Uitspraak
1.Inleiding
2.Procesverloop
3.Adviezen
4.Standpunt van partijen
5.Beoordeling
6.Beslissing
1 (één)jaar;
Rechtbank Rotterdam
Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1987, die ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De terbeschikkingstelling is aanvankelijk gelast door het gerechtshof Den Haag op 6 december 2018, met een verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft op 14 november 2024 een vordering ontvangen van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Tijdens de openbare zitting op 16 december 2024 zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. M.H.H. Meulemeesters, en een deskundige gehoord. De instelling waar de ter beschikking gestelde verblijft, adviseert om de terbeschikkingstelling te beëindigen onder de voorwaarde dat de veroordeelde Nederland verlaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikking gestelde stabiel functioneert en dat er een concreet repatriëringsplan naar Servië is. De officier van justitie heeft echter verzet aangetekend tegen de beëindiging van de maatregel, omdat het repatriëringsplan volgens hem onvoldoende concreet is. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar deze te beëindigen op het moment dat de ter beschikking gestelde Nederland verlaat en niet terugkeert. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de ter beschikking gestelde met de beschikbare ondersteuning in staat zal zijn om zijn leven in Servië verder vorm te geven. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, met de mogelijkheid voor partijen om binnen veertien dagen beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.