In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. Het verzoek betreft de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011. De kinderrechter heeft vastgesteld dat zowel de moeder als de minderjarige zich gezamenlijk hebben ingezet om de situatie te verbeteren, waardoor de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling (GI) op dit moment niet noodzakelijk is. De moeder heeft het ouderlijk gezag en de minderjarige verblijft op vrijwillige basis bij Horizon Jeugdzorg 't Anker in Harreveld. De Raad verzoekt om de minderjarige onder toezicht te stellen voor een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek aangehouden tot 1 juni 2025, met de opdracht aan de Raad om uiterlijk twee weken voor deze datum een rapportage in te dienen. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige en de moeder beoordeeld, waarbij is gekeken naar de positieve ontwikkelingen in hun situatie en de noodzaak van verdere hulpverlening. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel er zorgen zijn, de huidige betrokkenheid van de GI niet in het belang van de minderjarige is.