ECLI:NL:RBROT:2024:13228

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
10/205118-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige door een volwassene met psychisch overwicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, geboren in 1989, had een relatie met de moeder van het slachtoffer en maakte misbruik van zijn psychisch overwicht over het zestienjarige meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde en consistente verklaringen van het slachtoffer, die beschreef hoe de verdachte haar seksueel misbruikte in de woning waar zij woonde. De verdachte was zich bewust van het misbruik dat de medeverdachte, de vriend van de verdachte, al maanden op het slachtoffer pleegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer had geschonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn niet eerder veroordelingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/205118-24
Datum uitspraak: 24 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1989,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
feitelijk verblijvende op het adres:
[verblijfadres] , [postcode] [verblijfplaats] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan.

4.Bewijswaardering

4.1.
Standpunt verdediging
De verklaringen van aangeefster zijn onbetrouwbaar en er is geen steunbewijs voor het binnendringen en voor het doorbreken van de wil door een andere feitelijkheid. Bovendien is één getuige, geen getuige (
unis testis nullus testis). De chats die de moeder heeft aangetroffen dateren onder andere van 24 mei en dat is vóór de ten laste gelegde periode. Als er seks heeft plaatsgevonden dan heeft aangeefster dit nooit met iemand gedeeld en de verdachte ontkent. Het bewijs is niet overtuigend genoeg. De verklaring van de medeverdachte ondersteunt de aangifte niet. Bij de rechter-commissaris verklaarde hij niet gezien te hebben dat de verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster deed. Dit concludeerde hij eerder op basis van geluiden en trillende bewegingen onder de deken. De wil van aangeefster kan niet zijn doorbroken door het leeftijdsverschil, omdat de verdachte haar zou hebben meegenomen naar de gang of omdat zij zich niet aan de situatie kon onttrekken. Aangeefster heeft niets verklaard over het leeftijdsverschil en dat dit voor haar uitmaakte, de medeverdachte heeft verklaard dat zij achter de verdachte aan liep de gang in en aangeefster was niet opgesloten in de woning. Het was haar huis, ze kon naar haar kamer.
4.2.
Beoordeling
Beoordelingskader
Van verkrachting (artikel 242 Wetboek van Strafrecht (oud)) is sprake indien iemand door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid wordt gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwang in de hiervoor bedoelde zin is slechts sprake indien het slachtoffer zich door toedoen van de verdachte niet redelijkerwijs heeft kunnen verzetten of onttrekken aan de seksuele handelingen die hij of zij zonder de dwang niet zou hebben verricht/ondergaan. Van belang is dat voor de verdachte kenbaar is of had kunnen zijn dat de seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer plaatsvonden, aangezien zijn opzet mede daarop moet zijn gericht.
Betrouwbaarheid aangifte
De aangeefster heeft direct ter plaatse, in het informatief gesprek zeden alsook in de aangifte gedetailleerd en consistent verklaard over de seksuele handelingen die zij tegen haar wil heeft moeten ondergaan. Zo vertelt ze gedetailleerd dat ze met de verdachte op de bank zat toen hij met zijn hand in haar broek ging en haar begon te vingeren. Ze is op de andere hoek van de bank gaan zitten en trok een deken over zich heen, waarna de verdachte opstond en bij haar onder de deken is gaan zitten. Hij ging opnieuw met zijn hand in haar onderbroek, via de voorkant, en begon haar opnieuw te vingeren. Aangeefster heeft stop gezegd. De verdachte trok haar broek naar beneden, ging op haar liggen en deed zijn piemel in haar vagina. Vervolgens kwam de medeverdachte met het tweejarige zusje van aangeefster beneden. De medeverdachte zag het gebeuren en gaf de verdachte een gebaar dat hij aangeefster mee naar de gang moest nemen. De verdachte trok aangeefster van de bank en nam haar aan haar arm mee naar de schoenenkast in de gang. De verdachte stond achter haar, hield haar heupen vast, trok haar broek naar beneden en penetreerde haar opnieuw, via achter. Hij ging door totdat hij klaarkwam in zijn hand. Hij waste zijn hand in het toilet. Dit gebeurde volgens haar toen haar moeder op vakantie was in Suriname, dat was in de periode van begin september tot 20 september 2023. Er is geen condoom gebruikt.
