Aangeefster [aangeefster 3] hoort van één van de mannen dat zij gekomen zijn in verband met een lekkage. De man kijkt in het keukenkastje en vraagt aan de aangeefster of zij sieraden en geld heeft, want als de waarde daarvan meer is dan € 10.000,- dan moet hij die besproeien. De aangeefster vindt dit een heel vreemd verhaal. Zij heeft de andere twee mannen niet meer gezien; de aangeefster vermoedt dat zij naar de slaapkamers zijn gegaan en daar hebben gekeken. De mannen zijn op een gegeven vertrokken. Volgens aangeefster [aangeefster 3] zijn er geen goederen bij haar weggenomen.
Als de politie op 27 januari 2022 ten behoeve van een forensisch onderzoek langsgaat bij aangeefster [aangeefster 3] neemt zij geen zichtbare braakschade waar aan de buitenzijde van haar voordeur, wel is er op die deur een afdruk van vermoedelijk een oor aanwezig. De substantie die mogelijk hierop duidt wordt bemonsterd en voorzien van het volgende kenmerk: [SIN-nummer]. Het door het NFI onderzochte DNA wordt op basis van een vergelijkend DNA-onderzoek met een bewijskracht van meer dan 1 miljard toegeschreven aan de medeverdachte [medeverdachte 1].
Als de politie op 26 januari 2022 op de Langeweg in Middelharnis arriveert in verband met een melding wordt zij aangesproken door [naam 2]. Zij heeft ter hoogte van huisnummer [huisnummer 1] twee mannen uit de Peugeot zien stappen en de steeg zien inlopen. Zij vertrouwt de situatie niet en fietst naar de andere kant van de steeg. Daar ziet zij twee mannen rommelen aan een deur. De verbalisanten gaan vervolgens kijken bij huisnummer [huisnummer 2], de woning van aangeefster [aangeefster 1]. Zij zien dat op dit adres is ingebroken: de lades en kasten zijn opengetrokken en de inhoud ervan is op de grond gegooid.
Uit onderzoek van de politie blijkt dat in de vriendenlijst van de Facebookgebruiker ‘[naam 3]’ de naam van Facebookgebruiker ‘[naam 4]’ voorkomt, die op zijn beurt Facebookgebruiker ‘[verdachte]’ als vriend heeft op Facebook.
Geconfronteerd met al het voorgaande heeft de verdachte ter terechtzitting volstaan met de blote stelling dat hij daar niets mee te maken heeft. Gevraagd naar de reden(en) waarom hij op 26 januari 2022 kort na de inbraakmelding onder verdachte omstandigheden en in de directe omgeving van de Peugeot is aangehouden heeft de verdachte volstaan met ‘no comment’.
Op grond van al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, kan het niet anders zijn dan dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan diefstal uit een woning zoals dat is ten laste gelegd onder 1 en 4. Ook heeft hij zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging hiertoe zoals dat is tenlastegelegd onder 2. Nu er geen braaksporen zijn, kan het niet anders dan dat verdachte en zijn handlangers de voordeuren steeds hebben geopend op een manier waarop geen schade ontstaat. Aldus hebben zij de voordeuren telkens geflipperd en dat staat naar het oordeel van de rechtbank gelijk aan gebruikmaking van een valse sleutel.
De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank het ten laste gelegde in nauwe en bewuste samenwerking met anderen gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De verdachte is op 26 januari 2022 direct na twee diefstallen uit woningen en een poging hiertoe met drie medeverdachten in een Peugeot gestapt en na een achtervolging onder verdachte omstandigheden aangehouden in de nabijheid van de Peugeot. Op die dag zijn in de omgeving van deze auto ook nog drie andere verdachten aangehouden. De Peugeot is door haar vier inzittenden als vluchtauto gebruikt; zij is na een achtervolging uiteindelijk in Heinenoord gestrand na een frontale botsing met een dienstvoertuig van de politie en de vier inzittenden zijn direct uitgestapt en weggerend. In en buiten de vluchtauto treft de politie de reservesleutel aan van de Peugeot van aangeefster [aangeefster 1]. Ook vindt zij zowel in als buiten de Peugeot meerdere sieraden die door aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2] als hun eigendommen worden herkend. De politie treft in de Peugeot ook meerdere gereedschappen aan die worden gebruikt bij inbraken, zoals koevoeten en schroevendraaiers. Op de voordeur van aangeefster [aangeefster 3] is DNA aangetroffen van de medeverdachte [medeverdachte 1]. Bij de verdachte zelf is in totaal een geldbedrag van € 720,- aangetroffen in coupures die overeenkomen met de verdwenen hoeveelheden biljetten uit de woningen van aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2]. De verdachte en zijn handlangers lijken ook dezelfde ‘babbeltruc’ te hanteren als zij in de woningen de rechtmatige bewoners tegen het lijf lopen: zij komen in verband met een lekkage.
