Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 8 februari 2024 met producties 1 tot en met 22;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 28;
- de brief van de rechtbank van 8 juli 2024 waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
- de akte overlegging nadere producties tevens vermeerdering van eis met producties 23 tot en met 25 van Work-Staff;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door [gedaagde] overgelegde aanvullende producties 1 en 2;
- de mondelinge behandeling op 5 november 2024 en daarbij door partijen overgelegde spreekaantekeningen.
3.De feiten
4.Het geschil
- [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld jegens Work-Staff door als (indirect) bestuurder van de werkmaatschappijen personeel te blijven inlenen van Work-Staff, terwijl [gedaagde] wist of behoorde te begrijpen dat de werkmaatschappijen daarvoor niet konden betalen en ook geen verhaal zouden bieden.
- Ook heeft [gedaagde] nakoming door de werkmaatschappijen bewust gefrustreerd, heeft hij de schijn gecreëerd dat de werkmaatschappijen kredietwaardig waren en heeft hij selectieve betalingen verricht.
- [gedaagde] moet daarom de schade van Work-Staff vergoeden. Die schade is gelijk aan het bedrag van de onbetaalde facturen, € 871.684,55 (excl. de btw die Work-Staff al heeft teruggevorderd van de belastingdienst).
- Work-Staff vordert betaling van een voorschot op die schadevergoeding door [gedaagde] van 246.607,14.
5.De beoordeling
Inleiding
- hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan, terwijl hij bij het aangaan wist of behoorde te weten dat de vennootschap niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de schade van onbetaald gebleven schuldeiser (de zogeheten
- hij een handelswijze van de vennootschap heeft bewerkstelligd of toegelaten, waarvan hij wist of behoorde te begrijpen dat dit tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet na zou komen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade (de zogeheten
- hem op andere wijze een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden van de schade van de schuldeiser van de vennootschap.
Beklamel-aansprakelijkheid is de vaststelling van een moment waarop de bestuurder wist of behoorde te weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet meer zou nakomen en dan geen of onvoldoende verhaal zou bieden. Dit wordt ook wel aangeduid als het peilmoment. Het gaat er daarbij niet om of de bestuurder wist dat er een kans bestond dat de vennootschap niet zou nakomen: de situatie moet dermate ernstig zijn dat een bestuurder niet langer kan denken ‘dat het wel goed komt’, het moet bijna uitzichtloos zijn. Dit peilmoment kan bij de overige vormen van bestuurdersaansprakelijkheid, afhankelijk van de omstandigheden, ook een rol spelen.