ECLI:NL:RBROT:2024:13076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
C/10/687202 / KG ZA 24-959
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot medewerking aan verkoop woning in Turkije door ex-echtelieden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een kort geding tussen twee voormalige echtelieden over de verkoop van een woning in Turkije. De vrouw heeft een koper gevonden en eist dat de man meewerkt aan de verkoop, terwijl de man stelt dat de vrouw niet goed meewerkt. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 november 2024, en het vonnis werd op 24 december 2024 uitgesproken. De rechtbank heeft eerder in de echtscheidingsprocedure bepaald dat de woning verkocht moet worden, maar er zijn geschillen ontstaan over de uitvoering van deze beslissing. De vrouw vordert onder andere dat de man de koopovereenkomst tekent en een dwangsom verbeurt bij niet-nakoming. De man vordert in reconventie dat de vrouw haar medewerking verleent aan de erkenning en tenuitvoerlegging van de echtscheidingsbeschikking in Turkije. De rechtbank heeft beide vorderingen afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de man niet meewerkt aan de verkoop en omdat de vrouw niet verplicht kan worden haar cassatieberoep in Turkije in te trekken. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687202 / KG ZA 24-959
Vonnis in kort geding van 24 december 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Kandemir,
tegen
[gedaagde],
wonende te Schiedam,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. P.H. Kramer.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.Waar gaat de zaak over?

Partijen zijn voormalige echtelieden. In de echtscheidingsprocedure is beslist dat partijen een woning in Turkije moeten verkopen. De vrouw heeft nu een koper gevonden en eist dat de man meewerkt aan de verkoop. Volgens de man werkt niet hij, maar de vrouw niet goed mee. Daarom stelt hij tegenvorderingen in.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding, met 8 producties,
  • de brief van 12 november 2024 van de advocaat van de vrouw met 4 producties,
  • de brief van 12 november 2024 van de advocaat van de man (verzoek niet-ontvankelijkverklaring vrouw),
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met 16 producties,
De mondelinge behandeling van de zaak was op 13 november 2024.
Partijen hebben na de mondelinge behandeling - mislukte - schikkingsonderhandelingen gevoerd. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter van partijen ontvangen:
- een brief van de advocaat van de man van 29 november 2024,
- een bericht van de advocaat van de vrouw van 2 december 2024,
- een brief van de advocaat van de vrouw, ontvangen op 12 december 2024,
- een brief van de advocaat van de man van 13 december 2024, met twee producties.
Bij e-mail van 16 december 2024 heeft de rechtbank partijen bericht dat het vonnis is bepaald op 24 december 2024.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn voormalige echtelieden. De rechtbank Rotterdam heeft de echtscheiding uitgesproken bij beschikking van 17 januari 2023 (hierna: de echtscheidingsbeschikking). Daarin staat onder meer dat Nederlands huwelijksvermogensrecht, meer in het bijzonder het regime van gemeenschap van goederen, toepasselijk is. De rechtbank heeft de wijze van verdeling van de gemeenschap gelast overeenkomstig hetgeen daaromtrent is overwogen in onder meer overweging 2.9.8 van de beschikking. In die overweging staat onder andere:

2.9.8. De rechtbank stelt op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken[vast]
dat partijen het op de volgende punten eens zijn:
-
voor zover de inboedelgoederen die behoorden tot de voormalige echtelijke woning
niet verkocht zijn, bevinden deze zich in de vakantiewoning van partijen, gelegen
te Kayseri; Altinoluk Mahalessi, Melekgazi in Turkije. Die woning wordt inclusief
inboedel verkocht. Bedoelde inboedelgoederen behoeven daarom geen bespreking
meer;
-
de vakantiewoning te Kayseri, Altinoluk Mahalessi, Melekgazi in Turkije staat te
koop. Partijen betalen voortaan en tot de datum van verkoop en overdracht ieder de helft van de maandelijkse lasten van deze woning (€ 643,- aan rente en € 91,- aan bijdrage VvE). Met de netto verkoopopbrengst wordt de op woning rustende
hypotheekschuld bij de AK Bank met nummer [nummer] afgelost. In het
geval een overwaarde resteert zal deze bij helfte tussen partijen worden gedeeld,
Partijen gaan in dat geval uit van de omvang van de schuld op de peildatum zodat
de helft van de door de man gedragen aflossingen vanaf de peildatum tot de datum
waarop partijen de aflossing bij helfte dragen met hem worden verrekend. In het
geval van een restantschuld wordt deze bij helfte door partijen gedragen.
