ECLI:NL:RBROT:2024:13273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/10/688297 / JE RK 24-2333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe ouderschapskwestie

Op 3 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, mr. M.P.G. Rietbergen, een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak betreft de ouders van de minderjarige, die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de strijd tussen de ouders nog steeds aanwezig is, wat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigt. De ouders zijn betrokken bij een hulptraject, maar de communicatie tussen hen is nog steeds problematisch. De gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter benadrukt het belang van een veilige opvoedsituatie voor de minderjarige en de noodzaak voor de ouders om samen te werken aan een positieve ontwikkeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/688297 / JE RK 24-2333
Datum uitspraak: 3 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jr,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M.K. Bhadai, kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 28 oktober 2024;
  • het plan van aanpak van de GI, ontvangen op 5 november 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 3] .

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 december 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 20 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek en ligt het als volgt toe. Er heeft inmiddels een intake voor de ouders plaatsgevonden bij het Ouderschap na Scheiding (ONS) traject en [minderjarige] heeft speltherapie. De ouders staan nog steeds recht tegenover elkaar en verwachten dat de GI partij kiest. Het is echter belangrijk dat de ouders een open houding aannemen en gezamenlijk naar een vooruitgang in de opvoeding toewerken. De GI hoopt dat het ONS-traject de ouders hierin voldoende kan begeleiden en een positieve uitkomst zal bieden.
4.2.
De vader voert geen verweer tegen het verzoek van de GI. Het gaat goed met [minderjarige] en de vader ziet een positieve ontwikkeling. De vader heeft een open houding ten aanzien van de hulpverlening en wil graag werken aan de communicatie met de moeder. Het is belangrijk dat de GI de knelpunten benoemt, zodat de vader weet hoe hij zijn gedrag kan verbeteren.
4.3.
Door en namens de moeder wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Het contact met de vader verloopt nog altijd niet goed en de moeder staat daarom achter de verlenging van de ondertoezichtstelling. Het is belangrijk dat het gedrag van beide ouders verandert en de afspraken worden nagekomen. De moeder wil toekomstgericht meewerken aan de verbetering van de opvoeding en hoopt dat vooruitgang snel wordt bereikt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Ter zitting is naar voren gekomen dat [minderjarige] nog steeds ernstig zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Sinds de beschikking van 20 december 2023 zijn de zorgen in de opvoedsituatie niet weggenomen. Het lukt de ouders nog altijd niet om de strijd achter zich te laten en op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Dit leidt tot een instabiele opvoedsituatie waarbij [minderjarige] klem zit tussen de ouders en daardoor belemmerd wordt in zijn emotionele ontwikkeling. De kinderrechter benadrukt dat de ouders de verantwoordelijkheid hebben om een veilige en vrolijke opvoeding te creëren, waarin [minderjarige] onbelast contact heeft met beide ouders. De ouders dienen te voorkomen dat zij zich slecht uitlaten over de andere ouder. Daarbij is het belangrijk dat het contact en de omgang positief verloopt en het belang van [minderjarige] voorop wordt gesteld. De komende periode dient de hulpverlening ten aanzien van zowel [minderjarige] als de ouders te worden voortgezet, zodat via deze weg naar een stijgende lijn kan worden toegewerkt. De kinderrechter acht de betrokkenheid van de GI dan ook noodzakelijk en zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). De kinderrechter heeft de ouders ter zitting meegegeven dat het grootste cadeau zij hun beider zoon [minderjarige] op zijn komende negende verjaardag kunnen geven is het [minderjarige] gunnen om onbelast te kunnen genieten van beide ouders en hem te laten zien dat zijn beide ouders
in hun ouderroler nog steeds samen voor hem zijn. [minderjarige] heeft immers slechts één jeugd waarin hij zich kan ontwikkelen tot een gelukkige en stabiele volwassene.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 20 december 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van R.J.S. Mulder als griffier, en op schrift gesteld op 11 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.