Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw C.J. de Koning, schuldhulpverlener,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een gedwongen schuldregeling. Verzoekster, die in financiële problemen verkeert, heeft op 14 mei 2024 een verzoek ingediend om een schuldeiser te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster 5,56% aan de preferente schuldeisers en 2,78% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, wat is gebaseerd op haar afloscapaciteit en de NVVK-norm. Tijdens de zitting zijn de weigerende schuldeisers, [naam 1] en [naam 2], niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers met de regeling instemden, en dat de vordering van de weigerende schuldeisers slechts 18,47% van de totale schuldenlast bedraagt.
De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder gewogen dan die van de weigerende schuldeisers. Verzoekster is voor 26,59% arbeidsongeschikt verklaard en heeft gezondheidsproblemen die haar in de komende achttien maanden waarschijnlijk verhinderen om te werken. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers dan de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en hen veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft tevens bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.