ECLI:NL:RBROT:2024:13083

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
11196808 CV EXPL 24-3107
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van opeisbare bedragen na beëindiging affectieve relatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2024, vordert eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Schuerman, betaling van twee opeisbare bedragen van gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.P. Kloppenburg. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die partijen op 25 januari 2023 hebben gesloten na de beëindiging van hun affectieve relatie. Deze overeenkomst stipuleert dat eiseres recht heeft op € 25.000 voor inbreng in de woning van gedaagde, waarvan nog € 13.000 openstaat, en € 11.000 wegens overwaarde op een andere woning van gedaagde, dat voor 31 december 2023 betaald moest zijn.

Gedaagde heeft erkend dat beide bedragen opeisbaar zijn geworden, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde € 24.000 aan eiseres moet betalen, inclusief wettelijke rente vanaf de dagvaarding op 2 juli 2024. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.223,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, zelfs als gedaagde in hoger beroep gaat.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst tussen partijen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres volledig toegewezen, wat de rechtszekerheid voor eiseres waarborgt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11196808 CV EXPL 24-3107
datum uitspraak: 23 december 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiseres,
gemachtigde: mr. N. Schuerman,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.P. Kloppenburg,
De partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 juli 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief 14 november 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 23 december 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren partijen en hun gemachtigden aanwezig.

2.De beoordeling

Wat is er gebeurd?
2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Op 25 januari 2023 hebben zij de gevolgen van de beëindiging geregeld in een overeenkomst. [1]
2.2.
De overeenkomst houdt onder andere in dat [eiseres] recht heeft op:
€ 25.000 wegens inbreng in de woning van [gedaagde]. Het bedrag mocht in termijnen betaald worden en er staat nog € 13.000 open. De laatste termijn was opeisbaar op 25 november 2024.
€ 11.000 wegens overwaarde op een andere woning van [gedaagde]. Het volledige bedrag moest op 31 december 2023 betaald zijn.
2.3.
[eiseres] vordert beide bedragen met wettelijke rente vanaf de dagvaarding. [gedaagde] betwist niet langer dat beide bedragen opeisbaar zijn geworden, zodat hij zal worden veroordeelt om € 24.000 te betalen. Hij is in verzuim vanaf de dagvaarding, dus de wettelijke rente is ook toewijsbaar.
2.4.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeelt in de proceskosten. Dat betekent dat hij zijn eigen kosten moet dragen en de kosten van [eiseres] moet vergoeden. Haar kosten worden tot vandaag begroot op:
Griffierecht € 87,00
Dagvaarding € 136,72
Salaris gemachtigde € 1.000,00 (2punten x € 500,00)
Totaal € 1.223,72‬
Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 24.000,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 2 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 1.223,72‬;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
64039

Voetnoten

1.Bijlage 2 bij dagvaarding.