ECLI:NL:RBROT:2024:1328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
C/10/672952 / KG ZA 24-89
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een kort geding voor een huisverbod en straatverbod na huiselijk geweld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2024, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-partner, die niet op de zitting is verschenen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.J.G. Schröder, vordert dat de man de gezamenlijke woning verlaat en hem wordt verboden deze woning te betreden zonder toestemming van de vrouw. De aanleiding voor deze vordering is een tijdelijk huisverbod dat door de burgemeester van de gemeente Nissewaard op 31 januari 2024 aan de man is opgelegd, na meldingen van huiselijk geweld. De vrouw heeft aangegeven dat de situatie in de woning is geëscaleerd en dat zij niet langer samen met de man kan wonen na de beëindiging van hun relatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man niet is verschenen en dat er geen aanhoudingsverzoek is ingediend. Hierdoor is verstek verleend tegen de man. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de vrouw voldoende zijn onderbouwd en heeft de gevraagde voorzieningen toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/672952 / KG ZA 24-89
Vonnis in kort geding van 19 februari 2024
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Spijkenisse,
eiseres,
advocaat mr. W.J.G. Schröder te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te Spijkenisse,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 februari 2024, met twee producties;
  • de beschikking van 31 januari 2024 van de burgemeester van de gemeente Nissewaard;
  • de mondelinge behandeling van de zaak op 9 februari 2024.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn samen huurders van de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] (hierna: de woning).
2.2.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, maar die is geëindigd. Zij wonen allebei nog in de woning, samen met hun minderjarige zoon.
2.3.
De burgemeester van de gemeente Nissewaard heeft op 31 januari 2024 een tijdelijk huisverbod aan de man opgelegd voor de duur van tien dagen. In de beschikking van de burgemeester staat (onder meer) het volgende:
“Belangrijkste signalen (feiten en omstandigheden) die hebben geleid tot een huisverbod:
  • melding huiselijk geweld (mevrouw geeft aan meerdere keren met de vuist op benen, armen en bovenlichaam te zijn geslagen);
  • waarneming van politiealarmcentrale dat een vrouwenstem zegt “Laat mij los!
(…)
- eerdere meldingen van huiselijk geweld bij de politie;
(….)
  • een eerder opgelegd huisverbod (12 september 2023) kennelijk niet tot het stoppen van geweld heeft geleid;
  • de aanwezigheid van een kind, zoon 10 jaar (…);”

3.De vordering

3.1.
De vrouw vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de man te veroordelen om de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] metterwoon te verlaten;
de man te verbieden om de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] nog te betreden, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de vrouw.

4.De beoordeling

De man is niet verschenen

4.1.
De man is niet op de zitting verschenen. De advocaat van de vrouw heeft toegelicht dat hij de dag voor de zitting telefonisch contact heeft gehad met de man. De man heeft hem medegedeeld dat hij ziek is en niet op de zitting kan verschijnen. De man heeft ook medegedeeld dat hij graag wil worden gehoord en dat hij wil dat de zaak wordt aangehouden.
4.2.
De voorzieningenrechter constateert dat van de man geen aanhoudingsverzoek of enig ander bericht is ontvangen en overweegt dat het aan de man zelf is om een aanhoudingsverzoek te doen om zijn wens om te worden gehoord kenbaar te maken. Nu de dagvaarding op de juiste wijze aan de man is betekend, wordt verstek tegen de man verleend.
De vorderingen van de vrouw
4.3.
De vrouw vindt het niet langer reëel om na de relatiebreuk met de man in dezelfde woning te wonen. De vrouw heeft toegelicht dat zij de man heeft gevraagd om de gezamenlijke woning te verlaten en haar het huurrecht van de woning te gunnen, maar dat de man daar niets voor voelt en dat hij de woning niet wil opgeven. De vrouw heeft op 29 januari 2024 een dagvaarding voor een bodemzaak aan de man uitgebracht. Daarin vordert zij dat de kantonrechter (kort gezegd) bepaalt dat de man de huur van de woning niet zal voortzetten en dat de man de woning moet verlaten. Hierna is volgens de vrouw de situatie in de woning op 30 januari 2024 geëscaleerd. De burgemeester heeft vervolgens op 31 januari 2024 een tijdelijk huisverbod van tien dagen aan de man opgelegd. De advocaat van de vrouw heeft tijdens de zitting medegedeeld dat het tijdelijke huisverbod is verlengd met achttien dagen.
Het belang bij en de spoedeisendheid van de gevorderde voorzieningen in afwachting van de beslissing van de kantonrechter in de bodemprocedure zijn met de hiervoor gegeven toelichting voldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde toe op de wijze als vermeld in de beslissing.
Proceskosten
4.4.
Omdat partijen ex-partners zijn, worden de proceskosten gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen man;
5.2.
veroordeelt de man om de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] metterwoon te verlaten;
5.3.
verbiedt de man om de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] nog te betreden, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de vrouw;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
3266/2009