ECLI:NL:RBROT:2024:13293

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
C/10/687941/ JE RK 24-2275
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 8 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, geboren in 2007, die onder toezicht is gesteld en voor wie een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de ouder zonder gezag voor vier maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige in het geding zijn, vooral gezien de complexe thuissituatie en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De minderjarige verblijft momenteel bij de vader zonder gezag, wat een onveilige opvoedsituatie creëert. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om hulpverlening in te zetten. Tevens is een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarige te vertegenwoordigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/687941/ JE RK 24-2275
Datum uitspraak: 8 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1],
advocaat: mr. D.C.D. Newoor, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam 2]
hierna te noemen: de stiefvader, wonende in [woonplaats 1],
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 3],
Hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 22 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige];
  • de moeder bijgestaan door haar advocaat;
  • de stiefvader;
  • de vader;
- twee vertegenwoordigers van de Raad, [naam 4] en [naam 5];
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 6].
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de stiefvader hebben het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar.
Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouder zonder gezag voor de duur van vier maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. De ouders van [minderjarige] zijn lange tijd geleden uit elkaar gegaan waarna het contact tussen de vader en [minderjarige] is verbroken. Een conflict tussen de moeder, stiefvader en [minderjarige] van begin dit jaar heeft ertoe geleid dat [minderjarige] sinds mei 2024 bij de vader zonder gezag verblijft. Deze gebeurtenis heeft een grote impact op de moeder, stiefvader en de andere gezinsleden en leidt tot een complexe thuissituatie waar [minderjarige] niet naar terugkeert. Doordat [minderjarige] zich niet kan inschrijven bij de vader gaat hij momenteel niet naar school. [minderjarige] is in een kwetsbare situatie beland en voelt zich niet gehoord door de jeugdbescherming. De samenwerking en communicatie tussen de moeder, stiefvader en vader ontbreekt en dit zorgt voor een onveilige opvoedsituatie waarin [minderjarige] zelfstandig beslissingen neemt. Het verblijf bij de vader is momenteel in het belang van [minderjarige], waardoor een machtiging tot uithuisplaatsing bij de ouder zonder gezag door de Raad wordt verzocht. Daarnaast verzoekt de Raad een ondertoezichtstelling zodat er zicht komt op de zorgen en gewerkt kan worden aan contactherstel met de moeder. Gezien de complexe relatie tussen [minderjarige], de moeder, stiefvader en vader verzoekt de Raad een bijzondere curator te benoemen, zodat het belang van [minderjarige] voldoende in acht wordt genomen.
4.2.
De GI schaart zich achter het verzoek van de Raad. Een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader zonder gezag is noodzakelijk zodat er zicht komt op beide opvoedsituaties en het perspectief van [minderjarige] helder wordt. Echter, bestaat het risico dat het contact tussen de moeder en [minderjarige] verslechtert. De GI acht een langere periode van uithuisplaatsing noodzakelijk voor het nemen van een perspectiefbesluit. De GI voorziet dat er wellicht gedurende de aankomende periode nog een verzoek verlenging van de machtiging uithuisplaatsing gedaan zal worden. Het is positief dat de vader de GI op de hoogte wil stellen van zijn levenssituatie.
4.3.
Door en namens de moeder wordt verzocht om beide verzoeken van de Raad af te wijzen. De moeder is het niet eens met het beeld dat door de Raad wordt geschetst. Hoewel de moeder zelf niet openstaat voor contact met de vader, verbiedt zij het contact tussen [minderjarige] en de vader niet. De praktische zaken worden echter onvoldoende door de vader geregeld. Het frustreert de moeder dat [minderjarige] alleen contact opneemt als hij wat nodig heeft. Er is geen contact tussen de ouders en daarom ook geen sprake van spanning of ruzie. De moeder wil graag dat afspraken omtrent [minderjarige] via de ouders van de vader en de moeder worden gemaakt. De vader geeft onvoldoende openheid over zijn levenssituatie waardoor de moeder en de stiefvader geen zicht hebben op de opvoeding en woonplek [minderjarige]. Hoewel de moeder wil dat [minderjarige] naar huis komt, ziet zij momenteel geen mogelijkheden daartoe. De moeder stemt in met een eventuele benoeming van een bijzondere curator in het belang van [minderjarige].
4.4.
De stiefvader is het eens met de moeder.
4.5.
De vader staat achter het verzoek van de Raad. De vader heeft geen contact met de moeder en de stiefvader. [minderjarige] toont zich gefrustreerd richting de vader en geeft weinig duidelijkheid over het contact dat hij heeft met de moeder en de stiefvader. De vader stelt grenzen aan het gedrag van [minderjarige] en benadrukt dat [minderjarige] in gesprek moet gaan met de hulpverlening. Het frustreert de vader dat hij onvoldoende op de hoogte wordt gesteld over de levenssituatie van [minderjarige]. Indien een ondertoezichtstelling wordt toegewezen wil de vader betrokken zijn en is hij bereid mee te werken aan de hulpverlening.

