Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege de onveilige en instabiele thuissituatie, waarin de kinderen zich bevonden. De ouders, [naam moeder] en [naam vader], zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de spanningen tussen hen zijn hoog, wat leidt tot een onveilige omgeving voor de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door de situatie thuis, waar de vader suïcidale uitspraken doet en verbaal agressief is. De moeder heeft aangegeven dat de thuissituatie onhoudbaar is en dat zij angstig is voor de vader.
De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat het noodzakelijk is om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen en hen uit huis te plaatsen bij de moeder. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen direct van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de termijn van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing vastgesteld op drie maanden, tot 10 maart 2025. De jeugdbeschermer zal de regie voeren en de ouders dienen mee te werken aan de hulpverlening. De rechtbank benadrukt het belang van de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen, en dat er aandacht moet zijn voor de omgang tussen de vader en de kinderen, gezien de positieve invloed die hij op [voornaam minderjarige 1] heeft.