In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 4 december 2024, wordt de verdeling van zorg- en opvoedingstaken voor de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] behandeld. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die betrokken is bij de ondertoezichtstelling van de kinderen. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de omgang tussen de kinderen en de vader is problematisch. De rechtbank heeft eerder al maatregelen getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling die is verlengd tot 17 december 2024. De moeder en de vader hebben beiden hun standpunten naar voren gebracht, waarbij de moeder zich zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen in de omgang met de vader, terwijl de vader gefrustreerd is over het gebrek aan contact met zijn kinderen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat er een hoge mate van spanning tussen de ouders is. De rechtbank benadrukt het belang van onbelast contact tussen de kinderen en beide ouders en stelt dat de GI de regie moet voeren over de zorgregeling. De rechtbank heeft besloten dat er geleidelijk moet worden toegewerkt naar de uitvoering van de zorg- en opvoedingstaken zoals eerder vastgesteld, met inachtneming van de behoeften van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.