3.2.
Tegen de echtscheidingsbeschikking is geen hoger beroep ingesteld. De echtscheidingsbeschikking is inmiddels ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3.
De vrouw heeft beslag laten leggen op de voormelde woning in Turkije (hierna ook te noemen: de woning).
3.4.
De man heeft in Turkije een procedure opgestart tot erkenning en tenuitvoerlegging van de echtscheidingsbeschikking. De vrouw voerde verweer in die procedure. De Turkse rechter heeft het verzoek van de man toegewezen. De vrouw is in hoger beroep gekomen van die uitspraak. Het Turkse gerechtshof heeft de uitspraak van Turkse rechtbank bevestigd. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Turkse gerechtshof.

4.Het geschil in conventie en reconventie

4.1.
De vrouw vordert - verkort weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen de echtscheidingsbeschikking wat betreft de verkoop van de woning na te komen;
II. de man te veroordelen binnen twee weken na datum van het in deze te wijzen vonnis, de koopovereenkomst te tekenen met [naam], althans al zijn medewerking te verlenen wat betreft de verkoop van de woning aan [naam];
III. te bepalen dat de man een dwangsom van € 1.500,00 per dag zal verbeuren voor iedere overtreding en iedere dag en niet nakoming van enig deel van het in deze te wijzen vonnis, met een maximum van€ 50.000,00;
IV. de man te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
De man voert verweer in conventie.
In reconventie vordert de man - verkort weergegeven - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking, in die zin dat de vrouw haar medewerking aan de erkenning en de uitvoering van deze beschikking in Turkije dient te verlenen, zulks op straffe van een door de vrouw aan de man te betalen dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw na betekening van het te dezen te wijzen vonnis hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
III. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking, in die zin dat:
primair
de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de verkoop van de woning via makelaar Remax, daaronder begrepen de medewerking aan de levering van de woning aan de kopende partij, waarbij van de opbrengst € 100.000,00 in depot wordt gehouden, ter verrekening van vorderingen en schulden, bij een notaris in Nederland en waarbij ieder der partijen de helft van het alsdan resterende bedrag op een Nederlandse bankrekening krijgt overgeboekt, zulks op straffe van een door de vrouw aan de man te betalen dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw na betekening van het te dezen te wijzen vonnis hiermee in gebreke blijft, met een maximum van€ 50.000,00;
subsidiair
de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de verkoop van de woning, onder aanwending van het gebruikelijke "spoorboekje" van uw rechtbank, onder meer inhoudende dat één der partijen drie makelaars selecteert, waaruit de ander er dan één uit kiest, welke makelaar vervolgens van partijen gezamenlijk de opdracht van partijen krijgt tot verkoop van de woning, waarbij de vrouw aan al het vorengaande haar medewerking dient te verlenen, daaronder begrepen de medewerking aan de levering van de woning aan de kopende partij, waarbij van de opbrengst€ 100.000,00 in depot wordt gehouden, ter verrekening van vorderingen en schulden, bij een notaris in Nederland en waarbij ieder der partijen de helft van het alsdan resterende bedrag op een Nederlandse bankrekening krijgt overgeboekt, zulks op straffe van een door de vrouw aan de man te betalen dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw na betekening van het te dezen te wijzen vonnis hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
IV. de vrouw te veroordelen tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking, in die zin dat de vrouw binnen 14 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis al de inboedelgoederen dient terug te plaatsen in de woning, zulks op straffe van een door de vrouw aan de man te betalen dwangsom van€ 500,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vrouw na betekening van het te dezen te wijzen vonnis hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
en in conventie en in reconventie vordert de man:
V. de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis;
Vl. de vrouw te veroordelen in de nakosten van deze procedure te begroten op een bedrag van € 205,00 en, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met een bedrag van € 273,00, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis.
4.3.
De vrouw voert verweer in reconventie
.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de echtscheidingsbeschikking niet meer staat dan dat de woning te koop staat en op welke wijze de (financiële) afwikkeling tussen partijen dient plaats te vinden tot aan de verkoop en na de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat beide partijen de woning (nog altijd) willen verkopen. Tegen deze achtergrond worden de vorderingen in conventie en in reconventie die strekken tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking in de zin dat medewerking wordt verleend aan de verkoop van de woning hierna beoordeeld.
in conventie
5.2.