Dat de verdachte en zijn medeverdachten geen onbekenden van elkaar zijn blijkt ook uit de profielnamen op Facebook. Zo is gebruiker [verdachte], naar de rechtbank aanneemt is dit de profielnaam van de verdachte op Facebook, een bekende van gebruikers met de profielnamen [naam 4] en [naam 3]. Beide profielnamen komen sterk overeen met de namen van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2].
Bij het bewezen achten van het medeplegen neemt de rechtbank mede in aanmerking de omstandigheid dat een aannemelijke, andersluidende verklaring van de verdachte over de precieze gang van zaken op 26 januari 2022 in het geheel ontbreekt.
Medeplegen van poging tot zware mishandeling op 26 januari 2022
Dat zoals betoogd door de verdediging en de officier van justitie niet is komen vast te staan wie op 26 januari 2022 de bestuurder is geweest van de Peugeot staat aan een bewezenverklaring ter zake van het medeplegen van poging tot zware mishandeling, zoals dat onder 3 subsidiair is ten laste gelegd, niet in de weg. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte samen met zijn medeverdachten in de Peugeot heeft gezeten. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van de politie vertoont de bestuurder van de Peugeot extreem gevaarlijk rijgedrag. In dit voertuig zit de buit van in ieder geval de diefstallen uit de woningen van aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2]. Als de Peugeot vervolgens aan de zijkant wordt geramd door een dienstvoertuig van de politie in een poging om tot stoppen te worden bewogen, stopt de auto niet. In plaats daarvan koerst zij met een hoge snelheid recht af op een dienstvoertuig van de politie dat haar tegemoet rijdt. De Peugeot maakt geen sturende bewegingen om het tegemoetkomende dienstvoertuig te ontwijken, noch wordt geprobeerd de auto tot stilstand te brengen om een botsing te voorkomen.
Door met hoge snelheid frontaal op het tegemoetkomende dienstvoertuig van de politie af te koersen, met daarin twee verbalisanten, terwijl het voor de inzittenden van de Peugeot duidelijk is dat zij (al eerder hadden) moeten stoppen, hebben die inzittenden bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij de verbalisanten als gevolg van hun handelen, op zijn minst, ernstig lichamelijk letsel zouden kunnen toebrengen. Dat, zoals betoogd door de verdediging, geen (aanvullend) technisch onderzoek is gedaan naar de snelheid van de Peugeot ten tijde van de botsing doet aan dit oordeel niet af. De aangiften bezien in samenhang met de bevindingen van de betrokken verbalisanten volstaan. Het verweer van de verdediging wordt op dit punt derhalve verworpen.
