ECLI:NL:RBROT:2024:13093

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
27 december 2024
Zaaknummer
24/11033
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake beëindiging ondersteuning op grond van de Wmo door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de aan hem toegekende ondersteuning in natura door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, welke per 3 november 2024 was beëindigd. De beëindiging was het gevolg van herhaaldelijk agressief gedrag van verzoeker, wat leidde tot meerdere waarschuwingen van het Centrum voor Dienstverlening (CVD) waar verzoeker verbleef. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zich niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden en dat het college de belangen van andere bewoners en de zorgverlener zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het persoonlijke belang van verzoeker bij behoud van de ondersteuning. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, wat betekent dat de beëindiging van de ondersteuning door het college rechtmatig was. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de procedure een spoedprocedure is en dat er voldoende spoedeisend belang was voor een inhoudelijke beoordeling, maar dat de omstandigheden in deze zaak niet in het voordeel van verzoeker uitpakten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/11033

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 december 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R.E. Bogaards),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. J.F. Jim).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: het Centrum voor Dienstverlening (het CVD) uit Rotterdam.

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 26 november 2024 heeft het college de aan verzoeker toegekende ondersteuning op grond van de Wmo [1] beëindigd per 3 november 2024. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, mr. C.H. Bijvank als waarnemer van de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
4. Verzoeker krijgt sinds april 2023 ondersteuning in natura van het CVD. Hij heeft ook huisvesting bij het CVD. Met het besluit van 16 mei 2024 heeft het college de ondersteuning verlengd van 22 april 2024 tot en met 19 oktober 2025.
5. Het CVD heeft aan verzoeker een officiële waarschuwing gegeven op 21 december 2023 en op 1 juli 2024. Het CVD heeft op 23 juli 2024 aan het college gevraagd om de ondersteuning te beëindigen.
Waar gaat het in deze zaak om?
6. Het college heeft de ondersteuning in natura beëindigd per 3 november 2024, omdat verzoeker van het CVD meerdere waarschuwingen heeft gehad waardoor in overleg met het CVD is besloten om de zorg te beëindigen. Verzoeker heeft vervolgens op 28 oktober 2024 van het CVD te horen gekregen dat hij de woonruimte op 1 december 2024 moet verlaten. Verzoeker is het er niet mee eens dat de ondersteuning is beëindigd en dat hij zijn woonruimte dient te verlaten. Hij heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om dit te voorkomen. Het CVD heeft toegezegd dat verzoeker in de woning mag blijven wonen tot de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
8. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
9. Door het beëindigen van de ondersteuning moet verzoeker zijn woonruimte verlaten. Verzoeker voert aan dat hij zonder zorg niet in staat is om zelfstandig te functioneren. Daarnaast zal het verlies van de woning leiden tot dakloosheid en ernstige gevolgen voor zijn gezondheid en welzijn. In de dreigende ontruiming zonder dat verzoeker een nieuwe woonruimte heeft, ziet de voorzieningenrechter voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak.
Was het college bevoegd om de ondersteuning te beëindigen?
10. Het college kan de maatwerkvoorziening beëindigen als verzoeker niet voldoet aan de daaraan verbonden voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat verzoeker zich moet houden aan gemaakte afspraken. Verzoeker verblijft in een woonruimte van het CVD en daar gelden bepaalde huisregels, zodat iedereen zich veilig en prettig kan voelen. Bewoners moeten met respect met elkaar en met spullen omgaan, je mag je niet agressief gedragen en je moet fatsoenlijke taal gebruiken (dus niet schelden). Verzoeker heeft de huisregels getekend, zodat verwacht mag worden dat hij zich ook aan die regels houdt.
11. Uit informatie van het CVD blijkt dat verzoeker regelmatig de huisregels niet naleeft. Hij reageert buitenproportioneel (verbaal) agressief richting hulpverleners als er minder geld binnenkomt dan verwacht of als hij rekeningen moet betalen. Hij schreeuwt, scheldt, brengt vernielingen aan en bedreigt hupverleners. Verzoeker heeft twee officiële waarschuwingen gekregen, maar daarnaast zijn er ook andere incidenten geweest waarbij verzoeker agressief gedrag heeft vertoond. Hierover zijn meerdere gesprekken met verzoeker gevoerd, maar dit heeft niet geleid tot een gedragswijziging. Door meermaals agressief gedrag te vertonen, heeft verzoeker zich niet gehouden aan de gemaakte afspraken bij het CVD.
12. Het college heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat er wordt voldaan aan de voorwaarden voor beëindiging van de ondersteuning. Het college was dus bevoegd om de ondersteuning te beëindigen.
Belangenafweging
13. Het college heeft vastgesteld dat verzoeker hulp nodig heeft bij zijn financiën en het sociaal en persoonlijk functioneren. Het CVD en de (vorige) bewindvoerder hebben geprobeerd om hem daarbij te helpen. Het doel van de hulpverlening is dat verzoeker van zijn schulden afkomt en een stabiele situatie krijgt, zodat hij op termijn zelfstandig kan wonen en alles voor zichzelf op orde heeft. Dit zal niet van de één op de andere dag geregeld zijn en verzoeker zal moeten accepteren dat dit hulpverleningstraject wellicht langer zal duren dan hij misschien zou willen. Het college stelt zich op het standpunt dat uit alles blijkt dat de hulpverleners echter het beste met verzoeker voor hebben.
14. Uit het dossier komt naar voren dat verzoeker voor de korte termijn een ander doel heeft dan waar het hulpverleningstraject op is gericht. Verzoeker wil meer geld om dit naar zijn familie in Jemen te sturen en hij wil zo snel mogelijk een eigen woning, zodat hij zijn gezin naar Nederland kan laten overkomen. Als verzoeker het idee heeft dat hij te weinig geld overhoudt om naar zijn gezin te sturen of als dingen niet gaan zoals hij voor ogen heeft, dan wordt hij agressief tegen de mensen die hem juist willen helpen. De hulpverlening loopt hierdoor vast. Verzoeker is meerdere keren aangesproken op zijn houding en gedrag, maar dit heeft niet geholpen. Hij houdt ondertussen wel een schaarse plek bezet bij het CVD, waardoor iemand anders niet geholpen kan worden.
15. De gemachtigde van het college heeft tijdens de zitting verklaard dat er op dit moment wordt gekeken of verzoeker bij een andere hulpverleningsinstantie geplaatst kan worden. Daarnaast kan verzoeker zich voor praktische zaken melden bij Vraagwijzer en kan hij zich in geval van dakloosheid melden bij Centraal Onthaal. Daar kan dan weer worden gekeken naar verzoekers netwerk en hulpvraag.
16. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen voor verzoeker heel groot zijn, maar dit komt wel door zijn eigen houding en gedrag. Agressie, schreeuwen, schelden, vernielingen en bedreigingen zijn niet acceptabel. De voorzieningenrechter vindt daarom dat het college de belangen van andere bewoners en het CVD zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het persoonlijke belang van verzoeker bij behoud van de ondersteuning.

Conclusie en gevolgen

17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het college de ondersteuning mocht beëindigen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 december 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Wet maatschappelijke ondersteuning