ECLI:NL:RBROT:2024:13216

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
10/111777-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een ter beschikking gestelde met psychische stoornissen

Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1991, die verblijft in een instelling. De rechtbank had eerder op 3 november 2022 de terbeschikkingstelling gelast vanwege brandstichting met gemeen gevaar voor goederen. De termijn van de terbeschikkingstelling begon op 10 januari 2023. Op 18 november 2024 ontving de rechtbank een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Tijdens de openbare zitting op 16 december 2024 zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. H. Weisfelt, en een deskundige gehoord. De instelling adviseerde een verlenging van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde. De rechtbank besloot de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, in plaats van de twee jaar die door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking van de ter beschikking gestelde met zijn behandelaars en de noodzaak om de resocialisatie adequaat vorm te geven. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/111777-22
Datum uitspraak: 16 december 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
verblijvende in [naam instelling] (de instelling),
raadsman mr. H. Weisfelt, advocaat te 's-Gravenhage

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 november 2022 is de terbeschikkingstelling van [ter beschikking gestelde] (de ter beschikking gestelde) gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De (gemaximeerde) terbeschikkingstelling is gelast ter zake van brandstichting, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 10 januari 2023.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 18 november 2024 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 16 december 2024 behandeld. De officier van justitie mr. S. Bosmans, de ter beschikking gestelde (middels telehoren), bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundige [naam], werkzaam als klinisch psycholoog en manager behandelzaken bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 31 oktober 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol. Ten aanzien van de genoemde probleemgebieden is sprake van een ingewikkelde dynamiek, waarbij de ter beschikking gestelde een beperkte hulpvraag heeft en er gebrekkige overeenstemming is over de verklaring van het delictgedrag. Tot op heden bestaat daardoor weinig zicht op de factoren die hierbij van belang zijn. De ter beschikking gestelde zet mooie stappen en toont dan welwillendheid om mee te werken, maar de behandeling verloopt traag en er zijn geregeld breuken in de samenwerking die tijd nodig hebben om te herstellen. Zijn motivatie is wisselend. Ten tijde van het opmaken van het verlengingsadvies wordt opnieuw een persoonlijkheidsonderzoek uitgevoerd, waarbij de hoop is dat dit bij de behandeling en uitstroom meer richting kan geven.
In de komende periode wordt toegewerkt naar een aanvraag voor onbegeleid verlof. Idealiter wordt binnen de huidige, gemaximeerde TBS-maatregel nog afgeschaald in beveiligingsniveau, zodat de ter beschikking gestelde in de regio van herkomst kan beginnen met zijn resocialisatie en beschermende factoren kan opbouwen die blijvend zijn. Het tempo ligt echter laag en het traject liep meermalen vertraging op doordat de ter beschikking gestelde middelen gebruikte en/of niet voldeed aan de voorwaarden om met verlof te gaan.
Het recidiverisico wordt bij verblijf in de FPK (met begeleid verlof) momenteel ingeschat als laag tot matig. Zonder het kader van de TBS-maatregel wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Verwacht wordt dat de maximale duur van vier jaar nodig zal zijn om het recidiverisico zo ver als mogelijk te verminderen en eventueel gedwongen zorg rondom de ter beschikking gestelde in de periode daarna goed in te richten.
De deskundige heeft het advies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat in de afgelopen periode sprake is geweest van een gebrekkige samenwerking, waarbij er weinig vorderingen zijn gemaakt. Het is voor de ter beschikking gestelde moeilijk om te praten over onderwerpen die dichtbij komen, zoals zijn gevoelens en welzijn. Het contact verloopt moeizaam, maar is wel nodig om vooruit te komen. De bedoeling van de behandeling in de FPK is dat de belangrijkste factoren die hebben bijgedragen aan het delictgedrag worden behandeld. Maar op dit moment is nog steeds niet duidelijk welke dat precies zijn. Het liefst zou men vanuit de instelling sneller gaan, maar op dit moment zijn de voorwaarden er niet voor een veilige resocialisatie, en dat komt vooral door de gebrekkige samenwerking. Het uitgevoerde persoonlijkheidsonderzoek heeft om dezelfde reden nog weinig opgeleverd. Als het in dit tempo voortgaat, wordt het lastig om de benodigde stappen in de resocialisatie binnen de maximale duur van de maatregel te realiseren.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar omdat die tijd nodig is om verdere stappen binnen het resocialisatietraject te doorlopen.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar, zodat de rechtbank het verloop van de maatregel na een jaar opnieuw kan toetsen en de ter beschikking gestelde gemotiveerd blijft om stappen versneld te zetten.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de deskundige en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Anders dan door de officier van justitie is gevorderd en door de instelling is geadviseerd, stelt de rechtbank de duur van de verlenging op één jaar. De rechtbank ziet dat de instelling zich enorm inspant om de resocialisatie van de grond te krijgen. Daarvoor is echter nodig dat de ter beschikking gestelde zijn volledige medewerking verleent aan het behandeltraject. Dat is nu niet het geval. Op dit moment is de samenwerking dusdanig gebrekkig dat volgens de behandelaars de vraag is of de benodigde stappen in het resocialisatietraject binnen de gemaximeerde periode van vier jaar kunnen worden gezet. Daarom is het van belang dat alle mogelijke opties open worden gehouden en over een jaar opnieuw wordt bekeken hoe de situatie is op dat moment. Daarbij kan verder worden besproken wat voor de toekomst de meest passende optie is, al dan niet binnen het kader van de dwangverpleging, om ervoor te zorgen dat het recidiverisico zo goed mogelijk wordt verminderd en daarbij passende zorg rondom de ter beschikking gestelde wordt gerealiseerd.
De rechtbank wil aan de ter beschikking gestelde meegeven dat het in de eerste plaats aan hem is om de komende periode de samenwerking met zijn behandelaars te verbeteren, ook door deel te nemen aan de geboden dagbesteding, verloven en andere activiteiten. Het is immers vooral in zijn belang dat de resocialisatie adequaat vorm kan worden gegeven, zodat hij buiten de kliniek zijn leven weer kan opbouwen en zijn psychische stabiliteit daarbij wordt gewaarborgd.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. L.J.M. Janssen en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter, de jongster rechter en de griffier zijn buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.