In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting & Jeugdreclassering heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat de minderjarige sinds 18 oktober 2024 weggelopen is en er ernstige zorgen zijn over haar veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met inachtneming van verschillende stukken, waaronder instemmingsverklaringen van gedragswetenschappers en verweerschriften van de ouders. Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord, evenals haar ouders en vertegenwoordigers van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel in een gesloten groep verblijft, maar dat deze plaatsing geen positieve vooruitgang heeft gebracht. De kinderrechter heeft de zorgen over de minderjarige, waaronder signalen van seksuele uitbuiting en middelengebruik, meegewogen. Ondanks de verzoeken van de GI om de minderjarige in een gesloten setting te plaatsen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat een open setting meer passend zou zijn voor haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de verzoeken om gesloten plaatsing afgewezen en de eerder verleende spoedmachtiging opgeheven, met ingang van 20 december 2024. De kinderrechter benadrukt het belang van een langdurige en duurzame verbetering in de situatie van de minderjarige, waarbij samenwerking tussen alle betrokken partijen essentieel is.
De beslissing is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven voor de verzoeker en andere belanghebbenden.