ECLI:NL:RBROT:2024:13227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
10/205136-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van minderjarige door stiefvader met misbruik van gezagsrelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen verkrachten van de zestienjarige dochter van zijn (ex)partner. De verdachte, geboren in 1987, was ten tijde van de feiten stiefvader van het slachtoffer en had een pedagogische rol binnen het gezin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn psychische overwicht en de gezagsrelatie die hij had misbruikt om seksuele handelingen met het slachtoffer te verrichten. De feiten vonden plaats over een periode van ongeveer vijf maanden, waarin het slachtoffer herhaaldelijk werd gedwongen tot seksuele handelingen tegen haar wil. De rechtbank hechtte veel waarde aan de gedetailleerde en consistente verklaringen van het slachtoffer, die ondersteund werden door getuigenverklaringen van haar neefje en een collega. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de vertrouwenspositie door de verdachte, wat leidde tot een hogere straf dan door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Straf 2
Parketnummer: 10/205136-24
Datum uitspraak: 24 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1987,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting te [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. C. Mohr, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan.

4.Bewijswaardering

4.1.
Standpunt verdediging
Er was geen sprake van dwang/geweld bij de seksuele handelingen die de verdachte met aangeefster heeft gehad. Daarbij vonden deze handelingen plaats in april en daarmee buiten de in de tenlastelegging vermelde termijn, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Er is niet gebleken dat de verdachte de gezagsrelatie tussen hem en aangeefster actief heeft misbruikt. De verklaring van aangeefster is onbetrouwbaar, want inconsistent met betrekking tot hetgeen zij over de getuigen heeft verklaard. De getuigenverklaringen kunnen niet als steunbewijs dienen. Het neefje heeft niets gezien en de collega van aangeefster heeft weliswaar gehoord over een voorval bij aangeefster thuis, maar weet niet wat zich daar precies heeft afgespeeld en of dit betrekking had op verdachte of de medeverdachte. Ook dient vrijspraak te volgen van het subsidiair ten laste gelegde feit, aangezien geen sprake was van een afhankelijkheidsrelatie en het initiatief uitging van aangeefster.
4.2.
Beoordeling
Beoordelingskader
Van verkrachting (artikel 242 Wetboek van Strafrecht (oud)) is sprake indien iemand door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid wordt gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwang in de hiervoor bedoelde zin is slechts sprake indien het slachtoffer zich door toedoen van de verdachte niet redelijkerwijs heeft kunnen verzetten of onttrekken aan de seksuele handelingen die hij of zij zonder de dwang niet zou hebben verricht/ondergaan. Van belang is dat voor de verdachte kenbaar is of had kunnen zijn dat de seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer plaatsvonden, aangezien zijn opzet mede daarop moet zijn gericht.
Vaststaande feiten
Vasstaat dat de verdachte, ook volgens zijn eigen verklaring, meerdere keren seks door middel van penetratie heeft gehad met aangeefster, de destijds zestienjarige dochter van zijn (toenmalige) vriendin bij wie hij sinds kort inwoonde. De geslachtsgemeenschap vond plaats in de periode dat de verdachte bij het gezin woonde en zijn vriendin niet thuis was. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aangeefster door de verdachte is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, het voornaamste twistpunt in deze zaak.
Betrouwbaarheid aangifte
De aangeefster heeft direct ter plaatse, in het informatief gesprek zeden alsook in de aangifte uitgebreid, gedetailleerd en in de kern consistent verklaard over de seksuele handelingen die ze in de periode mei 2023 tot en met september 2023 tegen haar wil heeft ondergaan. Zo vertelt ze gedetailleerd over de eerste keer en de ergste keer. De eerste keer, in mei 2023, nam de verdachte aangeefster mee naar de gang en penetreerde haar achterlangs. Ze heeft meerdere malen mondeling te kennen gegeven dat ze het niet wilde en heeft zich geprobeerd te verzetten door steeds zijn bovenarm weg te halen. Hij kwam klaar op de trap en heeft deze zelf schoongemaakt met WC-papier. De verdachte zei tegen haar dat ze dit tegen niemand mocht zeggen, ook niet tegen haar moeder, anders zou ze zien. De ergste keer vond plaats in mei of juni in de slaapkamer van haar moeder. De verdachte duwde haar op het bed, lag tussen haar benen in en hield haar benen vast, omdat ze aan het schoppen was. Aangeefster gaf ook nu te kennen dat ze niet wilde, maar de verdachte zei dat ze het lekker vond omdat ze nat was. Beide keren is geen condoom gebruikt. Aangeefster vertelt ook over de keer dat ze met een handdoek om haar heen uit de badkamer kwam, toen verdachte haar opwachtte. Hij pakte haar handdoek af, penetreerde haar en vluchtte toen het neefje van aangeefster, [persoon A] , naar boven kwam.
