ECLI:NL:RBROT:2024:13178

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
10/701149-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar na voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

Op 23 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder voorwaardelijk was beëindigd. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk gelast op 23 november 2017 na een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank had eerder de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd op 28 maart 2024, maar ontving op 5 december 2024 een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Tijdens de openbare zitting op 23 december 2024 zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De reclassering adviseerde om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, terwijl de psychiater een verlenging van twee jaar voorstelde. De rechtbank oordeelde dat de ter beschikking gestelde grote stappen had gezet in zijn maatschappelijke inbedding, maar dat er nog steeds sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank besloot uiteindelijk om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, waarbij de ter beschikking gestelde de komende periode moet laten zien dat hij zijn nieuwe baan kan behouden zonder conflicten en zich blijft inzetten voor zijn behandeling. De totale duur van de terbeschikkingstelling overschrijdt nu vier jaar, maar is gerechtvaardigd gezien de aard van het delict.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/701149-17
Datum uitspraak: 23 december 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde] ,de ter beschikking gestelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. E.W.B. van der Twist, advocaat te Dordrecht.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 23 november 2017 is de terbeschikkingstelling van [naam ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 4 februari 2018.
Bij beslissing van deze rechtbank van 29 december 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met één jaar en is de beslissing met betrekking tot de voorwaardelijke beëindiging aangehouden in afwachting van een maatregelenrapport van de reclassering. Op 28 maart 2024 heeft de rechtbank de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 december 2024 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 23 december 2024 behandeld. De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door de raadsman, en als deskundige [persoon A] , als toezichthouder tbs/PIJ werkzaam bij Reclassering Nederland, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport, gedateerd 2 december 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Er is sprake van een leercurve, waarbij de ter beschikking gestelde steeds beter lijkt te reflecteren op zijn eigen functioneren. Hij wordt nog ambulant behandeld en hij wordt begeleid bij het behouden van een (betaalde) baan, aangezien hij het lastig lijkt te vinden om de juiste (werk)houding aan te nemen bij zijn werkgevers. Dit is een terugkerend probleem dat tot conflictsituaties leidt tussen de werkgever en hem. De reclassering is van mening dat de ter beschikking gestelde op de goede weg is, maar dat hij er nog niet is. Anders dan de psychiater, adviseert de reclassering om de maatregel met één jaar te verlengen. Ondanks tegenslagen weet hij zich staande te houden en er heeft geen terugval plaatsgevonden in delictgedrag. Er zijn ook voldoende beschermende en ondersteunende factoren in zijn leven om zich staande te (blijven) houden, te weten zijn intieme en gelijkwaardige partnerrelatie, het samenwonen met zijn vrouw, een langere periode van gestructureerde vrijetijdsbesteding, contact met de familie, een klein sociaal netwerk en ondersteuning van zijn partner bij de financiën. Het recidiverisico neemt toe naarmate de beschermende factoren stapsgewijs wegvallen. De ter beschikking gestelde kan in een neerwaartse spiraal terechtkomen door het wegvallen van een (dag)structuur, zijn sociale netwerk, wanneer hij een ongelijkwaardige partner heeft en eenzaam wordt of zich eenzaam voelt.
Naar aanleiding van het advies van de psychiater heeft de reclassering [naam klinisch psycholoog] , klinisch psycholoog en tevens behandelaar van de ter beschikking gestelde bij De Waag, geraadpleegd. Het behandelcontact is in de loop van de tijd geëvolueerd van schematherapie naar een volgend en structurerend contact, waarbij de ter beschikking gestelde volgens hem in staat is (gebleken) om op kritische wijze te reflecteren op zijn eigen functioneren. De kans op recidive wordt ingeschat als verminderd.
Advies psychiater
Psychiater [naam psychiater] adviseert in het rapport, gedateerd 15 november 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische trekken, een zwakke persoonlijkheidsstructuur en ADHD van het overwegend onoplettend type. Het delictgedrag komt volgens de rapporteur voort uit die persoonlijkheidsstoornis. Anders dan de Van der Hoeven-kliniek eerder heeft geconcludeerd, ziet de psychiater geen parafiele stoornis (in remissie). Onder de huidige omstandigheden wordt de kans op een nieuw zedendelict inschat als laag. Indien hij geen maatschappelijke carrière weet op te bouwen en zijn huwelijk geen standhoudt of wanneer hij onvoldoende steun krijgt van zijn vrouw in het dagelijks functioneren wordt de recidivekans ingeschat als hooguit matig. De rapporteur heeft echter sterk de indruk dat de ernst van met name de narcistische problematiek intensievere behandeling behoeft dan nu wordt aangeboden. Met name daarin is de ter beschikking gestelde nog te kwetsbaar om volwassen (genoeg) in werksituaties te kunnen blijven functioneren zonder (al te veel) conflicten. Het is volgens de rapporteur van essentieel belang dat dit substantieel aandacht krijgt, voordat toegewerkt wordt naar beëindiging van de tbs-maatregel. Concreet wordt geadviseerd om hem nog minimaal een jaar intensief te behandelen bij De Waag door middel van groeps- en individuele therapie, gevolgd door nog een jaar individuele psychotherapie. Verder is het essentieel dat hij werk kiest op een niveau dat hij aankan, en niet – vanuit zelfoverschatting – voor werk boven zijn macht. Langdurig behoud van werk is noodzakelijk voor het structureel indammen van het recidiverisico op de (middel)lange termijn. Ook moet de ter beschikking gestelde leren om zelfstandig dagstructuur aan te brengen en zijn financiën te beheren. Zijn internetgedrag (inclusief seksuele gevoelens), regulatie van zelfgevoel en irritatie/boosheid moeten gemonitord worden. Ingeschat wordt dat het traject langer dan een jaar zal duren, waardoor geadviseerd wordt de maatregel met twee jaar te verlengen.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [persoon A] heeft haar advies op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat de reclassering ondanks het advies van de psychiater vasthoudt aan verlenging voor de duur van één jaar. De ter beschikking gestelde is niet teruggevallen in delictgedrag, heeft stappen gezet richting het behoud van werk en het verbeteren van zijn houding bij werk. De verwachting bestaat dat zodra de instabiliteit met betrekking tot zijn dagbesteding afneemt, dit een grote beschermende factor zal zijn in het leven van de ter beschikking gestelde. Hij heeft nu ander werk gekozen als audiomonteur, heeft het naar zijn zin en het lijkt vooralsnog goed te gaan. Hij behoudt zijn beschermende factoren, alleen op het gebied van werk stagneert het. Ook volgt hij nog steeds een ambulante behandeling bij De Waag en er is een werkmodule opgestart. Zijn vermogen tot zelfreflectie neemt volgens zijn behandelaar [naam klinisch psycholoog] toe. Ook hij deelt de conclusie van de psychiater niet. De reclassering kan niets zeggen over de diagnostiek, maar de voorgestelde behandeling door de psychiater wordt niet aangeboden bij De Waag in Utrecht, waar de ter beschikking gestelde op dit moment in behandeling is.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar. Door het uitgebreide advies van de psychiater heeft zij getwijfeld om twee jaar te vorderen, temeer omdat de reclassering niets lijkt te hebben gedaan met dit advies, nadat duidelijk werd dat het door de psychiater voorgestelde behandeltraject niet wordt aangeboden bij De Waag. Tegelijkertijd adviseert de reclassering om de maatregel te verlengen met een jaar en de door de reclassering geraadpleegde psycholoog, tevens behandelaar van de ter beschikking gestelde, deelt de conclusie van de psychiater niet. Los van het werk, verliep het afgelopen jaar ook eigenlijk goed. Gelet hierop krijgt de ter beschikking gestelde het voordeel van de twijfel, waarbij het van belang is dat hij het komende jaar oog houdt voor situaties rond werk en zijn gekrenktheid, de beschermende factoren handhaaft en dat samen met de reclassering en De Waag ook naar het advies van de psychiater wordt gekeken.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar bepleit. Er heeft zich op werk een incident voorgedaan, waarbij het fout is gegaan. De ter beschikking gestelde heeft vervolgens de juiste stap gezet door het incident bespreekbaar te maken bij de hulpverleners. Er is en was nadien geen sprake van delictgedrag. Het moet dan ook niet groter gemaakt worden dan het is. Als over een jaar blijkt dat hij weer de fout in is gegaan kan alsnog worden verlengd.

