ECLI:NL:RBROT:2024:13082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
11267160 CV EXPL 24-20518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige VvE-bijdragen en proceskosten door de Vereniging van Eigenaren tegen een lid

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) te Rotterdam een lid, aangeduid als [gedaagde], aangeklaagd wegens het niet betalen van VvE-bijdragen. De VvE vorderde een bedrag van € 1.895,07 aan achterstallige bijdragen, dat later werd vermeerderd tot € 2.648,95, inclusief rente en kosten. De gedaagde heeft erkend dat er een achterstand is, maar voerde aan dat er een betalingsregeling was getroffen. De VvE stelde echter dat de gedaagde deze regeling niet was nagekomen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad in gebreke was gebleven en veroordeelde hem tot betaling van het volledige bedrag aan achterstallige VvE-bijdragen, evenals toekomstige bijdragen en bijkomende kosten.

De kantonrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, waarbij de gedaagde ook werd veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 345,85 en rente van € 537,71. De proceskosten werden begroot op € 1.019,39, die eveneens voor rekening van de gedaagde kwamen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep zou gaan. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van leden van een VvE om tijdig hun bijdragen te voldoen en de gevolgen van het niet nakomen van betalingsregelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11267160 CV EXPL 24-20518
datum uitspraak: 13 december 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
VERENIGING VAN EIGENAARS [naam VvE] TE ROTTERDAM,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] ,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [gedaagde] ’ en ‘de VvE’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de mail van 18 september 2024 van [gedaagde] , met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] is lid van de VvE. Op grond van dit lidmaatschap is hij VvE-bijdragen verschuldigd, bestaande uit:
  • een maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigde vaste bijdrage;
  • de in de vergadering van de VvE vastgestelde bijkomende bijdragen naar breukdeel;
  • een maandelijks voorschot stookkosten;
[gedaagde] heeft een achterstand opgelopen in de betaling van de VvE-bijdragen. De VvE eist bij dagvaarding een bedrag van € 1.895,07 aan achterstallige VvE-bijdragen, met rente en kosten. De VvE heeft later haar eis vermeerderd met € 753,88 tot een bedrag van € 2.648,95. Daarnaast eist de VvE dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot toekomstige betalingen van VvE-bijdragen. [gedaagde] is het niet eens met de eis van de VvE en voert aan dat er een betalingsregeling met de VvE is getroffen.
Conclusie
2.2.
De eis van de VvE wordt toegewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] moet de VvE-bijdragen betalen
2.3.
[gedaagde] heeft erkend er een achterstand is ontstaan in de betaling van de VvE-bijdragen. Hij voert echter aan dat er een betalingsregeling is getroffen tussen hem en de VvE, waardoor de dagvaarding ongegrond is. De VvE erkent dat er meerdere betalingsregelingen zijn getroffen, maar voert aan dat [gedaagde] de laatste betalingsregeling niet is nagekomen. Dat betwist [gedaagde] niet; hij voert aan dat er sprake is geweest van miscommunicatie. Hiermee staat vast dat hij de regeling niet nagekomen. De VvE bedelt kennelijk te stellen dat de regeling in dat geval vervalt. [gedaagde] wordt dan ook veroordeeld om € 2.648,95 aan achterstallige VvE-kosten te betalen.
2.4.
De vordering om de toekomstige, nog te vervallen VvE-bijdragen te betalen, en de wettelijke rente daarover in het geval [gedaagde] die bijdragen niet tijdig betaalt, wordt toegewezen, omdat [gedaagde] in het verleden geregeld niet of te laat betaald heeft.
[gedaagde] moet buitengerechtelijke incassokosten van € 345,85‬ betalen
2.5.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 345,85‬ worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet € 537,71 aan rente betalen
2.6.
De rente van € 537,71 wordt toegewezen, omdat de VvE genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De proceskosten zijn niet ten onrechte gemaakt. Op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding had [gedaagde] de verschuldigde VvE-bijdragen namelijk niet (volledig) betaald, terwijl hij dat wel had moeten doen. Het is de verantwoordelijkheid van [gedaagde] om de verschuldigde VvE-bijdragen tijdig en volledig te betalen.
2.8.
De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan de VvE moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 372,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.019,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.9.
In de dagvaardingskosten zit geen vergoeding voor kadastrale kosten. Die kosten waren namelijk niet noodzakelijk voor het betekenen van de dagvaarding (artikel 9 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders).
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de VvE dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen € 3.532,51 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.895,07‬ vanaf 5 augustus 2024 tot de dag dat volledig is betaald en over een bedrag van € 753,88 vanaf de dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om de verplichting tot betaling van de in vergadering van de VvE vastgestelde (maandelijkse) bijdragen na te komen zolang zij lid is en als [gedaagde] dit niet tijdig betaalt, wordt dit vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot aan de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van de VvE worden begroot op € 1.019,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
64039