De rechtbank hecht naast de gedetailleerde verklaringen waarde aan het feit dat aangeefster niet alleen heeft verklaard over wat haar is overkomen, maar bijvoorbeeld ook over wat haar niet is overkomen. Zo vertelt ze bijvoorbeeld dat ze geen seksuele handelingen hoefde te verrichten bij de verdachte, dat het soms bij aanrakingen bleef en over de maand waarin het seksuele contact eindigde (september 2023) en waardoor dit kwam. Deze verklaringen komen de rechtbank authentiek en oprecht voor.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster vindt, anders dan de verdediging heeft bepleit, steun in de getuigenverklaringen van het neefje en de collega van aangeefster. Het neefje herinnert zich nog heel goed de dag waarop hij aangeefster in een handdoek van boven haar borsten tot haar knieën boven aantrof in haar slaapkamer. Hij vroeg haar wat er aan de hand was, want hij voelde dat er iets met haar was en zag haar huilen, maar ze zei niets. Aangeefster heeft hem later verteld dat ze hem hints had gegeven, maar hij heeft deze niet gezien. Gezien de toestand waarin aangeefster volgens de getuige verkeerde, gaat de rechtbank ervan uit dat zij – achteraf bezien – ten onrechte in de veronderstelling verkeerde haar neefje duidelijke hints te hebben gegeven over wat haar zojuist was overkomen. De toestand waarin en omstandigheden waaronder hij haar aantrof ondersteunen de verklaring van aangeefster. Het past ook bij de verklaring van de verdachte, die heeft verklaard over een keer dat hij seks had met aangeefster nadat zij met een handdoek om haar heen de badkamer uitkwam. De (voormalige) collega van aangeefster kan zich herinneren dat aangeefster haar huilend opbelde dat ze later op werk zou verschijnen. Tijdens het fysieke gesprek dat volgde vertelde ze dat er iets met haar zusje en vader was. Haar vader zou haar aanraken, maar aangeefster trad niet in detail. Dat deed aangeefster nooit. Tijdens het gesprek was aangeefster aan het huilen. Na dit gesprek is aangeefster niet meer op werk verschenen. Ook deze verklaring ondersteunt de verklaring van de aangeefster dat zij de seksuele handelingen tegen haar wil moest ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank behoeft het overigens geen toelichting dat deze verklaring betrekking heeft op ongewenste intimiteiten door de verdachte, en niet de medeverdachte, nu de getuige verklaart dat het over de ‘vader’ van aangeefster zou gaan.
Dat de seksuele handelingen met instemming van aangeefster plaatsvonden acht de rechtbank, in het licht van het voorgaande, ongeloofwaardig. De chatberichten tussen de verdachte en de medeverdachte uit september 2023 – die aanleiding gaven voor de melding van moeder bij de politie – sterken de rechtbank in haar overtuiging, in het bijzonder de chats waarin de medeverdachte verdachte vraagt of hij
‘onze’gisteren heeft gewurgd waarop de verdachte reageert
“(…) weiger zomaar net als we het nooit hebben gedaan”. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat de chats betrekking zouden hebben op andere vrouwen, zoals door de verdachte is aangevoerd. De inhoud van de chats wijzen in de richting van aangeefster, de moeder van aangeefster heeft verklaard dat de berichten over haar dochter gaan en de verdachte heeft geen (andere) namen genoemd, situaties beschreven of anderszins aannemelijk gemaakt dat deze chats over anderen zouden gaan.
(Andere) feitelijkheden
Anders dan de verdediging heeft gesteld, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk misbruik gemaakt van de gezagsrelatie met aangeefster. Niet alleen had de verdachte vanwege het grote leeftijdsverschil (20 jaar) een psychisch overwicht over haar, ook was hij de partner van haar moeder en woonde hij bij aangeefster, haar moeder en haar jongere zusjes en neefje in huis. Hij nam ook bepaalde pedagogische en verzorgende taken op zich als moeder niet thuis was. Dit gold ook ten aanzien van aangeefster; zo blijkt uit de chats over huishoudelijke taken tussen de verdachte en aangeefster en het feit dat zij in het gesprek met haar collega benoemde dat haar vader haar aanraakte. Moeder heeft aangeefster en haar andere kinderen zelfs meerdere weken bij hem achtergelaten toen zij naar Suriname vertrok. Daar komt bij dat de handelingen steeds plaatsvonden in de woning waar zij beiden woonachtig waren, waardoor aangeefster zich niet aan de seksuele handelingen kon onttrekken. De verdachte heeft zijn psychische overwicht kracht bijgezet door haar erop te wijzen dat zij het aan niemand mocht vertellen, ook niet aan haar moeder, omdat ze anders
‘zou zien’. En met resultaat, want het feit is niet aan het licht gekomen doordat aangeefster aan de bel heeft getrokken. In de ter plaatse afgelegde verklaring geeft zij te kennen dat ze het niet aan haar moeder durfde te vertellen en dat ze het lastig vindt om erover te praten.
