ECLI:NL:RBROT:2024:13233

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11268590
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige betaling van koopprijs motorfiets door gedaagde vanaf bankrekening eiseres

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig in Papendrecht, en gedaagde, woonachtig in Dordrecht. Eiseres heeft gedaagde aangeklaagd omdat hij zonder haar toestemming een bedrag van € 8.000,00 heeft overgemaakt vanaf haar bankrekening voor de aankoop van een motorfiets. De motorfiets was gekocht van een derde partij, [persoon A], via Marktplaats. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door deze betaling te verrichten zonder haar toestemming, terwijl zij een affectieve relatie hadden en gedaagde toegang had tot haar bankrekening.

De procedure begon met een dagvaarding op 31 mei 2024, gevolgd door een verstekvonnis op 4 juli 2024, waarin de eis van eiseres werd toegewezen. Gedaagde heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, wat leidde tot een mondelinge behandeling op 18 november 2024. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Gedaagde betwistte de claim van eiseres en stelde dat zij hem het geld had geschonken voor de aankoop van de motorfiets.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat eiseres hem toestemming had gegeven voor de betaling. De rechter concludeerde dat gedaagde misbruik had gemaakt van de toegang tot de bankrekening van eiseres en dat hij de schade van € 8.000,00 aan eiseres moest vergoeden. Daarnaast werd de rente toegewezen en werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11268590 CV EXPL 24-3783
datum uitspraak: 28 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Papendrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.C. van ‘t Hek,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Dordrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W.P. Groenendijk.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 mei 2024, met bijlagen 1-3;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 4 juli 2024 met zaaknummer 11153557\CV EXPL 24-2687;
  • de verzetdagvaarding van 13 augustus 2024, met bijlagen 1-4.
1.2.
Op 18 november 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [eiseres] ;
  • mr. Van ’t Hek;
  • [gedaagde] ;
  • mr. Groenendijk.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Op of omstreeks 28 december 2022 heeft [gedaagde] via Marktplaats een motor gekocht van een zekere [persoon A] voor een koopprijs van € 8.000,00.
2.3.
Op 28 december 2022 is vanaf de bankrekening van [eiseres] een bedrag van € 8.000,00 overgemaakt aan [persoon A] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen om aan haar € 8.000,00 te betalen met rente vanaf de datum van de dagvaarding (31 mei 2024);
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres] baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft zonder haar toestemming geld overgemaakt van haar bankrekening. Dat is onrechtmatig. [gedaagde] moet de schade vergoeden die [eiseres] daardoor heeft geleden. De schade bedraagt in hoofdsom € 8.000,00.
3.3.
In het genoemde verstekvonnis is de eis toegewezen.
3.4.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en het verstekvonnis en voert het volgende aan. [eiseres] heeft hem het geld geschonken om een motorfiets te kopen. Er is daarom geen grond voor terugbetaling.

4.De beoordeling

[gedaagde] is tijdig in verzet gekomen
4.1.
[gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat hij op 17 juli 2024 met het verstekvonnis bekend raakte door opening van de gesloten envelop waarin het exploot van betekening aan zijn woonadres was achtergelaten. De verzetdagvaarding is uitgebracht op 13 augustus 2024. Dat was binnen de termijn van vier weken bedoeld in artikel 143 lid 2 Rv en dus op tijd.
[gedaagde] moet € 8.000,00 terugbetalen
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verklaard dat zij tijdens hun affectieve relatie over en weer toegang hadden tot elkaars bankrekening en bedragen van elkaars rekening konden overmaken. [gedaagde] kon dus geld overmaken vanaf de bankrekening op naam van [eiseres] .
4.3.
[eiseres] heeft gesteld dat zij de betaling van € 8.000,00 op 28 december 2022 aan [persoon A] niet heeft verricht en dat [gedaagde] dat heeft gedaan. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat hij niet meer weet wie die betaling heeft verricht. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de stelling van [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Daarmee staat vast dat [gedaagde] ten laste van de bankrekening van [eiseres] de koopprijs van zijn motorfiets aan [persoon A] heeft betaald.
4.4.
[eiseres] heeft gesteld dat dit zonder haar toestemming is gebeurd en [gedaagde] heeft dat betwist. [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat hij met [eiseres] over de koop van de motorfiets en de betaling van de koopprijs heeft gehad, maar hij kon tijdens de mondelinge behandeling niet verklaren wanneer dat is geweest en wat er toen is besproken. Daarmee heeft hij de stelling van [eiseres] dat de betaling zonder haar toestemming is verricht, onvoldoende gemotiveerd weersproken.
4.5.
[gedaagde] heeft verklaard dat de affectieve relatie tussen [eiseres] en hem op 28 december 2022 op haar eind liep. Tegen die achtergrond mocht [gedaagde] ook niet verwachten dat – ook al zou er over de motor en de betaling van de koopprijs zijn gesproken - [eiseres] hem impliciet toestemming had gegeven om voor haar rekening een motor van € 8.000,00 te kopen, omdat [eiseres] hem een dergelijk bedrag wilde schenken.
4.6.
Daarmee staat vast dat [gedaagde] misbruik heeft gemaakt van het feit dat hij betalingen kon verrichten van de bankrekening van [eiseres] . Dat is onrechtmatig. De omvang van de schade is gelijk aan het bedrag dat [gedaagde] ten laste van de rekening van [eiseres] heeft betaald, dus € 8.000,00. Die schade staat ook in voldoende causaal verband tot de onrechtmatige daad. Daarom moet [gedaagde] de schade aan [eiseres] vergoeden.
[gedaagde] moet rente betalen
4.7.
De rente wordt toegewezen, omdat [eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kostenveroordeling in het vonnis van 4 juli 2024 blijft in stand. De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiseres] voor deze verzetprocedure moet betalen op € 339,00 aan salaris voor de gemachtigde (1 punt x € 339,00).
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
4.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bekrachtigt het op 4 juli 2024 tussen de partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11153557\CV EXPL 24-2687;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 339,00;
5.3.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter.