Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [verzoeker];
- [naam 1], partner van verzoeker;
- [naam 2], dochter en tevens tolk;
- de heer M. Draër, schuldhulpverlener;
- mevrouw F. Duyar, beschermingsbewindvoerder.
2.De feiten
3.De beoordeling
4 december 2020 tot en met 6 december 2020 en ter zake van het opzettelijk gebruik maken van een vals/ vervalst geschrift op 2 december 2020. Voor deze feiten is aan hem een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opgelegd en een taakstraf voor de duur van 240 uren. Daarnaast is hij veroordeeld om de vordering van de benadeelde partij – de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – te voldoen, te weten een bedrag van € 88.128,-, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Verzoeker heeft hierover – kort gesteld – dat het hiervoor genoemde bedrag een namens hem aangevraagde subsidie betrof van het RVO voor ondernemers tijdens de corona-pandemie. Hij heeft dat geld van het RVO ontvangen en heeft dat geld uitgegeven. Uit de veroordeling volgt dat hem van de aanvraag van dit bedrag een strafrechtelijk verwijt is gemaakt en dat hij kort gezegd veroordeeld is voor coronasteunfraude voor een bedrag van € 88.128,-, Verzoeker is van dit vonnis niet in hoger beroep gegaan.