4.2.Beoordeling
Beoordelingskader
Van verkrachting (artikel 242 Wetboek van Strafrecht (oud)) is sprake indien iemand door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid wordt gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwang in de hiervoor bedoelde zin is slechts sprake indien het slachtoffer zich door toedoen van de verdachte niet redelijkerwijs heeft kunnen verzetten of onttrekken aan de seksuele handelingen die hij of zij zonder de dwang niet zou hebben verricht/ondergaan. Van belang is dat voor de verdachte kenbaar is of had kunnen zijn dat de seksuele handelingen tegen de wil van het slachtoffer plaatsvonden, aangezien zijn opzet mede daarop moet zijn gericht.
Vaststaande feiten
Vasstaat dat de verdachte, ook volgens zijn eigen verklaring, meerdere keren seks door middel van penetratie heeft gehad met aangeefster, de destijds zestienjarige dochter van zijn (toenmalige) vriendin bij wie hij sinds kort inwoonde. De geslachtsgemeenschap vond plaats in de periode dat de verdachte bij het gezin woonde en zijn vriendin niet thuis was. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aangeefster door de verdachte is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, het voornaamste twistpunt in deze zaak.
Betrouwbaarheid aangifte
De aangeefster heeft direct ter plaatse, in het informatief gesprek zeden alsook in de aangifte uitgebreid, gedetailleerd en in de kern consistent verklaard over de seksuele handelingen die ze in de periode mei 2023 tot en met september 2023 tegen haar wil heeft ondergaan. Zo vertelt ze gedetailleerd over de eerste keer en de ergste keer. De eerste keer, in mei 2023, nam de verdachte aangeefster mee naar de gang en penetreerde haar achterlangs. Ze heeft meerdere malen mondeling te kennen gegeven dat ze het niet wilde en heeft zich geprobeerd te verzetten door steeds zijn bovenarm weg te halen. Hij kwam klaar op de trap en heeft deze zelf schoongemaakt met WC-papier. De verdachte zei tegen haar dat ze dit tegen niemand mocht zeggen, ook niet tegen haar moeder, anders zou ze zien. De ergste keer vond plaats in mei of juni in de slaapkamer van haar moeder. De verdachte duwde haar op het bed, lag tussen haar benen in en hield haar benen vast, omdat ze aan het schoppen was. Aangeefster gaf ook nu te kennen dat ze niet wilde, maar de verdachte zei dat ze het lekker vond omdat ze nat was. Beide keren is geen condoom gebruikt. Aangeefster vertelt ook over de keer dat ze met een handdoek om haar heen uit de badkamer kwam, toen verdachte haar opwachtte. Hij pakte haar handdoek af, penetreerde haar en vluchtte toen het neefje van aangeefster, [persoon A] , naar boven kwam.
