ECLI:NL:RBROT:2024:13237

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
C/10/687547 / JE RK 24-2214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe gezinsdynamiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 november 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2015. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die het verzoek heeft ingediend om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt, evenals de stiefvader. De procedure omvatte een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij de betrokken partijen hun standpunten hebben toegelicht.

De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, waarbij zij haar gebrek aan vertrouwen in de jeugdbeschermer heeft geuit en heeft aangegeven dat de situatie onvoldoende is verbeterd. De vader heeft ingestemd met het verzoek, maar heeft zijn zorgen geuit over de omgang met de minderjarige. De stiefvader heeft ook zijn bezorgdheid geuit over de rol van de jeugdbescherming en de weerstand van de minderjarige tijdens de overdrachtsmomenten.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een loyaliteitsconflict en dat de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige moeizaam verloopt. Ondanks de betrokkenheid van hulpverlening en de GI, is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 25 mei 2025 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/687547 / JE RK 24-2214
Datum uitspraak: 12 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
[naam 3],
hierna te noemen: de stiefvader, wonende in [woonplaats 1] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 oktober 2024, binnengekomen bij de rechtbank op dezelfde datum;
  • extra bijlagen van de GI, inhoudende een gezinsplan, twee documenten van Coach Point, een verslag omgangsmoment en verslag jeugdbeschermer, binnengekomen bij de rechtbank 4 november 2024;
  • de brief met bijlagen van de moeder van 5 november 2024;
  • de brief van de stiefvader van 6 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
  • de stiefvader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 4] .

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 10 oktober 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 25 november 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [minderjarige] zit klem tussen de ouders. De omgang met de vader en de overdrachtsmomenten verlopen moeizaam. Gelet op hoe het nu loopt is, volgende de GI, het risico aanwezig dat [minderjarige] en de vader het contact met elkaar verliezen. Door de moeder is aangegeven dat [minderjarige] niet naar de vader wil. De hulpverlening ziet echter dat het contact tussen de vader en [minderjarige] , op de overdachtsmomenten die hebben gevonden, goed verloopt en constateert dat zij dan bij de vader ander gedrag van [minderjarige] zien dan dat de moeder beschrijft. Het is van belang dat de omgang tussen [minderjarige] en de vader op een betere manier wordt vormgegeven. Coach-Point is betrokken bij de overdrachtsmomenten en de omgang. Daarnaast ontvangt [minderjarige] hulpverlening vanuit Yulius. Het is de bedoeling dat de komende maanden de hulpverlening zal worden overgezet naar het vrijwillig kader, waarbij het van belang is de regie te voeren.

5.Het standpunt van de moeder

Door de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek. Er is geen vertrouwen meer in de GI en de jeugdbeschermer. Het is teleurstellend dat de jeugdbeschermer de afgelopen twee jaar onvoldoende betrokken is geweest en de situatie is onvoldoende verbeterd. De moeder had meer hulp en evaluatie vanuit de GI verwacht. De toelichting bij het verzoek van de GI is niet gebaseerd op recente gebeurtenissen en bevat onterechte aannames. Daarnaast is het onduidelijk wat de GI de aankomende zes maanden gaat veranderen. De begeleiding vanuit Coach-Point is positief. De wens van de moeder is om in het vrijwillig kader verder te gaan met Coach-Point, nu zij [minderjarige] en de ouders ook beter kennen.

6.Het standpunt van de vader

Door de vader wordt ter zitting ingestemd met het verzoek. [minderjarige] zit klem en zij kan geen onbelast contact hebben met beide ouders. De omgang verloopt niet naar behoren; [minderjarige] gaat al twee maanden niet naar de vader en de vader vreest dat de omgang helemaal niet zal plaatsvinden als de hulpverlening wordt overgezet naar het vrijwillig kader. Het vertonen van weerstand door [minderjarige] is, volgens de vader, geen reden om de omgang met hem niet door te laten gaan. Om die reden heeft de vader (tijdelijk) de begeleiding van Coach-Point stopgezet. Het is van belang dat er gewerkt wordt aan de signalen die [minderjarige] van de moeder ontvangt tijdens het contact met de vader.

7.Het standpunt van de stiefvader

Door de stiefvader wordt ter zitting het volgende naar voren gebracht. De begeleider van Coach-Point heeft duidelijk aangegeven dat [minderjarige] tijdens de overdrachtsmomenten veel weerstand vertoond. Het is van belang om stappen te ondernemen en om naar de wens van [minderjarige] te luisteren. Jeugdbescherming heeft zich de afgelopen twee jaar onvoldoende ingezet en het is onduidelijk wat de vervolgstappen zullen zijn.

8.De beoordeling

8.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
8.2.
[minderjarige] zit nog altijd klem tussen de ouders en er is sprake van een loyaliteitsconflict. Afgelopen jaar is de omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] stopgezet, nadat [minderjarige] zich negatief uitliet over de thuissituatie bij de vader. Na overleg met beide ouders is de omgang met de vader opnieuw opgebouwd, maar tot op heden verloopt dit erg moeizaam. Door de moeder is aangegeven dat [minderjarige] niet naar de vader toe wil en tijdens de overdrachtsmomenten vertoont [minderjarige] veel weerstand. Door hulpverlening en de vader wordt echter gezien dat op de omgangmomenten die hebben plaatsgevonden, de omgang tussen [minderjarige] en de vader wel positief verloopt. Ondanks hulpverlening en begeleiding van Coach-Point stagneert de omgang op dit moment opnieuw. De kinderrechter is van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de verzochte duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW). Het is van belang dat [minderjarige] onbelast contact kan hebben met beide ouders, waarbij het belang van [minderjarige] voorop staat. Er dient hierbij ook aandacht te zijn voor de kindeigen-problematiek van [minderjarige] speelt. Hier ligt een rol voor de jeugdbeschermer. Daarnaast is de samenwerking tussen de ouders en de GI een aandachtspunt. De ouders hebben ter zitting aangegeven dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid, een concreet plan en heldere afspraken. Het is daarbij belangrijk dat de jeugdbeschermer meer de regie neemt in het proces. Het is van belang dat er wordt gekeken of Coach-Point verder kan gaan met de huidige situatie, of dat er aanvullende hulpverlening nodig is.

9.De beslissing

De kinderrechter:
9.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 25 mei 2025;
9.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024 door J.S. van den Berge, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 2 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.