De verdachte heeft dit feit als medepleger gepleegd. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Het rijgedrag van de bestuurder van de Peugeot duidt op een vlucht voor de politie en het vloeit rechtstreeks voort uit het zich betrapt voelen. Het is inherent aan een ernstig misdrijf als diefstal uit een woning dat de verdachte niet gepakt wil worden. Bij het op de vlucht slaan gaan verdachte en zijn medeverdachten heel ver om de buit veilig te stellen. Dat bij een vlucht de geldende verkeersvoorschriften niet in acht worden genomen en daardoor zeer gevaarlijke verkeerssituaties kunnen ontstaan ligt voor hand. Of de verdachte zich tijdens de vlucht al dan niet heeft kunnen onttrekken aan het gevaarlijk rijgedrag doet hierbij niet ter zake. Evenmin doet het ter zake wie de bestuurder van de vluchtauto is geweest. Door met anderen meerdere diefstallen uit woningen voor te bereiden en die ook vervolgens (proberen) te plegen heeft de verdachte zich samen met zijn medeverdachten ook verbonden aan hetgeen in die voorbereidingen en in de uitvoering van dat plan, besloten heeft gelegen, te weten een eventuele vlucht om de buit veilig te stellen. Nu niet van contra-indicaties is gebleken waaruit zou volgen dat de verdachte niet met de vlucht en het daarmee samenhangende gevaarlijk rijgedrag instemde, en de rechtbank gelet op de proceshouding van de verdachte die ook ten aanzien van deze verdenking heeft volstaan met ‘no comment’, niet weet wie de bestuurder van de vluchtauto was en wat er in die auto is voorgevallen en besproken, moet het ervoor worden gehouden dat alle vier de inzittenden zich kennelijk verantwoordelijk voelen voor hetgeen in en met die vluchtauto is gebeurd. Of de betreffende botsing had kunnen leiden tot de dood van de inzittenden van de politieauto kan op grond van dit dossier niet door de rechtbank worden vastgesteld, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3 primair. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle feiten en omstandigheden die uit het dossier naar voren komen ervan kan worden uitgegaan dat zwaar lichamelijk letsel wel had kunnen ontstaan door de handelingen van de verdachten. Aldus zijn zij alle vier aan te merken als medepleger van een poging tot zware mishandeling ten aanzien van de genoemde verbalisanten (feit 3 subsidiair).
Medeplegen van diefstal uit een woning op 9 juli 2024
Op 9 juli 2024 doet [aangever] aangifte van woninginbraak. Hij verklaart die dag zijn woning omstreeks 15:00 uur te hebben verlaten en de voordeur te hebben afgesloten. Bij terugkomst omstreeks 16:30 uur kan hij de voordeur niet openmaken. Hij ziet schade aan het kozijn van zijn voordeur. Ook heeft hij schade aan zijn keukenraam. Van de buurvrouw hoort hij dat er bij hem is ingebroken; de politie zou de daders op de parkeerplaats hebben aangehouden. Aangever [aangever] betreedt samen met een verbalisant zijn woning. Binnen ziet hij dat in elke ruimte de kastjes zijn opengetrokken. Zijn kleding ligt door het hele huis en zijn bed staat op zijn kop. De aangever specificeert een dag later, op 10 juli 2024, welke goederen zijn weggenomen uit zijn woning. Het gaat hierbij om een zonnebril, twee kledingstukken van het merk Louis Vuitton, meerdere parfums en wat losgeld.
De politie krijgt op 9 juli 2024 een melding binnen over een woninginbraak aan [adres 4]. De melder zegt twee mannen door een keukenraam van die woning naar binnen te zien klimmen; zij zouden door de slaapkamer hebben gelopen en met een grote doos naar buiten zijn gekomen. Als getuige verklaart de melder nog dezelfde dag dat één van die mannen ook een zwarte tas van het merk BALR droeg en een doos vasthield.
Kort na de voornoemde melding houdt de politie op basis van het signalement en de verdere beschrijving van de inbrekers twee verdachten aan. Het gaat hierbij om de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1]. De verdachte wordt, na enige worsteling met de verbalisanten, op de parkeerplaats van Middenbaan Noord aangehouden terwijl hij naar een klaarstaande auto rent en vervolgens probeert om die auto ook in te stappen. Iets verderop aan de Dorpsstraat wordt de medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden. Hij is gezien met een zwarte tas die hij volgens een omstander in een afvalbak in de buurt van Lidl zou hebben gegooid. De politie vindt na deze informatie ook een zwarte tas van het merk BALR in een afvalbak, met daarin onder meer een aantal parfums, een portofoon en werkhandschoenen. De verbalisant herkent deze tas omdat hij de verdachte met die tas heeft zien wegrennen. Deze tas wordt later ook door de aangever herkend; hij ziet zijn parfums erin liggen.