De rechtbank hecht naast de consistente verklaringen van aangeefster waarde aan het feit dat aangeefster niet alleen heeft verklaard over de keer dat zij werd gepenetreerd door de verdachte, maar bijvoorbeeld ook over de keer dat ze zich niet lekker voelde worden na het drinken van cola die ze van de verdachte had gekregen. Ook toen probeerde hij haar over haar hele lichaam aan te raken. Aangeefster heeft hem weggeduwd en is de trap opgekropen. Ze bleef aan de telefoon hangen met het broertje van een vriendin, wilde niet meer thuis wonen maar kon niet terecht bij haar oma en tante, waardoor ze na thuiskomst twee nachten niet heeft geslapen. Deze verklaringen komen door hun gedetailleerdheid bij de rechtbank authentiek en oprecht over.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster vindt, anders dan de verdediging heeft bepleit, steun in de verklaring van de medeverdachte. De rechtbank ziet ook dat de medeverdachte zijn verklaring bij de politie heeft genuanceerd ten overstaan van de rechter-commissaris. Anders dan hij bij de politie verklaarde, zou hij niet daadwerkelijk hebben gezien dat de penis van de verdachte in de vagina van aangeefster zat, omdat zij onder een deken lagen. Daar staat tegenover dat hij niet terugkomt van het feit dat verdachte en aangeefster volgens hem op dat moment seks hadden. Dit wist hij door de bewegingen die hij zag en de geluiden die hij hoorde. Nadat de verdachte en aangeefster naar de hal waren gegaan hoorde hij opnieuw geluiden, die klonken alsof het schoenenkasje tegen de muur ging. De medeverdachte trok hieruit de conclusie dat zij (opnieuw) seks hadden. Naar het oordeel van de rechtbank sluiten de verklaringen van de medeverdachte bij de politie en de rechter-commissaris elkaar – ondanks de aangebrachte nuance – niet uit. Bij de rechtbank ontstaat overigens de indruk dat de verdachte niet per se anders heeft willen verklaren bij de rechter-commissaris, maar vooral heeft verduidelijkt wat hij heeft gezien en gehoord en waaruit hij zijn conclusie trok. Dat de medeverdachte overtuigd was van het feit dat zij seks hadden blijkt ook uit het feit dat hij de tussendeur dichtdeed, omdat hij schrok van wat hij zag en het jongere zusje wilde beschermen. Zijn verklaringen passen in overwegende mate bij de verklaringen van aangeefster, in het bijzonder met betrekking tot de omstandigheden waaronder het feit zou zijn gepleegd. De nuance van de deken past daar zelfs beter bij, aangezien aangeefster eveneens heeft verklaard over een deken. Het geluid van het schoenenkastje past een-op-een in de aangifte.
De verklaringen lopen uiteen voor wat betreft de (zichtbare) dwang waarover aangeefster wel heeft verklaard (meegetrokken vanaf de bank, arm vastpakken) en de medeverdachte niet (aangeefster liep achter verdachte aan) alsook de posities van aangeefster en verdachte (verdachte bovenop versus aangeefster bovenop). Alhoewel het voor de bewezenverklaring irrelevant is gelet op de wijze waarop het delict ten laste is gelegd, valt niet uit te sluiten dat de medeverdachte de verdachte in bescherming heeft willen nemen tegen een mogelijke veroordeling vanwege hun vriendschappelijke band. Daarom volgt de rechtbank op deze punten de verklaring van aangeefster. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, maakt dit de overige verklaringen van de medeverdachte overigens niet minder betrouwbaar.
De chatberichten tussen de verdachte en de medeverdachte uit september 2023 sterken de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, in het bijzonder de volgende chats. De medeverdachte zegt tegen de verdachte:
“Vrij spel zusje is uit gaan slpn”,de verdachte zegt dat hij komt. De medeverdachte vraagt hem drinken mee te nemen,
“dan gaan we ht zetten”. De verdachte gaat straks naar huis om een fles te halen. De medeverdachte geeft hem de opdracht mee:
“Oke breng die game als dekking”.Ook moet hij via de tuin komen, want [persoon A] , de moeder van aangeefster, hoeft niet te weten dat de verdachte zo vaak komt. Op 6 september 2023 vraagt de medeverdachte of de verdachte aan het werk is, hetgeen door hem wordt bevestigd. De medeverdachte zegt: “
Shitt ik wou dat je onze komt neuken.”, waarop de verdachte vraagt of hij nu of na het werk bedoelt. De medeverdachte zegt tegen hem:
“Nu zijn we alleen zusje komt nu 3u”. Over de chats op 6 september 2023 heeft de verdachte ter zitting verklaard dat de medeverdachte hem het aanbod heeft gedaan, maar dat hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Op basis van deze verklaring ter zitting staat vast dat de chats daadwerkelijk betrekking hebben op aangeefster en niet op andere vrouwen, zoals beiden eerder steeds hebben verklaard, en dat het de verdachte en medeverdachte het zelf waren die de chats hebben uitgewisseld. De inhoud van de chats alsook de verklaring van de verdachte ter zitting passen bovendien in het beeld dat aangeefster niets te zeggen had over het wel of niet hebben van seks met verdachte. Het was de medeverdachte die aangaf dat hij wilde dat verdachte langskwam om seks te hebben met aangeefster.
