In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 7 november 2024, wordt een verzoek van de moeder behandeld om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) te laten vervallen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P. Hoogenraad, heeft bezwaar tegen de frequentie van urinecontroles die door de GI zijn opgelegd in het kader van de zorg voor haar vijf minderjarige kinderen. De GI heeft deze aanwijzing gegeven omdat er zorgen zijn over het middelengebruik van de moeder en de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie, vooral met betrekking tot de nieuwe partner van de moeder. De vader van de kinderen heeft zich onthouden van een standpunt in deze zaak, uit zorg voor de kinderen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de GI de schriftelijke aanwijzing op zorgvuldige wijze heeft gegeven en dat de zorgen over de moeder en haar nieuwe partner gerechtvaardigd zijn. De rechtbank oordeelt dat de frequentie van de urinecontroles noodzakelijk is om de veiligheid van de kinderen te waarborgen, gezien de eerdere positieve drugstests van de moeder en de problematiek rondom de nieuwe partner. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, waarmee de schriftelijke aanwijzing van de GI in stand blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 2 december 2024.