Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit (doodslag);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 jaren met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
als gevolg van de confrontatie met het slachtoffer in het ziekenhuis, dat binnen de hiervoor geldende richtlijnen aanspraak gemaakt kan worden op shockschade. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de overgelegde stukken onvoldoende onderscheid kan worden gemaakt tussen de (bredere) psychische gevolgen door het verlies van haar zoon na het bewezen strafbare feit (affectieschade) en de schade die mogelijk het gevolg is van de confrontatie met het slachtoffer in het ziekenhuis. Dit deel van de vordering acht de rechtbank daarmee onvoldoende onderbouwd, zodat de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren;
€ 23.841,93 (zegge: drieëntwintigduizend achthonderdeenenveertig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit € 6.341,93 aan materiële schade en € 17.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 23.841,93(hoofdsom:
drieëntwintigduizend achthonderdeenenveertig euro en drieënnegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
154 (honderdvierenvijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;