ECLI:NL:RBROT:2024:13239

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11361000 VV EXPL 24-513
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woning vanwege huurachterstand toegewezen na vroegsignalering door verhuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Juridisch Eigenaar Brickfund Vastgoedfonds II en de commanditaire vennootschap Brickfund Vastgoedfonds II C.V. (hierna: Brickfund c.s.) als eiseressen en een gedaagde, wonende te [woonplaats]. De vordering van Brickfund c.s. betreft de ontruiming van een woning vanwege huurachterstand. De gedaagde huurt sinds 15 februari 2023 een woning van Brickfund c.s. en heeft vanaf juli 2024 een huurachterstand opgebouwd van € 4.680,85. Brickfund c.s. hebben meerdere sommatiebrieven gestuurd en voldaan aan hun verplichtingen tot vroegsignalering van de huurachterstand, zoals voorgeschreven in het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de aangeboden hulp en dat er geen vooruitzicht is dat de huurachterstand op korte termijn zal worden ingelopen. Daarom is de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor de gedaagde om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de lopende huurprijs en de proceskosten. De kantonrechter heeft de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet is voldaan aan de vereisten van het Burgerlijk Wetboek. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11361000 VV EXPL 24-513
datum uitspraak: 16 december 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van

1.de stichting

Stichting Juridisch Eigenaar Brickfund Vastgoedfonds II,
2. de commanditaire vennootschap
Brickfund Vastgoedfonds II C.V.,
beide gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
gemachtigde: mr. S.I. Herlitschek te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon.
De partijen worden hierna ‘Brickfund c.s.’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 november 2024, met 8 producties;
  • de mondelinge behandeling op 2 december 2024.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 15 februari 2023 huurt [gedaagde] de woonruimte gelegen aan [adres] (hierna: het gehuurde) van Brickfund c.s.
2.2.
De huurprijs bedraagt op dit moment € 936,17 per maand.
2.3.
Vanaf juli 2024 heeft [gedaagde] een huurachterstand laten ontstaan.

3.De vordering

Brickfund c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde] te veroordelen om binnen 5 dagen na het te wijzen vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, het gehuurde te doen ontruimen en leeg en ontruimd aan Brickfund c.s. op te leveren door afgifte van de sleutels;
  • [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs aan kwijting aan Brickfund c.s. te voldoen een bedrag van € 4.680,85, te weten de huurachterstand tot en met de dag der dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van deze dagvaarding;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de maandelijks door hem aan Brickfund c.s. verschuldigde huurverplichting c.q. gebruiksvergoeding vanaf 1 december 2024 tot het moment van ontruiming;
  • [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs aan kwijting aan Brickfund c.s. te voldoen een bedrag van € 593,09 als vergoeding voor de gemaakte buitengerechtelijke kosten;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van een eis in kort geding is van belang of de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een bodemprocedure niet hoeft af te wachten en hoe aannemelijk het is dat de eis in een bodemprocedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor gedaagde als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
Het gevorderde bedrag van € 4.680,85 is de huurachterstand berekend tot en met november 2024. [gedaagde] heeft de hoogte van de huurachterstand niet betwist, zodat daarvan wordt uitgegaan.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat Brickfund c.s. in voldoende mate hebben voldaan aan hun plicht tot vroegsignalering zoals bedoeld in artikel 2 Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. Brickfund c.s. hebben vanaf 13 juni 2024 meerdere sommatiebrieven aan [gedaagde] verzonden, waarin zij [gedaagde] sommeren de huurachterstand te voldoen en hem daarnaast wijzen op de mogelijkheden van schuldhulpverlening bij de gemeente. Omdat [gedaagde] niet reageerde op die brieven, hebben Brickfund c.s. op 9 augustus 2024 een melding gedaan bij de gemeente Rotterdam door de contactgegevens van [gedaagde] en de hoogte van de achterstand te verstrekken aan het college voor schuldhulpverlening (hierna: het college). Uit een terugkoppeling van het college blijkt dat de melding op 26 september 2024 is afgerond met als resultaat: “
Inwoner is nog niet bereikt of wil geen hulp”.
4.4.
[gedaagde] heeft ter zitting aangevoerd dat hij 40 uur per week werkt, maar dat hij niet goed met geld kan omgaan en meerdere schulden heeft. Voorts verklaart hij dat hij een brief van de gemeente heeft ontvangen, maar daar niets mee heeft gedaan.
4.5.
Duidelijk is dat [gedaagde] hulp nodig heeft om zijn financiële zaken op orde te krijgen, maar dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de aangeboden hulp. Met instemming van [gedaagde] heeft de kantonrechter hem na de zitting in contact gebracht met een schuldenfunctionaris. De verwachting is dat [gedaagde] met behulp van schuldhulpverlening zijn schulden in kaart kan brengen en kan bepalen op welke wijze hij zijn schulden kan aanpakken.
4.6.
Dat neemt niet weg dat er nu sprake is van een huurachterstand, waarvan de hoogte zodanig is dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde door [gedaagde] zal worden toegewezen. Brickfund c.s. hebben eerder betalingsregelingen getroffen met [gedaagde], die regelingen zijn door [gedaagde] niet nagekomen. Vanaf juli 2024 heeft [gedaagde] geen enkele huurbetaling meer verricht. Ook heeft hij geen enkele vooruitzicht gegeven om te verwachten dat de huurachterstand op korte termijn wordt ingelopen, laat staan dat de lopende huur tijdig wordt betaald. Dat maakt dat van Brickfund c.s. niet kan worden gevergd een beslissing in een bodemprocedure af te wachten. Het spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming is daarom voldoende gegeven. [gedaagde] wordt veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen.
4.7.
De gevorderde betaling van de huurachterstand van € 4.680,85 met daarover de wettelijke rente wordt toegewezen. [gedaagde] wordt daarnaast verplicht om de overeengekomen huurprijs (thans € 936,17 per maand) vanaf 1 december 2024 tot het moment van ontruiming te voldoen aan Brickfund c.s.
4.8.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 593,09 wordt afgewezen. Niet gebleken is dat in de aanmaningsbrief van 24 september 2024 aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704).
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Brickfund c.s. betalen op grond van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Die proceskosten worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 524,00
- salaris gemachtigde € 543,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.338,72
Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten (exclusief de nakosten) wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Brickfund c.s. dat vorderen (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, de woonruimte gelegen aan [adres] te doen ontruimen en leeg en ontruimd aan Brickfund c.s. op te leveren door afgifte van de sleutels;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Brickfund c.s. te voldoen een bedrag van € 4.680,85, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de overeengekomen huurprijs vanaf 1 december 2024 tot het moment van ontruiming;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.338,72, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als het vonnis wordt betekend, moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.203,72 als dit bedrag niet binnen 14 dagen na aanschrijving is voldaan;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken.
775