De rechtbank hecht naast de gedetailleerde verklaringen waarde aan het feit dat aangeefster niet alleen heeft verklaard over wat haar is overkomen, maar bijvoorbeeld ook over wat haar niet is overkomen. Zo vertelt ze bijvoorbeeld dat ze geen seksuele handelingen hoefde te verrichten bij de verdachte, dat het soms bij aanrakingen bleef en over de maand waarin het seksuele contact eindigde (september 2023) en waardoor dit kwam. Deze verklaringen komen de rechtbank authentiek en oprecht voor.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster vindt, anders dan de verdediging heeft bepleit, steun in de getuigenverklaringen van het neefje en de collega van aangeefster. Het neefje herinnert zich nog heel goed de dag waarop hij aangeefster in een handdoek van boven haar borsten tot haar knieën boven aantrof in haar slaapkamer. Hij vroeg haar wat er aan de hand was, want hij voelde dat er iets met haar was en zag haar huilen, maar ze zei niets. Aangeefster heeft hem later verteld dat ze hem hints had gegeven, maar hij heeft deze niet gezien. Gezien de toestand waarin aangeefster volgens de getuige verkeerde, gaat de rechtbank ervan uit dat zij – achteraf bezien – ten onrechte in de veronderstelling verkeerde haar neefje duidelijke hints te hebben gegeven over wat haar zojuist was overkomen. De toestand waarin en omstandigheden waaronder hij haar aantrof ondersteunen de verklaring van aangeefster. Het past ook bij de verklaring van de verdachte, die heeft verklaard over een keer dat hij seks had met aangeefster nadat zij met een handdoek om haar heen de badkamer uitkwam. De (voormalige) collega van aangeefster kan zich herinneren dat aangeefster haar huilend opbelde dat ze later op werk zou verschijnen. Tijdens het fysieke gesprek dat volgde vertelde ze dat er iets met haar zusje en vader was. Haar vader zou haar aanraken, maar aangeefster trad niet in detail. Dat deed aangeefster nooit. Tijdens het gesprek was aangeefster aan het huilen. Na dit gesprek is aangeefster niet meer op werk verschenen. Ook deze verklaring ondersteunt de verklaring van de aangeefster dat zij de seksuele handelingen tegen haar wil moest ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank behoeft het overigens geen toelichting dat deze verklaring betrekking heeft op ongewenste intimiteiten door de verdachte, en niet de medeverdachte, nu de getuige verklaart dat het over de ‘vader’ van aangeefster zou gaan.
Dat de seksuele handelingen met instemming van aangeefster plaatsvonden acht de rechtbank, in het licht van het voorgaande, ongeloofwaardig. De chatberichten tussen de verdachte en de medeverdachte uit september 2023 – die aanleiding gaven voor de melding van moeder bij de politie – sterken de rechtbank in haar overtuiging, in het bijzonder de chats waarin de medeverdachte verdachte vraagt of hij
‘onze’gisteren heeft gewurgd waarop de verdachte reageert
“(…) weiger zomaar net als we het nooit hebben gedaan”. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat de chats betrekking zouden hebben op andere vrouwen, zoals door de verdachte is aangevoerd. De inhoud van de chats wijzen in de richting van aangeefster, de moeder van aangeefster heeft verklaard dat de berichten over haar dochter gaan en de verdachte heeft geen (andere) namen genoemd, situaties beschreven of anderszins aannemelijk gemaakt dat deze chats over anderen zouden gaan.
(Andere) feitelijkheden
Anders dan de verdediging heeft gesteld, heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk misbruik gemaakt van de gezagsrelatie met aangeefster. Niet alleen had de verdachte vanwege het grote leeftijdsverschil (20 jaar) een psychisch overwicht over haar, ook was hij de partner van haar moeder en woonde hij bij aangeefster, haar moeder en haar jongere zusjes en neefje in huis. Hij nam ook bepaalde pedagogische en verzorgende taken op zich als moeder niet thuis was. Dit gold ook ten aanzien van aangeefster; zo blijkt uit de chats over huishoudelijke taken tussen de verdachte en aangeefster en het feit dat zij in het gesprek met haar collega benoemde dat haar vader haar aanraakte. Moeder heeft aangeefster en haar andere kinderen zelfs meerdere weken bij hem achtergelaten toen zij naar Suriname vertrok. Daar komt bij dat de handelingen steeds plaatsvonden in de woning waar zij beiden woonachtig waren, waardoor aangeefster zich niet aan de seksuele handelingen kon onttrekken. De verdachte heeft zijn psychische overwicht kracht bijgezet door haar erop te wijzen dat zij het aan niemand mocht vertellen, ook niet aan haar moeder, omdat ze anders
‘zou zien’. En met resultaat, want het feit is niet aan het licht gekomen doordat aangeefster aan de bel heeft getrokken. In de ter plaatse afgelegde verklaring geeft zij te kennen dat ze het niet aan haar moeder durfde te vertellen en dat ze het lastig vindt om erover te praten.