Op 3 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De moeder van de minderjarige heeft de hulpverlening in het vrijwillig kader geaccepteerd en er zijn zorgen over de adequaatheid van de hulpverlening door de GI. Tijdens de zitting was de moeder aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de GI, terwijl de vader niet verschenen was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder aanzienlijke stappen heeft gezet in haar persoonlijke ontwikkeling en dat het goed gaat met de minderjarige. De betrokkenheid van de GI is op dit moment niet langer noodzakelijk, gezien de positieve ontwikkelingen en de acceptatie van hulp door de moeder. De kinderrechter heeft de beslissing op schrift gesteld op 11 december 2024, waarbij het hoger beroep binnen drie maanden kan worden ingesteld.