ECLI:NL:RBROT:2024:13275

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11287679 CV EXPL 24-22001
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een behandelingsovereenkomst tussen een ziekenhuis en een patiënt

In deze zaak heeft het Maasstad Ziekenhuis een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een zorgnota van € 137,66, die voortvloeit uit een consult op de afdeling plastische chirurgie op 26 mei 2023. Het ziekenhuis heeft de zorgnota op 4 september 2023 naar [gedaagde] gestuurd, maar deze heeft de kosten tot op heden niet voldaan. Het ziekenhuis stelt dat het niet mogelijk was om de kosten rechtstreeks bij de zorgverzekeraar in te dienen, omdat [gedaagde] geen verwijsbrief had. In de procedure eist het ziekenhuis niet alleen betaling van de zorgnota, maar ook buitengerechtelijke incassokosten en rente.

[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat het ziekenhuis de zorgnota rechtstreeks bij de zorgverzekeraar had moeten indienen, aangezien hij door de huisartsenpost naar de plastisch chirurg was verwezen. De kantonrechter heeft de vordering van het Maasstad Ziekenhuis toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat er een behandelingsovereenkomst was gesloten tussen partijen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] zich had verbonden om de kosten voor het consult te betalen en dat het ziekenhuis recht had op betaling, ongeacht de gebruikelijke praktijk van het indienen van zorgnota's bij de verzekeraar.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de in rekening gebrachte kosten niet onredelijk zijn, gezien het standaardtarief dat geldt voor consulten in de plastische chirurgie. Daarnaast zijn de gevorderde incassokosten en rente toegewezen, evenals de proceskosten, omdat [gedaagde] in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het ziekenhuis het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als [gedaagde] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11287679 CV EXPL 24-22001
datum uitspraak: 20 december 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasstad Ziekenhuis,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: [naam].
De partijen worden hierna ‘het Maasstad Ziekenhuis’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met één bijlage;
  • de repliek, met één bijlage;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft op 26 mei 2023 een consult op de afdeling plastische chirurgie van het Maasstad Ziekenhuis gehad in verband met een snijwond aan zijn hand. Het Maasstad Ziekenhuis heeft voor dit consult op 4 september 2023 een zorgnota van € 137,66 aan [gedaagde] gestuurd. Volgens het Maasstad Ziekenhuis kan zij de kosten voor het consult niet rechtstreeks bij de zorgverzekeraar van [gedaagde] indienen, omdat [gedaagde] geen verwijsbrief voor het consult had. [gedaagde] heeft de zorgnota tot op heden niet betaald. Het Maasstad Ziekenhuis eist daarom in deze procedure betaling van de zorgnota. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, eist het Maasstad Ziekenhuis ook buitengerechtelijke incassokosten en rente.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis van het Maasstad Ziekenhuis. Volgens [gedaagde] had het Maasstad Ziekenhuis de zorgnota rechtstreeks bij de zorgverzekeraar moeten indienen. [gedaagde] is namelijk door de huisartsenpost doorverwezen naar de plastisch chirurg. Het klopt dat [gedaagde] geen verwijsbrief had, maar er is nooit tegen hem gezegd dat dit nodig was.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van het Maasstad Ziekenhuis toe. Hierna wordt toegelicht hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] moet de kosten voor het consult aan het Maasstad Ziekenhuis betalen
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] op 26 mei 2023 een consult heeft gehad op de afdeling plastische chirurgie van het Maasstad Ziekenhuis. In het kader van dit consult is tussen partijen een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen (artikel 7:446 BW). Die behandelingsovereenkomst houdt in dat het Maasstad Ziekenhuis aan [gedaagde] zorg, in de vorm van een consult, levert en dat [gedaagde] voor die zorg betaalt. Het Maasstad Ziekenhuis eist in deze procedure nakoming van de behandelingsovereenkomst.
