Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- [schuldeiser 1];
- [schuldeiser 2] (hierna: [schuldeiser 2]);
- verzoekster;
- de heer M. van Enkhuizen, werkzaam bij de kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een gedwongen schuldregeling. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 9 juli 2024 een verzoek ingediend om een schuldsaneringsregeling toe te passen, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Deze regeling houdt in dat zij 20,16% van haar totale schuldenlast van € 138.192,29 aan haar schuldeisers zal betalen. Vier van de zes schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar twee schuldeisers, aangeduid als [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], hebben geweigerd in te stemmen. Zij hebben hun bezwaren geuit in verweerschriften, waarbij zij stelden dat verzoekster niet eerlijk is geweest over haar financiële situatie en dat zij in staat is om haar volledige schulden te voldoen.
De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan. De rechtbank oordeelt dat de belangen van verzoekster, die haar schulden wil oplossen, zwaarder wegen dan die van de weigerachtige schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank besloten om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en hen te veroordelen in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.