ECLI:NL:RBROT:2024:1323

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
C/10/635797 / FA RK 22-2117
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regeling omgangsrecht na verslag bijzondere curator met pro forma aanhouding

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 14 februari 2024, wordt een verzoek om een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind behandeld. De vader, vertegenwoordigd door mr. K. el Joghrafi, verzoekt om een regeling waarbij het kind elke woensdag bij hem verblijft. De moeder, vertegenwoordigd door mr. L.K. Tsui, verzet zich hiertegen. De rechtbank heeft eerder een bijzondere curator, mr. L.A. Middelkoop, benoemd om de situatie te onderzoeken en advies uit te brengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2024 zijn beide ouders en de bijzondere curator verschenen. De bijzondere curator adviseert om hulp in te schakelen voor zowel de ouders als het kind, en de raad voor de kinderbescherming adviseert om het verzoek aan te houden. De rechtbank besluit de zaak pro forma aan te houden tot 1 augustus 2024, zodat partijen de gelegenheid krijgen om hulp te zoeken en de situatie te verbeteren. Tevens wordt afgesproken dat de moeder de vader elk kwartaal informeert over het wel en wee van het kind. De bijzondere curator wordt ontslagen van haar taak, en de proceskosten worden aangehouden tot er een eindbeslissing is genomen over de omgangsregeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/635797 / FA RK 22-2117
Beschikking van 14 februari 2024 betreffende de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht
in de zaak van:
[man01], de man,
wonende te [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
advocaat mr. K. el Joghrafi te Hoogvliet Rotterdam,
t e g e n
[vrouw01], de vrouw,
wonende te [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
advocaat mr. L.K. Tsui te Rotterdam,
ouders van de minderjarige
[minderjarige01] geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] .
In deze zaak is als bijzondere curator benoemd:
mr. L.A. Middelkoop, advocaat te Rotterdam.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van deze rechtbank van 21 oktober 2022;
  • het verslag van de bijzondere curator, ingekomen op 29 maart 2023 en het aanvullende verslag, ingekomen op 11 april 2023;
  • het bericht van de zijde van de man van 5 april 2023 en
  • het bericht met bijlage van de zijde van de vrouw van 12 april 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet op 17 januari 2024. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam01] , vertegenwoordiger van de raad voor de Raad voor de kinderbescherming
  • mr. L.A. Middendorp, de bijzondere curator.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in haar tussenbeschikking van 21 oktober 2022. In deze tussenbeschikking heeft de rechtbank de voornoemde bijzondere curator benoemd en bepaalt dat deze binnen twaalf weken vanaf de datum van de tussenbeschikking een schriftelijk verslag doet van haar bevindingen. De behandeling van de zaak is daartoe pro forma aangehouden tot 1 februari 2023.
Omgangsregeling
2.2.
De man verzoekt een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht (hierna: omgangsregeling) vast te stellen waarbij de minderjarige elke woensdag vanaf 12.30 uur dan wel na school tot 20.00 uur bij de man zal verblijven.
2.3.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
2.4.
Na het verrichten van haar onderzoek adviseert de bijzondere curator het volgende:
  • aanmelding van de minderjarige via de huisarts voor individuele gesprekken met een gespecialiseerde kinder- en jeugdpsycholoog;
  • aanmelding van de ouders voor psycho-educatie;
  • begeleiding van de man bij sensitief ouderschap door het voeren van individuele gesprekken met een psycholoog;
  • positieve ondersteuning voor de vrouw en haar partner en mogelijk ondersteuning van de vrouw door een psycholoog;
  • vastlegging van een informatieregeling.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man zijn verzoek uitvoerig toegelicht en gereageerd op het verslag (en het aanvullende verslag) en het advies van de bijzondere curator. Ook de vrouw heeft dat gedaan. Vervolgens hebben de raad en de bijzondere curator hun visie op de zaak gegeven.
2.6.
De raad adviseert het verzoek aan te houden. Het lijkt wel goed te gaan met de minderjarige, maar de raad maakt zich toch zorgen. De minderjarige is in deze levensfase op zoek naar wie hij is en aan wie hij zich kan spiegelen. Als de minderjarige jonger zou zijn, zou de raad een onderzoek adviseren. De raad adviseert dat de man in ieder geval geïnformeerd wordt over de minderjarige, bijvoorbeeld één keer per kwartaal.
2.7.
Uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat partijen nog geen eindbeslissing wensen omdat er nog een of meer hulptrajecten lopen en/of worden gestart. Ook de raad en de bijzondere curator zijn die mening toegedaan.
2.8.
De man heeft al gesproken met een arts, die hem heeft doorverwezen naar een psycholoog. De vrouw heeft nog geen actie ondernomen, maar stelt dat zij dat wel gaat doen. De vrouw zou ondersteund moeten worden om haar te helpen er voor te zorgen dat het contact tussen de minderjarige en zijn vader kan worden hersteld.
2.9.
Onder geschetste omstandigheden ziet de rechtbank voldoende gronden om de zaak pro forma aanhouden tot 1 augustus 2024 om partijen en de minderjarige de gelegenheid te geven het nodige te doen, om er voor te zorgen dat op termijn het contact tussen de man en de minderjarige (langzaam) kan worden hersteld. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de vrouw met deze beschikking naar het Wijkteam kan en zowel hulp voor zichzelf als hulp voor de minderjarige kan vragen met als doel dat er een opening komt voor de minderjarige om contact te hebben met zijn vader.
2.10.
In de tussentijd zal de vrouw de man op de hoogte stellen van het wel en wee van de minderjarige. De man heeft geen verzoek gedaan maar de vrouw heeft ingestemd met het advies van de bijzondere curator. De rechtbank zal de onderlinge overeenstemming opnemen inhoudende dat de vrouw de man tenminste eenmaal per kwartaal, zoals tijdens de mondelinge behandeling besproken te beginnen in januari 2024, zal informeren over de minderjarige. Het gaat daarbij om een recente foto van de minderjarige, schoolrapporten en om informatie over de hobby’s van de minderjarige.
De man heeft toegezegd dat hij de minderjarige af en toe een bericht zal sturen, waarbij hij erop vertrouwt dat de vrouw zijn bericht aan de minderjarige zal geven. Hij zou graag zelf met de minderjarige willen praten, ook om ‘sorry’ te zeggen.
2.11.
De rechtbank hoopt dat dit contact op een voor de minderjarige geschikt moment kan plaatsvinden, wellicht via tussenkomst van de professionals van het Wijkteam. Tenslotte heeft de rechtbank, met instemming van partijen en de raad toegezegd, een brief aan de minderjarige te schrijven om uit te leggen wat er beslist is.
De inhoud van deze brief luidt als volgt.