5.De beoordeling

Ondertoezichtstelling
5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Er bestaan ernstige zorgen over de ontwikkeling en opvoedsituatie van [minderjarige]. Naar aanleiding van een incident tussen [minderjarige], de moeder en de stiefvader verblijft [minderjarige] sinds mei 2024 bij de vader zonder gezag, waar hij jarenlang geen contact mee heeft gehad. Deze gebeurtenis zorgt voor een complexe situatie tussen de gezinsleden waarbij de ouders niet met elkaar communiceren en er onvoldoende zicht is op de opvoedsituatie van [minderjarige]. [minderjarige] kan zich niet inschrijven op de woonplek van de vader, waardoor hij momenteel niet naar school gaat. In het vrijwillig kader zijn diverse pogingen gedaan om afspraken te maken, maar het is de ouders tot op heden niet gelukt om de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] voldoende te waarborgen. Het contact tussen [minderjarige] en zijn moeder is op dit moment minimaal. Ter bescherming van [minderjarige] acht de kinderrechter een ondertoezichtstelling noodzakelijk zodat een jeugdbeschermer regie kan voeren, hulpverlening kan worden ingezet en de ontwikkeling van [minderjarige] kan worden gevolgd.
5.3.
De komende periode is het van belang dat er zicht komt op de thuissituatie van beide ouders en de communicatie tussen de ouders en [minderjarige] wordt verbeterd. Daarnaast dient gewerkt te worden aan het contactherstel tussen de moeder en [minderjarige]. Het is in het belang van [minderjarige] dat alle partijen zich inzetten voor een stabiele opvoedsituatie, zodat [minderjarige] een positieve band met beide ouders kan onderhouden.
5.4.
De kinderrechter zal [minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Machtiging tot uithuisplaatsing
5.5.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW). Gelet op het voorgaande, acht de kinderrechter het verblijf bij de biologische vader op dit moment in het belang van [minderjarige]. De komende maanden is het belangrijk dat het toekomstperspectief van [minderjarige] duidelijk wordt en dient te worden gekeken welke woonplek het meest bij hem aansluit.
Bijzondere curator
5.6.
Gebleken is dat zich in deze procedure met betrekking tot [minderjarige] een belangenstrijd als bedoeld in artikel 1:250 BW voordoet, welke strijd zich toespitst op het conflict rondom de verblijfplaats van [minderjarige] en de verstoorde verstandhouding tussen [minderjarige], de ouders en stiefvader. Ondanks de inzet van hulpverlening, lukt het de betrokkenen niet om hierover afspraken in het belang van [minderjarige] te maken. [minderjarige] voelt zich onvoldoende gehoord (ook door de hulpverlening) en neemt momenteel zelfstandig belangrijke beslissingen over zijn leven. De kinderrechter acht het van belang om een bijzondere curator te benoemen die in dit verband de belangen van [minderjarige] zowel in als buiten rechte zal vertegenwoordigen.
5.7.
[naam 7], advocaat, is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden. De kinderrechter zal derhalve [naam 7] als bijzondere curator over [minderjarige] benoemen.
5.8.
De bijzondere curator wordt verzocht om te onderzoeken wat de werkelijke wensen en behoeften zijn van [minderjarige] ter zake zijn woonplaats, schoolgang en omgang met zijn ouders. Indien de bijzondere curator daartoe aanleiding ziet, dan staat het haar vrij aan de GI een advies uit te brengen over de eventueel in dit verband benodigde hulpverlening ten behoeve van [minderjarige].
5.9.
De bijzondere curator wordt verzocht om gesprekken te voeren met [minderjarige], de moeder, de stiefvader en de vader. Het staat de bijzondere curator vrij om gesprekken te voeren met overige betrokken personen, indien dat bijdraagt aan het onderzoek van de bijzondere curator.
5.10.
De kinderrechter wijst de ouders erop dat zij de verplichting hebben om aan de door de nader te bepalen bijzondere curator te geven instructies gevolg te geven.
5.11.
Indien op enig moment een verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing wordt gedaan, gaat de kinderrechter ervan uit dat de bijzondere curator bij deze procedure zal worden betrokken en bij de behandeling van dat verzoek zal rapporteren aan de rechtbank.
5.12.
Om de bijzondere curator de benodigde informatie te verschaffen zullen de stukken waarover de rechtbank beschikt in het belang van [minderjarige] in handen worden gesteld van de bijzondere curator.
5.13.
De benoeming tot bijzondere curator geldt tot 8 maart 2025.
6.
De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 8 november 2024 tot 8 november 2025;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouder zonder gezag met ingang van 8 november 2024 tot 8 maart 2025;
6.3.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] te vertegenwoordigen: [naam 7], kantoorhoudende te [adres];
6.4.
bepaalt dat deze benoeming geldt tot 8 maart 2025;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2024 door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van R.J.S. Mulder als griffier, en op schrift gesteld op 5 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.