In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting 3B Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres, 3B Wonen, heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van 16 maanden. De huurovereenkomst betrof een woning in Bleiswijk, waar de maandelijkse huur € 469,08 bedraagt. De huurder heeft erkend dat er een huurachterstand is ontstaan, maar heeft aangegeven dat hij bezig is met schuldhulpverlening en een bijstandsuitkering ontvangt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 7.464,56 bedraagt. De rechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, aangezien de huurder niet in staat is gebleken om de huur tijdig te betalen en er geen uitzicht is op verbetering van de situatie. De vordering van 3B Wonen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is toegewezen.
Daarnaast heeft de rechter de huurder veroordeeld om de huurachterstand te betalen en de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de huurder geen incassokosten en rente hoeft te betalen, omdat er sprake is van een oneerlijke bepaling in de algemene voorwaarden van 3B Wonen. De proceskosten zijn voor rekening van de huurder, die grotendeels ongelijk heeft gekregen in deze procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.