De politie heeft naar aanleiding van dit incident camerabeelden bekeken. Op die beelden herkent zij de verdachte die door verbalisanten wordt aangehouden. Ook de medeverdachte [medeverdachte 1] wordt herkend. Hij heeft een zwarte tas in zijn handen en rent weg.
Uit al het voorgaande volgt dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan een diefstal uit de woning van aangever [aangever] door middel van braak en inklimming zoals dat is ten laste gelegd onder 5. Aan de verklaring van de verdachte op de terechtzitting dat hij op die bewuste dag in Hoogvliet was om pizza te eten, wordt geen geloof gehecht.
Medeplegen van poging tot diefstal uit een woning op 11 april 2023
Op 11 april 2023 wordt door aangeefster [aangeefster 4] aangifte gedaan ter zake van poging tot diefstal uit haar woning gelegen aan [adres 5]. De aangeefster zegt haar woning in de ochtend rond 9.00 uur te hebben verlaten; de voordeur was op dat moment in goede staat. Rond 14:00 uur wordt zij door haar zoon gebeld met de mededeling dat er was geprobeerd om bij haar in te breken en dat de voordeur van haar woning is beschadigd.
Dezelfde dag houdt de politie na een melding woninginbraak op basis van het signalement en de verdere beschrijving van de inbrekers twee verdachten aan, waaronder de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2].
De melder zegt dat hij aan de Bernweg drie mannen met een schroevendraaier heeft zien rommelen aan de deur van het trappenhuis van een wooncomplex; één van deze mannen gaat op het fietspad staan en houdt zicht op de plek waar de andere twee mannen bezig zijn. De melder vertrouwt de situatie niet en neemt contact op met de meldkamer. Vervolgens ziet hij de twee personen die hij eerder heeft gezien bij de deur van het trappenhuis op de eerste stage staan. Daar proberen zij een voordeur te openen. Als de man die buiten het gebouw staat oogcontact krijgt met de melder voert hij squats uit; de twee andere mannen die op de eerste etage staan verlaten vervolgens het wooncomplex. De melder blijft deze twee mannen (op gepaste afstand) volgen totdat hij ziet dat de verbalisanten de twee mannen staande houden. Aan hen deelt hij mee dat deze twee mannen zojuist hebben geprobeerd in te breken bij een woning.
De melder wijst de politie de bewuste woning aan. Daar ziet de verbalisant dat de voordeur van aangeefster [aangeefster 4], enkele centimeters boven de slotplaat, licht beschadigd is, en volgens de verbalisant is dit vermoedelijk gedaan met een schroevendraaier. Op die plaats is het rubber verschoven.
De rechtbank komt op basis van al het voorgaande tot de slotsom dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal uit de woning van aangeefster [aangeefster 4] door middel van braak, zoals dat is ten laste gelegd onder 6. Aan de verklaring van de verdachte dat hij onderweg was naar zijn werk hecht de rechtbank geen geloof. De verdachte en de medeverdachte zijn kort na de melding aangehouden. De melder weet niet alleen te vertellen wie hij zojuist heeft zien rommelen aan de deur van aangeefster [aangeefster 4], de melder is ook in staat om die deur aan te wijzen waarop ook daadwerkelijk braaksporen zijn te zien.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op al het voorgaande het onder 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bewezen is wel het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
(parketnummer 10/023079-22)
1.
hij op 26 januari 2022 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee.
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (in/uit een
woning aan [adres 2]
een of meer sieraden en geldbedrag en
eenreservesleutel van
eenpersonenauto
en spaarkaarten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
[aangeefster 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s)
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen sieraden
en geldbedrag en
eenreservesleutel van
eenpersonenauto en spaarkaarten
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, door een slot van een (toegangs)deur (van die woning) open te flipperen;
2.
hij op 26 januari 2022 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (in/uit een
woning aan de [adres 3])
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een/of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan [aangeefster 3], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde weg te nemen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of
geldbedrag(en) onder hun bereik te brengen door middel van een valse
sleutel, een slot van een (toegangs)deur van die woning open heeft geflipperd en de woning heeft betreden en/of de kamers
en/of kasten heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.subsidiair.

