In deze zaak heeft het Maasstad Ziekenhuis een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een zorgnota van € 137,66, die voortvloeit uit een consult op de afdeling plastische chirurgie op 26 mei 2023. Het ziekenhuis heeft de zorgnota op 4 september 2023 naar [gedaagde] gestuurd, maar deze heeft de kosten tot op heden niet voldaan. Het ziekenhuis stelt dat het niet mogelijk was om de kosten rechtstreeks bij de zorgverzekeraar in te dienen, omdat [gedaagde] geen verwijsbrief had. In de procedure eist het ziekenhuis niet alleen betaling van de zorgnota, maar ook buitengerechtelijke incassokosten en rente.
[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat het ziekenhuis de zorgnota rechtstreeks bij de zorgverzekeraar had moeten indienen, aangezien hij door de huisartsenpost naar de plastisch chirurg was verwezen. De kantonrechter heeft de vordering van het Maasstad Ziekenhuis toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat er een behandelingsovereenkomst was gesloten tussen partijen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] zich had verbonden om de kosten voor het consult te betalen en dat het ziekenhuis recht had op betaling, ongeacht de gebruikelijke praktijk van het indienen van zorgnota's bij de verzekeraar.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de in rekening gebrachte kosten niet onredelijk zijn, gezien het standaardtarief dat geldt voor consulten in de plastische chirurgie. Daarnaast zijn de gevorderde incassokosten en rente toegewezen, evenals de proceskosten, omdat [gedaagde] in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het ziekenhuis het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als [gedaagde] in hoger beroep gaat.