ECLI:NL:RBROT:2024:13177

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
10/009783-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die in 1989 is geboren en momenteel verblijft in een TBS-instelling. De terbeschikkingstelling was eerder gelast op 29 januari 2021, na een veroordeling voor mishandeling van een ambtenaar. De rechtbank heeft op 27 november 2024 een vordering ontvangen van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op de openbare zitting is behandeld. De ter beschikking gestelde weigerde echter om naar de zitting te komen, ondanks herhaalde pogingen van de rechtbank en zijn raadsman om hem te overtuigen van zijn verschijningsplicht. De rechtbank heeft besloten de zaak buiten zijn aanwezigheid voort te zetten, met instemming van de aanwezigen, omdat de raadsman gemachtigd was om namens hem te spreken.

De instelling heeft in een rapport geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien de psychiatrische problemen van de ter beschikking gestelde, waaronder schizofrenie en middelenmisbruik. De psychiater en psycholoog konden geen advies geven omdat de ter beschikking gestelde niet meewerkte aan diagnostisch onderzoek. De rechtbank heeft op basis van het advies van de instelling en de informatie van de zitting geconcludeerd dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde en dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met twee jaar verlengd, waarbij de totale duur van de terbeschikkingstelling nu vier jaar overschrijdt. De rechtbank benadrukt dat de voortgang van de behandeling afhankelijk is van de medewerking van de ter beschikking gestelde zelf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/009783-20
Datum uitspraak: 23 december 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde] ,de ter beschikking gestelde,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
thans verblijvende in [naam TBS-instelling]
te [plaats] (de instelling),
raadsman mr. J.M.C. Wessels, advocaat te Hendrik-Ido-Ambacht.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 29 januari 2021 is de terbeschikkingstelling van
[naam ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van mishandeling terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 13 februari 2021.
Bij beslissing van deze rechtbank van 3 februari 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 27 november 2024 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 23 december 2024 behandeld. De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik, de raadsman en de deskundige drs. [persoon A] , werkzaam bij de instelling als psychiater en waarnemend coördinerend regiebehandelaar, zijn gehoord. De ter beschikking gestelde heeft – net als tijdens de vorige tbs-verlengingszitting op
3 februari 2023 – geweigerd mee te gaan met het voor hem geregelde vervoer naar de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens geprobeerd om telefonisch met hem in contact te treden met behulp van een medewerker van de instelling. Hij weigerde volgens deze medewerker de rechtbank telefonisch te woord te staan. De medewerker heeft de rechtbank namens de instelling geïnformeerd dat over een langere periode diverse pogingen zijn ondernomen om hem ervan te vergewissen en overtuigen dat zijn aanwezigheid bij deze zitting verplicht is. Dit is getracht door middel van diverse brieven en gesprekken, maar de ter beschikking gestelde gaf telkens te kennen dat hij niks met de tbs-verlengingszitting te maken wil hebben. Ter zitting heeft de raadsman aangegeven dat hij in een gesprek met zijn cliënt, ter voorbereiding op deze verlengingszitting, eveneens heeft benadrukt dat sprake is van een hoorplicht en dus een verschijningsplicht, maar de ter beschikking gestelde wist toen nog niet of hij zou komen. De officier van justitie, de raadsman en de rechtbank zijn het erover eens dat al het nodige is gedaan – voorafgaand aan en tijdens de zitting – om de ter beschikking gestelde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. De officier van justitie en de raadsman hebben de expliciete voorkeur uitgesproken om de vordering buiten zijn aanwezigheid (en dus zonder hem te horen) te behandelen, aangezien de weinig beschikbare alternatieven naar verwachting niet tot een andere uitkomst zullen leiden. Met instemming van de aanwezigen is daarom besloten de zaak buiten aanwezigheid van de ter beschikking gestelde voort te zetten, waarbij de rechtbank ten opzichte van de vorige zitting waarde toekent aan het feit dat de raadsman zijn cliënt inmiddels heeft gesproken en dat hij door de ter beschikking gestelde is gemachtigd om namens hem het woord te voeren en zijn visie op de vordering toe te lichten.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 13 november 2024, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van schizofrenie, stoornissen in middelengebruik (cannabis, cocaïne en amfetamine) en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Op 1 maart 2024 is hij intern overgeplaatst naar de afdeling [naam afdeling] , een afdeling voor patiënten met een licht verstandelijke beperking in combinatie met een psychotische stoornis en vaak een verslavingsachtergrond. Na dossierstudie en gesprekken met de ter beschikking gestelde bleek dat hij angstig is en darmklachten heeft. Hij is hiervoor naar de huisarts gegaan en begin april 2024 is gestart met het gebruik van een medicijn (cisodinol) waardoor hij eerder goed functioneerde. Sindsdien zet hij kleine stappen vooruit. Tijdens contactmomenten oogt hij meer ontspannen, minder afwerend en hij maakt meer oogcontact. Ook zijn er wat meer contactmomenten met de psychiater en coach en hij staat meer open voor behandeling. Af en toe werkt hij mee aan urine- en drugscontroles, hij komt vaker uit zijn kamer en soms komt hij op de afdeling. Op 17 maart 2024 was sprake van plotselinge agressie/dreiging bij een kamercontrole, waarop maatregelen zijn genomen, te weten kamerafzondering gevolgd door afdeling arrest. Met het huidige niveau van zorg wordt het risico op verval in gewelddadig gedrag ingeschat als matig. Bij volledig verval van de zorg/het toezicht wordt dit risico ingeschat als hoog. Het risicomanagement bestaat vooral uit het bieden van een externe structuur, medicamenteuze behandeling, ondersteuning bij en toezicht op zijn psychiatrisch functioneren en alcohol- en drugscontroles. Het resocialisatietraject en uitstroomdoel zijn nog niet concreet vormgegeven. De verwachting is dat de ter beschikking gestelde langdurig begeleiding en ondersteuning nodig zal hebben. De komende jaren moet verder worden onderzocht hoe dit vormgegeven dient te worden. Het tempo hangt af van de resultaten van de behandeling, maar de vormgeving en afwikkeling nemen meer dan twee jaar in beslag.