hij op 26 januari 2022 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 5] en [naam 6]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
in/met een voertuig, met een hoge snelheid op/tegen de voorzijde van het
dienstvoertuig waar die [naam 5] en [naam 6] zich in bevonden heeft gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 26 januari 2022 te Zuidland, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (in/uit een
woning aan [adres 6])
een of meer gouden sieraden, onder meer das spelden en ringen en kettingen
en hanger en oorbellen en manchetknopen, en een geldbedrag van
200,- euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangeefster 2], in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen gouden sieraden,
onder meer das spelden en ringen en kettingen en hanger en oorbellen
en manchetknopen, en een geldbedrag van 200,- euro, onder hun
bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een slot van
een (toegangs)deur van die woning open te flipperen ;
(parketnummer 10/223509-24)
5.
hij, op 9 juli 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, in/uit
een woning/pand gelegen aan [adres 4],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- een Cartier zonnebril, en
- een Louis Vuitton jas, en
- een Louis Vuitton pet, en
- diverse (heren) parfums, en
- een geldbedrag (losgeld), in elk geval enig(e) goed(en), dat/die geheel
aan [aangever], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te
nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en inklimming;
(parketnummer 10/098636-23)
6.
hij op 11 april 2023 te Vlaardingen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
in/uit een woning, gelegen aan [adres 5], een of meer goederen dat/die geheel
of ten dele aan [aangeefster 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder hun bereik te
brengen door middel van braak en/of verbreking,
met een schroevendraaier en/of een breekvoorwerp de voordeur van de woning
heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
feit 3 subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 6:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen uit woningen, zij het door de voordeur te flipperen, of door inbraak en inklimming. Ook heeft hij samen met anderen twee pogingen hiertoe ondernomen. De verdachte en zijn medeverdachten zijn berekenend, brutaal en grof te werk gegaan. Zij hebben de diefstallen op klaarlichte dag gepleegd, bij overwegend oudere slachtoffers, alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Bij die diefstallen hebben zij onder meer sieraden met veel emotionele waarde buitgemaakt, zoals de trouwring en de manchetknopen van de overleden echtgenoot van aangeefster [aangeefster 2].
De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn aandeel in het geheel, laat staan dat hij berouw heeft getoond voor zijn laakbaar handelen. Integendeel, in de periode dat de tenuitvoerlegging van zijn voorlopige hechtenis in verband met de feiten uit 2022 was geschorst, heeft hij zich samen met (een) ander(en) wederom schuldig gemaakt aan een woninginbraak, en een poging hiertoe. Door kordaat en oplettend optreden van buurtbewoners is de verdachte, net als zijn medeverdachten, telkens spoedig opgespoord en vervolgens ook aangehouden.
Het betrappen van de verdachte en zijn medeverdachten is in januari 2022 bijna verkeerd afgelopen als de vluchtauto waarin hij zit frontaal tegen een dienstvoertuig van de politie botst. Door koste wat het kost de buit van twee diefstallen te willen veiligstellen heeft de verdachte zich samen met anderen ook schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van de inzittenden van de politieauto. Dat de gevolgen van de botsing niet ernstiger zijn geweest voor de betreffende verbalisanten is zeker niet aan het handelen van de verdachte te danken.
Met zijn handelen heeft de verdachte louter en alleen oog gehad voor zijn eigen belang: het financieel gewin. Hij heeft daarbij niet nagedacht over de nadelige gevolgen van zijn daden voor zijn slachtoffers. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Deze straf zal hoger zijn dan geëist door de officier van justitie. Dit heeft ermee te maken dat de rechtbank meer feiten bewezen acht dan de officier van justitie, waaronder het medeplegen van poging tot zware mishandeling. Hoewel de verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt achterwege te laten, ziet de rechtbank in het licht van de ernst van de bewezen verklaarde feiten hiertoe geen aanleiding.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is met betrekking tot de feiten 1 t/m 4 onder parketnummer 10/023079-22 in dit geval gestart op 27 januari 2022, omdat de verdachte op die datum in verzekering is gesteld en hij in dit geval hieruit de verwachting kon ontlenen dat voor die feiten strafvervolging zou worden ingesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van 33 maanden verstreken.
