ECLI:NL:RBROT:2024:13297

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
C/10/690170 / JE RK 24-2559
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 december 2024, wordt een verzoek behandeld van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. Het betreft de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige, die belast zijn met het ouderlijk gezag, niet in staat zijn om de nodige zorg en opvoeding te bieden. De minderjarige verblijft momenteel bij Prokino in Capelle aan den IJssel, maar heeft een belast verleden en er zijn zorgen over haar ontwikkeling en thuissituatie. De Raad verzoekt om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden, wat door de kinderrechter wordt toegejuicht. Tijdens de zitting op 6 december 2024 waren de ouders, de advocaat van de moeder, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De moeder is niet verschenen, maar is wel opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige om haar mening gevraagd, maar zij heeft geen mening gegeven. De kinderrechter concludeert dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vervuld, gezien de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen tot 6 december 2025 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot 6 juni 2025, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/690170 / JE RK 24-2559
Datum uitspraak: 6 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. I.K. Oosterveen te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 28 november 2024, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van de moeder;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten dhr. [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna GI), te weten dhr. [persoon B] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Prokino in Capelle aan den IJssel.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van zes maanden.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De bijna zestienjarige [voornaam minderjarige] heeft een belast verleden. Er zijn zorgen over de thuissituatie van [voornaam minderjarige] en haar schoolgang. Hulpverlening in het vrijwillig kader is ontoereikend gebleken. Het afgelopen jaar heeft [voornaam minderjarige] niet thuis gewoond. De communicatie tussen [voornaam minderjarige] en de ouders is verstoord. Ook de communicatie tussen de ouders is verstoord en de ouders zitten niet op één lijn als het gaat over de opvoeding van [voornaam minderjarige] . Het is belangrijk dat er de komende periode duidelijkheid wordt gecreëerd over het toekomstperspectief van [voornaam minderjarige] . Er dient duidelijk te worden waar zij gaat wonen en welke behandeling zij eventueel nodig heeft.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. Ook de GI maakt zich zorgen over [voornaam minderjarige] . Er is sprake van langdurige problematiek en [voornaam minderjarige] is niet gemotiveerd voor hulpverlening. De hulpverlening in het vrijwillig kader is niet voldoende van de grond gekomen. De komende periode wil de GI hulpverlening inzetten voor de ouders en [voornaam minderjarige] . Er is een vaste jeugdbeschermer beschikbaar.
4.2.
Namens de moeder is ter zitting het volgende medegedeeld. Het is niet gelukt om de moeder over het verzoek te spreken. De advocaat van de moeder verwijst daarom naar de reactie van de moeder in de rapportage van de Raad.
4.3.
De vader heeft ter zitting het volgende verklaard De vader stemt in met het verzoek van de Raad. Hij maakt zich zorgen over [voornaam minderjarige] . Zo heeft [voornaam minderjarige] een achterstand op school. [voornaam minderjarige] heeft enige tijd bij Prokino in Maasbracht verbleven en is inmiddels terug bij Prokino in Capelle aan den IJssel. De tot nu toe ingezette hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat gehad. Het lukt de vader niet om [voornaam minderjarige] te motiveren. De vader heeft via whatsapp contact met haar en zij beeldbellen af en toe. De vader en [voornaam minderjarige] zijn voor een intake naar Horizon in Alphen aan den Rijn geweest. De vader staat open voor de hulpverlening en zal hieraan meewerken. Hij hoopt dat het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder wordt hersteld en probeert dit te stimuleren.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] heeft een belast verleden. [voornaam minderjarige] heeft op veel verschillende plekken verbleven en heeft geen stabiele woonomgeving gekend. Zo heeft [voornaam minderjarige] bij de moeder, de vader en de grootmoeder gewoond. Inmiddels verblijft [voornaam minderjarige] al een jaar op vrijwillige basis op verschillende groepen van Prokino. Op de groep worden zorgen gezien over [voornaam minderjarige] . Zij laat zelfbepalend gedrag zien en dit leidt tot forse escalaties. Verder laat [voornaam minderjarige] wegloopgedrag zien en het is dan onduidelijk waar en met wie zij verblijft. Ook zijn er vermoedens van middelengebruik en veel wisselende seksuele contacten.
5.3.
De afgelopen periode is de hulpverlening in het vrijwillig kader niet van de grond gekomen. Hoewel de ouders (deels) bereid zijn om hulpverlening te aanvaarden, lukt het hen niet om de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] zelfstandig weg te nemen. Hulpverlening in het gedwongen kader is dan ook noodzakelijk. Nu [voornaam minderjarige] bij Prokino verblijft en zij op dit moment niet terug kan naar de moeder of de vader, is een ook een uithuisplaatsing noodzakelijk. De ouders zijn niet in staat om [voornaam minderjarige] te bieden wat zij nodig heeft.
5.4.
De komende periode is het van belang dat de jeugdbeschermer met de ouders en [voornaam minderjarige] gaat kijken wat er nodig is om duidelijkheid te creëren over het perspectief van [voornaam minderjarige] . Er moet worden gezocht naar een vervolgplek en passende hulpverlening voor [voornaam minderjarige] . Ook is het van belang dat [voornaam minderjarige] zal deelnemen aan een dagbesteding of haar schoolgang zal hervatten.
5.5.
De kinderrechter stelt daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht voor de duur van twaalf maanden, te weten tot 6 december 2025. Daarnaast zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van zes maanden, te weten tot 6 juni 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 6 december 2024 tot 6 december 2025;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 6 december 2024 tot 6 juni 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 19 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, BW.