Beste [voornaam minderjarige01] ,
Jij hebt op 3 oktober 2022 met een kinderrechter gesproken over het contact met je vader.
Je ouders zijn op 17 januari 2024 bij mij, een andere kinderrechter, geweest om te praten over het contact tussen jou en je vader. Daar was ook iemand van de raad voor kinderbescherming bij en de bijzondere curator, met wie jij ook hebt gesproken. Ik vind het belangrijk om je te vertellen wat mijn ideeën zijn en wat ik heb beslist. Kort gezegd heb ik beslist dat ik het eerst belangrijk vind dat er hulp komt. Ik heb nog niet beslist dat jij weer contact met je vader moet hebben. Ik leg het hierna verder uit.
Ik maak me, net als de raad voor de kinderbescherming, veel zorgen over jou. Ik heb begrepen dat het goed gaat op school en dat je leuke hobby’s hebt. Ook krijg ik de indruk dat je het fijn hebt bij je moeder thuis. Daar maak ik me allemaal geen zorgen over. Ik maak me zorgen over het volgende. Iedereen, ik en jij ook, bestaat voor de helft uit een vader en de andere helft uit een moeder. Op dit moment heb jij geen contact met je vader. Dat betekent eigenlijk dat je geen contact hebt met de helft van jezelf. Dat is voor kinderen niet goed. Het is belangrijk dat je met je beide ouders goed contact kunt hebben. Dat geeft de grootste kans dat jij later gelukkig zult zijn.
De hoogste rechter in Nederland heeft gezegd dat kinderrechters er alles aan moeten doen dat kinderen goed contact kunnen hebben met hun beide ouders, zonder dat ze hier last van hebben. Dat moet ik dus ook doen. Daarnaast vind ik dat zelf ook heel belangrijk. Dat heb ik hiervoor al uitgelegd.
Ik heb gelezen en gehoord dat er heel veel is gebeurd, ook nare dingen. Dan kan ik niet zomaar opeens beslissen dat je nu weer contact met je vader moet hebben. Daar hebben jullie allemaal hulp bij nodig. Wat ik heel goed van jouw vader vindt is dat hij al naar de huisarts is geweest om hulp te vragen. Als het goed is kan hij snel beginnen om gesprekken te voeren met een psycholoog. Die gesprekken gaan over wat hij kan doen om het voor jou makkelijk te maken weer contact met hem te hebben. Dat jouw vader dit al heeft geregeld, betekent dat hij het heel erg belangrijk vindt dat hij weer contact met jou kan hebben. Hij mist jou heel erg.
Ik heb met je moeder besproken dat zij ook hulp voor zichzelf en voor jou moet zoeken. Ik hoop heel erg dat je dat wilt gaan doen. Ik snap dat dat moeilijk is. Je bent waarschijnlijk ook al heel druk met school. Ik denk dat het helpt als je met iemand gaat praten. Over wat je hebt meegemaakt maar ook wat jij nodig hebt om af en toe weer contact te kunnen hebben met je vader. En voor je moeder is het belangrijk dat zij leert om jou daarbij te helpen.
We hebben, naast het inschakelen van hulp, afgesproken dat je moeder je vader vier keer per jaar informatie over jou stuurt. Over hoe het met je gaat, op school en met je hobby’s. Ze zal dan ook een recente foto aan je vader willen sturen. Ik hoop dat jij daar aan wilt meewerken (en ik begrijp echt wel dat op de foto gaan het laatste is waar je misschien zin in hebt). Je vader zal jou af en toe een kaartje sturen.
Ik hoop heel erg dat wat ik hierboven heb beschreven gaat helpen om de deur tussen jou en je vader een klein beetje (verder) open te zetten. Zodat je in de toekomst af en toe contact met je vader kunt hebben. Op jouw tempo.
Ik leg de zaak nu in de kast tot 1 augustus 2024. Uiterlijk dan wil ik van jouw ouders horen hoe verder. Bijvoorbeeld dat ze samen een afspraak hebben gemaakt of dat ze nog een keer willen komen praten.
[voornaam minderjarige01] , ik weet dat ik veel van je vraag. En ik hoop dat je erop vertrouwt dat ik dat alleen maar doe omdat ik het zo ontzettend belangrijk vind dat er hopelijk in de toekomst weer contact kan zijn tussen jou en je vader, al is het maar een beetje. Ik wens je heel veel succes!”
2.12.
Omdat de bijzondere curator haar werkzaamheden heeft afgerond, wordt zij ontslagen van haar taak.
Proceskosten
2.13.
Nu ten aanzien van de omgangsregeling nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt thans ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

3.De beslissing

De rechtbank,
3.1.
neemt op dat de vrouw de man één keer per kwartaal, met ingang van januari 2024, schriftelijk zal informeren over het wel en wee van de minderjarige door een recente foto en schoolrapporten toe te sturen en hem te informeren over hobby’s van de minderjarige;
3.2.
ontslaat de bijzondere curator van haar taken;
3.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
3.4.
houdt de behandeling van de zaak
aan tot 1 augustus 2024 PRO FORMAom partijen en de minderjarige de gelegenheid te geven deskundige hulp van derden te zoeken met als doel te bezien of het contact tussen de man en de minderjarige weer op gang kan komen;
3.5.
in het geval partijen het eens worden over het verzoek en/of andere afspraken maken, wordt hen verzocht dit uiterlijk op de pro forma datum schriftelijk aan de rechtbank te melden dan wel hun processuele wensen kenbaar te maken waaronder de mogelijkheid van een nadere mondelinge behandeling;
3.6.
bepaalt dat partijen, hun advocaten en de raad op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
3.7.
houdt iedere overige beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.L. Raphael, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.J. Daams, op 14 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.