4.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 mei 2023 tot en met 22 november 2023 te Maassluis door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- de vagina en borsten en billen van die [slachtoffer] te betasten en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en houden en bewegen
defeitelijkheden hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, had en
- het plegen van het feit in de woning van die [slachtoffer] waardoor zij zich niet aan de situatie kon onttrekken en
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen "je mag dit tegen niemand zeggen, anders zal je het zien".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze cursief in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich over een periode van ca. 5 maanden schuldig gemaakt aan meerdere verkrachtingen van de zestienjarige dochter van zijn toenmalige partner. Hij was enkele maanden daarvoor bij het gezin ingetrokken en zijn partner vertrouwde hem de zorg over haar kinderen toe. Met zijn handelen heeft de verdachte de lichamelijke en psychische integriteit van het zestienjarige meisje geschonden en daar misbruik van gemaakt, net als van het psychische overwicht dat hij over haar had als twintig jaar oudere partner van haar moeder. De verkrachtingen vonden thuis plaats, de plek waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig had moeten voelen. De verdachte heeft er blijk van gegeven zich niet te bekommeren om de mogelijk (langdurige) gevolgen die het misbruik op haar kan hebben, hetgeen zich ook op latere leeftijd nog kan manifesteren. In plaats daarvan heeft de verdachte zich enkel laten leiden door zijn eigen, seksuele behoeften. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en de schuld vooral buiten zichzelf lijkt te zoeken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
11 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld in Nederland.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 augustus 2024. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
Er zijn diverse aandachtspunten in het leven van de verdachte. Sinds anderhalf jaar woont hij in Nederland om zich te herenigen met zijn familie en hier een bestaan op te bouwen, maar dat is tot op heden nauwelijks gelukt. Enige vorm van begeleiding bij praktische zaken is geïndiceerd wegens het (voor een groot deel) ontbreken van beschermende factoren. Zo is er geen stabiliteit op de gebieden dagbesteding, inkomen en huisvesting. Een behandeling bij De Waag is geïndiceerd om meer zicht te krijgen in zijn persoonlijkheidsstructuur, de risicofactoren en voor het opstellen van een veiligheidsplan ter voorkoming van recidive. De verdachte legt de schuld redelijk buiten zichzelf en is kennelijk onvoldoende in staat om de grenzen van anderen in te schatten en/of te respecteren en gebruikt zijn gezag voor zijn eigen (seksuele) gewin. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met aangeefster, een locatieverbod, geen andere huisvesting zonder toestemming van de reclassering en openheid van zaken over het aangaan en onderhouden van toekomstige partnerrelaties. Ook wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Kijkend naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en rekening houdend met de strafverzwarende omstandigheden in deze zaak, namelijk de jonge leeftijd van het slachtoffer, het misbruiken van zijn rol en de plaats waar de feiten zich hebben afgespeeld (thuis), komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de (duur van de) straf die aan de verdachte wordt opgelegd, ziet de rechtbank geen meerwaarde in het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd Reclassering Nederland op het adres [adres] , [postcode] te [plaats] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling;
3. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde bevindt zich niet in de woonstraat van aangeefster, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
5. de veroordeelde vestigt zich niet op een (ander) adres zonder voorafgaande toestemming van de reclassering;
6. de veroordeelde geeft inzicht in zijn partnerrelaties en hoe deze worden vormgegeven.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. C.M. Derijks en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 22 november 2023 te Maassluis, in elk geval in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] te betasten en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of houden en/of
bewegen
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als stiefvader van die [slachtoffer] had en/of
- het plegen van het feit in de woning van die [slachtoffer] waardoor zij zich niet aan de situatie kon onttrekken en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen "je mag dit tegen niemand zeggen, anders zal je het zien", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij - als stiefvader - in of omstreeks de periode van 1 mei 2023 tot en met 22 november 2023 te Maassluis, in elk geval in Nederland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007,
door
- de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] te betasten en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] te brengen en/of houden en/of bewegen.