(Andere) feitelijkhedenAnders dan de verdediging heeft gesteld, heeft de verdachte aangeefster wel degelijk gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen door (andere) feitelijkheden. Niet alleen had hij door het grote leeftijdsverschil (18 jaar) een psychisch overwicht over haar, ook was hij de vriend van de medeverdachte (tevens partner van haar moeder) die haar al langere tijd seksueel misbruikte. Dat aangeefster zelf niets heeft verklaard over het leeftijdsverschil maakt het vorenstaande niet anders. Doordat de seksuele handelingen plaatsvonden in de woning waar zij en de medeverdachte woonachtig waren, kon zij zich niet werkelijk aan de seksuele handelingen onttrekken. Niet alleen is het onredelijk om van een zestienjarig meisje te verwachten dat zij zich in haar eigen huis terugtrekt op haar kamer om te voorkomen dat zij wordt blootgesteld aan mogelijk ongewenste seksuele intimiteiten door volwassen mannen, ook kon zij zich tijdens de seksuele handelingen feitelijk niet aan de situatie onttrekken, aangezien de verdachte geen gehoor gaf aan haar oproep te stoppen en haar aan haar arm heeft meegenomen naar de hal waar hij haar aan haar heupen vasthield terwijl hij haar penetreerde.
4.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 september 2023 tot en met 20 september 2023 te Maassluis door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- de vagina van die [slachtoffer] te betasten en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en houden en
bewegen
deandere feitelijkhedenhebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, gelet op het leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer]
haden
- die [slachtoffer] mee te nemen naar de gang en
- het plegen van het feit in de woning van die [slachtoffer] , waardoor zij zich niet aan de situatie kon onttrekken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkrachting van de zestienjarige dochter van de (toenmalige) partner van zijn vriend (tevens medeverdachte). Hij kwam met regelmaat bij de medeverdachte over de vloer om spelletjes te spelen, vaak als diens partner niet thuis was. Met zijn handelen heeft de verdachte de lichamelijke en psychische integriteit van het zestienjarige meisje geschonden en daar misbruik van gemaakt, net als van het psychische overwicht dat hij over haar had als achttien jaar oudere man en vriend van de medeverdachte. Dit overwicht werd versterkt door de aanwezigheid van de medeverdachte in de woning ten tijde van het delict, aangezien de medeverdachte aangeefster zelf al maanden seksueel misbruikte. De verdachte wist dit, zo blijkt uit de verklaringen van de medeverdachte en de chatberichten De verkrachting vond thuis plaats, de plek waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig had moeten voelen. De verdachte heeft er blijk van gegeven zich niet te bekommeren om de mogelijk (langdurige) gevolgen die het misbruik voor haar kan hebben, hetgeen zich ook op latere leeftijd nog kan manifesteren. In plaats daarvan heeft de verdachte zich enkel laten leiden door zijn eigen, seksuele behoeften. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen enkele openheid van zaken heeft gegeven, zelfs niet nadat hij werd geconfronteerd met de belastende verklaring van de medeverdachte.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld in Nederland.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 oktober 2024. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De seksuele moraal van de verdachte wordt gezien als mogelijke risicofactor. Hij vond het immers normaal dat zijn vriend seks had met de dochter van zijn vriendin, accepteerde kritiekloos dat dit kwam doordat zij hem had verleid en ging in op de uitnodiging om naar haar huis te komen toen de vriendin van zijn vriend afwezig was. Door de ontkennende proceshouding kunnen de risico’s niet worden ingeschat. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster. Ook wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet geen redenen om daarvan af te wijken en komt dan ook tot een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Kijkend naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en rekening houdend met de strafverzwarende omstandigheden in deze zaak, namelijk de jonge leeftijd van het slachtoffer, het misbruiken van zijn overwicht en de plaats waar het feit zich heeft afgespeeld (bij aangeefster thuis), komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de (duur van de) straf die aan de verdachte wordt opgelegd, ziet de rechtbank geen meerwaarde in het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich na uitnodiging bij een nader aan te wijzen reclasseringsinstelling. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De toezichthouder meldt hem aan. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan de daartoe aangewezen reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. C.M. Derijks en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2023 tot en met 20 september 2023 te Maassluis, in elk geval in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- de vagina van die [slachtoffer] te betasten en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of houden en/of
bewegen
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, gelet op het leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] tegen te houden en/of mee te nemen naar de gang en/of
- het plegen van het feit in de woning van die [slachtoffer] waardoor zij zich niet aan de situatie kon onttrekken