5.Beoordeling

Op grond van de adviezen van de deskundigen en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De ter beschikking gestelde heeft het afgelopen jaar grote stappen gezet in het opbouwen en bestendigen van zijn maatschappelijke inbedding, onder andere door de relatie met de vrouw met wie hij het afgelopen jaar is getrouwd en met wie hij is gaan samenwonen. Ook heeft hij over een langere periode een gestructureerde vrijetijdsbesteding, contact met zijn familie, een klein sociaal netwerk en ondersteuning van zijn partner bij de financiën. Ondanks dit alles blijft het vinden en behouden van betaald werk een heikel punt, waarbij opmerking verdient dat de ter beschikking gestelde kennelijk sinds kort een nieuwe baan heeft waar het goed gaat en hij het naar zijn zin heeft. Dit in combinatie met het advies van de reclassering en de behandelend psycholoog, maakt dat de rechtbank overgaat tot verlenging voor de duur van een jaar. De ter beschikking gestelde zal het komende jaar moeten laten zien dat hij zijn nieuwe baan (nagenoeg) zonder conflicten zal weten te behouden en zich blijven inzetten voor de ambulante behandeling. Daarnaast is het van belang dat er het komende jaar duidelijkheid komt over het nadrukkelijke advies van de psychiater omtrent (de noodzaak van) verdere behandeling van de narcistische problematiek van de ter beschikking gestelde.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, te weten een poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één) jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.