Advies psychiater
Psychiater [naam psychiater] concludeert in het rapport, gedateerd 12 augustus 2024, dat geen advies mogelijk is omdat de psychiater de ter beschikking gestelde niet zelf heeft kunnen onderzoeken. De ter beschikking gestelde weigerde hieraan zijn medewerking te verlenen.
Advies psycholoog
Psycholoog [naam psycholoog] concludeert in het rapport, gedateerd 27 september 2024, dat geen advies mogelijk is omdat de psycholoog de ter beschikking gestelde niet zelf heeft kunnen onderzoeken. De ter beschikking gestelde weigerde hieraan zijn medewerking te verlenen.
De psycholoog vermoedt dat de weigering van de ter beschikking gestelde om mee te werken aan diagnostisch onderzoek geheel of gedeeltelijk het gevolg is van de eerder bij hem geconstateerde psychiatrische stoornis. Het dossier wijst op veel risicofactoren, waaronder de psychotische stoornis, een patroon van gedragsproblemen en agressie, middelengebruik, traumatisering in de voorgeschiedenis, het gebrek aan inzicht en het stelselmatig niet of slechts zeer beperkt meewerken aan behandeling. Tegen die achtergrond, kan de psycholoog volgen waarom de instelling inzet op het vervolgen van het ingezette beleid dat is beschreven in de wettelijke aantekeningen van 4 september 2024.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [persoon A] heeft het advies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat er sinds het opstellen van het verlengingsadvies geen verdere groei heeft plaatsgevonden. Tot op heden is ingezet op het vergroten van de motivatie van de ter beschikking gestelde in de samenwerking. Op dit moment wordt de druk opgevoerd met betrekking tot het opstellen van de delictanalyse en (het opstarten van) de behandeling, waarbij bekeken wordt in hoeverre bij weigering sprake is van niet kunnen of niet willen. Hij heeft immers ook een persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Met het opvoeren van de druk groeit ook zijn weerstand. Dit uit zich bijvoorbeeld in het standpunt van de ter beschikking gestelde dat dat hij de tbs-maatregel onzin vindt. Wel lijkt hij meer bereidwillig om stapjes te zetten, maar tegelijkertijd vindt hij niet dat er risico’s zijn. Zijn medische conditie verklaart niet de toegenomen weerstand, omdat te zien is dat hij zijn angsten af en toe ook overwint en gaat sporten of leuke dingen doet. In januari volgt een onderzoek naar zijn medische klachten, dat is goed onder de aandacht op de afdeling. De laatste tijd gaat hij af en toe op bezoek bij een medepatiënt. Het beperkt zoeken naar sociale contacten past bij de negatieve kenmerken van schizofrenie, maar daarin wordt de laatste tijd een verbetering gezien.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de instelling en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De behandeling van de ter beschikking gestelde is nog (altijd) niet van de grond gekomen, waardoor de stoornissen nog niet zijn bewerkt en het recidiverisico nog niet is teruggedrongen. De behandeling zal nog zeker meer dan een jaar in beslag nemen. De rechtbank verlengt de tbs-maatregel daarom met twee jaar. De kleine, recente ontwikkeling bestaande uit het op bezoek gaan bij een medepatiënt, kan een opening zijn naar uitbreiding van zijn ontwikkeling in het contact en het oppakken van kleine dingen in de instelling. Het medische onderzoek en de uitkomst daarvan kunnen daaraan ook een bijdrage leveren. De rechtbank benadrukt nogmaals dat de ontwikkeling en voortgang van het behandeltraject valt of staat met de medewerking van de ter beschikking gestelde zelf.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, te weten mishandeling terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee) jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M.J.M. van Beckhoven, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.