ECLI:NL:RBROT:2024:13201

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
3 januari 2025
Zaaknummer
FT EA 21-706
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling

Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, die eerder op 3 januari 2022 was uitgesproken. De bewindvoerder, R.I. de Jong, had verzocht om tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, omdat de schuldenares niet had voldaan aan haar informatieverplichting en inspanningsverplichting. Tijdens de zitting op 2 september 2024 heeft de schuldenares verklaard dat zij het druk heeft met haar kinderen en moeite heeft om alles te onthouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tekortkomingen in de nakoming van de informatieverplichting inmiddels zijn hersteld, maar dat er nog steeds een tekortkoming is in de nakoming van de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de gezinssituatie van de schuldenares onveranderd is gebleven, waardoor het voor haar niet mogelijk is om te werken. De bewindvoerder heeft na ontvangst van aanvullende stukken van de schuldenares geconcludeerd dat de schuldsaneringsregeling moet worden voortgezet. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling te weigeren, omdat de tekortkoming in de nakoming van de inspanningsplicht niet of onvoldoende verwijtbaar is. De beslissing is genomen door mr. M. Aukema, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 30 september 2024
Bij vonnis van deze rechtbank van 3 januari 2022 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: R.I. de Jong.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 2 juli 2024 met dit verzoek ingestemd.
Ter zitting van 2 september 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • schuldenares;
  • de heer R.I. de Jong, bewindvoerder;
  • [naam], partner van schuldenares.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
De bewindvoerder heeft aan zijn voordracht tot tussentijdse beëindiging ten grondslag gelegd dat schuldenares, ondanks diverse aanmaningen, niet heeft voldaan aan haar informatieverplichting en inspanningsverplichting. De bewindvoerder stelt zich dan ook op het standpunt dat de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd dient te worden.
Standpunt schuldenares
Ter zitting heeft schuldenares verklaard dat zij het druk heeft met haar kinderen en het lastig vindt om alles te onthouden.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de tekortkomingen in de nakoming van de informatieverplichting zijn hersteld. De bewindvoerder laat op 17 september 2024 weten dat schuldenares alle ontbrekende informatie en stukken betreffende haar huidige gezinssituatie heeft aangeleverd.
Ten aanzien van de inspanningsverplichting stelt de rechtbank vast dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming. Schuldenares was tot en met november 2023 ontheven van de sollicitatieverplichting vanwege haar gezinssituatie. Vanaf december 2023 dient zij weer sollicitaties te overleggen of stukken waaruit eventuele arbeidsongeschiktheid blijkt, zoals informatie over de huidige medische- en/of gezinssituatie. Schuldenares heeft dit, ondanks een strenge brief en twee verhoren, niet gedaan. Echter, op 17 september 2024 laat de bewindvoerder weten dat hij stukken heeft ontvangen over de huidige gezinssituatie van schuldenares. Hieruit blijkt dat het voor schuldenares, aangezien haar gezinssituatie sinds de eerdere ontheffing van de inspanningsplicht onveranderd is gebleven, niet mogelijk is om te werken. Dit wordt bevestigd door de jeugdprofessional die met het gezin samenwerkt. Na ontvangst van de zojuist genoemde stukken is de bewindvoerder van mening dat de regeling dient te worden voortgezet en de schuldsaneringsregeling niet tussentijds beëindigd dient te worden.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de tekortkoming in de nakoming van de inspanningsplicht niet of onvoldoende verwijtbaar is. Hierdoor is de rechtbank met de bewindvoerder van oordeel dat thans geen aanleiding bestaat om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 september 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.