Op 8 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, geboren in 2007, die onder toezicht is gesteld en voor wie een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de ouder zonder gezag voor vier maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige in het geding zijn, vooral gezien de complexe thuissituatie en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De minderjarige verblijft momenteel bij de vader zonder gezag, wat een onveilige opvoedsituatie creëert. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om hulpverlening in te zetten. Tevens is een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarige te vertegenwoordigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.