De redelijke termijn bedraagt in beginsel 24 maanden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Nu hiervan geen sprake is, is de redelijke termijn geschonden. De rechtbank volstaat, mede in het licht van de geringe overschrijding van de redelijke termijn, met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 47 HGEU en artikel 6, eerste lid, EVRM.
Maatregel 38v van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank acht anders dan de officier van justitie de oplegging van een zogenoemde 38v-maatregel niet opportuun, dit mede gelet op de duur van de voorgenomen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, alsmede de ratio achter artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Deze bepaling is niet bedoeld om leden van criminele netwerken na hun detentietijd te beletten in hun contacten. In uitzonderlijke gevallen zou toepassing van die maatregel ook in verband met feiten als de onderhavige geboden zijn, maar die situatie doet zich in deze zaak niet voor.
Nu de vordering in dit verband wordt afgewezen, komt de rechtbank ook niet toe aan de beoordeling van de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

Onder de verdachte zijn in beslag genomen 2 stuks handschoenen en een geldbedrag.
8.1.
Standpunt verdediging
Ter zake van het in beslag genomen geldbedrag van € 720,- heeft de verdediging betoogd dat dit geldbedrag teruggegeven dient te worden aan de verdachte.
8.2.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen handschoenen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Aannemelijk is dat de verdachte deze heeft gebruikt tijdens het plegen van hetgeen ten laste van hem onder 6 is bewezenverklaard.
Ten aanzien van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag overweegt de rechtbank als volgt. Uit de aangifte van [aangeefster 1] blijkt dat bij haar een geldbedrag van € 500,- is weggenomen in coupures van 50, 20 en 10 euro. Bij aangeefster [aangeefster 2] is een geldbedrag van € 200,- weggenomen in coupures van 50 euro. Bij de verdachte is in totaal een geldbedrag aangetroffen nagenoeg gelijk aan de weggenomen gelbedragen bij [aangeefster 1] en [aangeefster 2], en in dezelfde coupures als waar in de aangiften melding van is gedaan. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat [aangeefster 1] de rechtmatige eigenaar is van het bedrag van € 500,-. [aangeefster 2] is de rechtmatige eigenaar van het bedrag van € 200,-. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hiervoor genoemde geldbedragen aan de rechtmatige eigenaren. Het resterende bedrag van € 20,- kan teruggegeven worden aan de verdachte.

9.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.700,- ter zake van materiële schade en een bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade.
9.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij.
9.2.
Beoordeling
Materiële schade
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de sieraden en nieuwe sloten, goed voor € 1.500,- is, zoals betoogd door de verdediging, niet onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan zij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Voor het overige zal de vordering worden afgewezen, nu zoals hiervoor overwogen een last zal worden gegeven tot teruggave van een bedrag van € 200,- aan [benadeelde partij].
Immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade toegebracht. De aard en de ernst van de normschending brengen mee dat de nadelige gevolgen daarvan voor haar zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het hoogbejaarde slachtoffer is op klaarlichte dag geconfronteerd met onbekende mannen die plotseling in haar woning stonden. Zij hebben gedurende enige tijd de woning doorzocht terwijl het slachtoffer aanwezig was en hebben haar vervolgens bestolen van onder meer sieraden met veel emotionele waarde. Dit moet een zeer beangstigende situatie zijn geweest voor het slachtoffer.