2.5.
[gedaagde] heeft zich bij het aangaan van de behandelingsovereenkomst verbonden om de kosten voor het consult te betalen. Hoewel het veelal gebruikelijk is dat de zorgverlener de kosten voor de geleverde zorg rechtstreeks bij de zorgverzekeraar indient, is dit geen recht waar [gedaagde] zich op kan beroepen. De zorgverzekeraar is immers, anders dan [gedaagde], geen partij bij de behandelingsovereenkomst. [gedaagde] moet daarom op grond van de behandelingsovereenkomst in beginsel
zelfde kosten voor het consult aan het Maasstad Ziekenhuis betalen. Uiteraard staat het [gedaagde] vrij om deze kosten vervolgens alsnog zelf bij zijn zorgverzekeraar in te dienen. Of de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt en of daarvoor een verwijsbrief vereist is, is een kwestie die zich in het kader van de zorgverzekeringsovereenkomst tussen [gedaagde] en zijn zorgverzekeraar afspeelt. Die kwestie valt daarom buiten de onderhavige procedure.
2.6.
Ten aanzien van het bedrag dat door het Maasstad Ziekenhuis voor het consult in rekening is gebracht, overweegt de kantonrechter het volgende. [gedaagde] heeft bij antwoord aangevoerd dat het consult via videobellen heeft plaatsgevonden en dat het consult hooguit een halve minuut heeft geduurd. De kantonrechter begrijpt dit verweer zo dat [gedaagde] de kosten die voor het consult in rekening zijn gebracht te hoog vindt. Uit de stukken die het Maasstad Ziekenhuis in het geding heeft gebracht, volgt dat voor het consult een standaardtarief in rekening is gebracht aan de hand van een zogenoemde DBC-code (declaratiecode). Het Maasstad Ziekenhuis heeft bij dupliek toegelicht dat aan de hand van een DBC-code een vaste prijs in rekening wordt gebracht voor alle behandelingen die onder die DBC-code vallen, ongeacht de vorm (digitaal of fysiek) en de duur van de behandeling. Hoewel het consult van 26 mei 2023 volgens het Maasstad Ziekenhuis wel degelijk een fysiek consult was – en partijen dus blijkbaar van mening verschillen over de wijze waarop het consult heeft plaatsgevonden –, maakt het voor de kosten die voor het consult in rekening mogen worden gebracht dus niet uit of het consult digitaal of fysiek heeft plaatsgevonden en hoelang deze heeft geduurd. In dit geval is door het Maasstad Ziekenhuis aan de hand van een DBC-code het standaardtarief dat hoort bij een consult bij de plastische chirurgie in rekening gebracht. Blijkens het overzicht van de Nederlandse Zorgautoriteit die het Maasstad Ziekenhuis heeft overgelegd, werd in 2023 door zorgverleners voor een consult bij de plastische chirurgie gemiddeld een bedrag van € 140,00 in rekening gebracht. Gelet hierop acht de kantonrechter het bedrag van € 137,66 dat door het Maasstad Ziekenhuis voor het consult in rekening is gebracht, niet onredelijk.
2.7.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de vordering van het Maasstad Ziekenhuis toe. [gedaagde] moet dus een bedrag van € 137,66 aan het Maasstad Ziekenhuis betalen.
[gedaagde] moet de incassokosten betalen
2.8.
De incassokosten van € 48,40 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet de rente betalen
2.9.
De rente wordt toegewezen zoals bij de beslissing vermeld, omdat het Maasstad Ziekenhuis genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan het Maasstad Ziekenhuis moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan griffierecht,
€ 80,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 40,00) en € 20,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 367,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het Maasstad Ziekenhuis dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan het Maasstad Ziekenhuis te betalen € 137,66 aan hoofdsom, € 7,71 aan vervallen rente tot 9 juli 2024 en € 48,40 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de hoofdsom vanaf 9 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van het Maasstad Ziekenhuis worden begroot op € 367,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
62828