Die schade zal naar billijkheid worden vastgesteld op een bedrag van € 750,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar vergelijkbare gevallen uit de rechtspraak.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering ter zake van immateriële schade. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover (een van de) mededader(s) de benadeelde partij betaalt (c.q. betalen) is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 januari 2022, zijnde de datum waarop de schade is ontstaan. Tevens zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een bedrag betalen van € 750,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 302 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het volgende ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij:
parketnummer 10/023079-22: feit 3 primair
(doorgenummerd feit 3 primair)
verklaart bewezen, dat de verdachte de volgende ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan:
parketnummer 10/023079-22: feit 1
(doorgenummerd feit 1)
parketnummer 10/023079-22: feit 2
(doorgenummerd feit 2)
parketnummer 10/023079-22: feit 3 subsidiair
(doorgenummerd feit 3 subsidiair)
parketnummer 10/023079-22: feit 4
(doorgenummerd feit 4)
parketnummer 10/223509-24: (
doorgenummerd feit 5)
parketnummer 10/098636-23: (
doorgenummerd feit 6)
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 38 (achtendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het doorgenummerde feit 6 onder parketnummer 10/098636-23: 2 stuks handschoenen
- gelast de teruggave aan [aangeefster 1] van: € 500,-
- gelast de teruggave aan [aangeefster 2] van: € 200,-
- gelast de teruggave aan de verdachte van: € 20,-
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis onder parketnummer 10/023079-22 van de verdachte;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), dat indien de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij], te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro en nul eurocent), bestaande uit € 750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering ter zake van immateriële schade;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering ter zake van materiële schade voor zover die ziet op een gouden armband en nieuwe sloten, goed voor € 1.500,-;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro en nul eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
26 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi, voorzitter,
mr. M. van Zinnen en mr. dr. M.I. Blagrove, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(parketnummer 10/023079-22)
1.
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee.
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een
woning aan [adres 2]
een of meer sieraden en/of geldbedrag en/of reservesleutels van personenauto's
en/of spaarkaarten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[aangeefster 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sieraden
en/of geldbedrag en/of reservesleutels van personenauto's en/of spaarkaarten
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, door een slot van een (toegangs)deur (van die woning) open te flipperen
en/of open te wrikken (door een voorwerp tussen het kozijn en die deur te plaatsen
en/of die deur (vervolgens) open te wrikken);
2.
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Middelharnis, gemeente Goeree-Overflakkee,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een
woning aan de [adres 3])
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een/of meer goed(eren) en/of geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster 3], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of
geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van een valse
sleutel, een slot van een (toegangs)deur van die woning open heeft geflipperd en/of
gewrikt (door een voorwerp tussen het kozijn en die deur te plaatsen en/of die deur
(vervolgens) open te wrikken) en/of de woning heeft betreden en/of de kamers
en/of kasten heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[naam 5] en/of [naam 6],
opzettelijk
van het leven te beroven,
in/met een personenauto, althans een voertuig, met een geschatte snelheid van 60
kilometer per uur, althans een hoge snelheid op/tegen de voorzijde van het
dienstvoertuig waar die [naam 5] en/of [naam 6] zich in bevonden heeft gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard, in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam 5] en/of [naam 6]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
in/met een personenauto, althans een voertuig, met een geschatte snelheid van 60
kilometer per uur, althans een hoge snelheid op/tegen de voorzijde van het
dienstvoertuig waar die [naam 5] en/of [naam 6] zich in bevonden heeft gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Zuidland, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een
woning aan [adres 6])
een of meer gouden sieraden, onder meer das spelden en/of ringen en/of kettingen
en/of hanger en/of oorbellen en/of manchetknopen, en/of een geldbedrag van
200,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster 2], in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen gouden sieraden,
onder meer das spelden en/of ringen en/of kettingen en/of hanger en/of oorbellen
en/of manchetknopen, en/of een geldbedrag van 200,- euro, onder zijn/haar/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door een slot van
een (toegangs)deur van die woning open te flipperen en/of open te wrikken (door
een voorwerp tussen het kozijn en die deur te plaatsen en/of die deur (vervolgens)
open te wrikken);
(parketnummer 10/223509-24)
5.
hij, op of omstreeks 9 juli 2024 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam, in/uit
een woning/pand gelegen aan [adres 4],
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een Cartier zonnebril, en/of
- een Louis Vuitton jas, en/of
- een Louis Vuitton pet, en/of
- diverse (heren) parfums, en/of
- een geldbedrag (losgeld), in elk geval enig(e) goed(en), dat/die geheel of ten dele
aan [aangever], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
(parketnummer 10/098636-23)
6.
hij op of omstreeks 11 april 2023 te Vlaardingen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
in/uit een woning, gelegen aan [adres 5], een of meer goederen dat/die geheel
of ten dele aan [aangeefster 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak en/of verbreking,
met een schroevendraaier en/of een breekvoorwerp de voordeur van de woning
heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;