Het gevorderde zal worden afgewezen. De vordering van de vrouw komt er op neer dat de man moet worden veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan verkoop van de woning, omdat de man daaraan ten onrechte niet goed zou meewerken. Het is echter op voorhand onvoldoende aannemelijk dat de man niet goed meewerkt. In de dagvaarding zegt de vrouw dat ze een koper heeft gevonden die bereid is om 11 miljoen Turkse lira te betalen voor de woning. Volgens de vrouw is dat een redelijke prijs, die de man moet accepteren. Volgens de man is die prijs te laag en de man motiveert dit ook. Zonder nader onderzoek, waarvoor een kort gedingprocedure zich niet leent, kan de voorzieningenrechter niet vaststellen of genoemde koopprijs een redelijke prijs is en de man dus ten onrechte weigert om de woning voor die prijs te verkopen. De voorzieningenrechter stelt in ieder geval vast, zonder verder acht te slaan op hetgeen partijen hebben aangevoerd over de reden van het niet slagen van de schikkingsonderhandelingen, dat beide partijen in hun correspondentie na de zitting aan de voorzieningenrechter hebben medegedeeld (een) kopers(s) te hebben gevonden die bereid is/zijn om de woning voor 12 miljoen Turkse lira te kopen. Dit lijkt er in ieder geval op te wijzen dat de man niet ten onrechte heeft geweigerd om de woning te verkopen voor 11 miljoen Turkse lira.
5.3.
De proceskosten tussen partijen (ex-echtgenoten) zullen worden gecompenseerd.
in reconventie
vordering I
5.4.
Zoals blijkt uit de vaststaande feiten is de man in Turkije een procedure opgestart om aldaar tot erkenning en tenuitvoerlegging van de Nederlandse echtscheidingsbeschikking te komen. De man heeft die procedure in eerste aanleg gewonnen, waarna de vrouw hoger beroep heeft aangetekend. Die procedure heeft zij ook verloren, waarna zij cassatieberoep heeft aangetekend. Die procedure loopt nog. De man verlangt dat de vrouw het Turkse cassatieberoep intrekt, zodat het door de vrouw gelegde beslag op de woning komt te vervallen en de woning verkocht kan worden.
5.5.
De vordering zal worden afgewezen. De echtscheidingsbeschikking legt, anders dan de man lijkt te veronderstellen, niet aan de vrouw de plicht op om in te stemmen met erkenning en tenuitvoerlegging van die beschikking in Turkije. Dat staat er niet in. Het zou ook niet logisch zijn dat dat er in zou staan, want de Nederlandse rechter gaat niet over erkenning en tenuitvoerlegging van een echtscheidingsbeschikking in Turkije.
Ook overigens valt niet in te zien waarom de vrouw verplicht zou kunnen worden om haar cassatieberoep in Turkije in te trekken. Dat rechtsmiddel is kennelijk een recht dat toekomt aan de vrouw. De enkele omstandigheid dat het de man niet goed uitkomt dat de vrouw van dat recht gebruik maakt, rechtvaardigt niet de conclusie dat de vrouw dat recht dan maar moet prijsgeven.
vordering II primair en subsidiair
5.6.
Deze vordering strekt tot medewerking van de vrouw aan de verkoop van de woning. Ook deze vordering zal worden afgewezen. De man stelt ter onderbouwing van deze vordering dat de vrouw ten onrechte niet goed meewerkt aan de verkoop door geen medewerking te verlenen aan de uitvoering van de door de man aan Remax verleende overeenkomst van opdracht. In het bijzonder stelt de man, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat de vrouw de verkoop frustreert door het beslag op de woning. De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat de vrouw onvoldoende medewerking verleent aan verkoop van de woning. De omstandigheid dat de vrouw onderhavig kort geding is opgestart om de man tot verkoop te dwingen, wijst juist op het tegendeel. Ter zitting bleek dat de vrouw bereid is het beslag van de woning af te halen op het moment dat de woning verkocht wordt, zolang zij maar haar aandeel in de overwaarde krijgt. Op voorhand komt dat niet voor als een onredelijk standpunt. Volgens de vrouw schoot het allemaal niet op met de verkoop bij makelaar Remax en dat dat standpunt onjuist is, blijkt vooralsnog niet.
vordering III
5.7.
Volgens de man heeft de vrouw de inboedelgoederen in de Turkse woning weggenomen. Volgens de vrouw heeft de man deze inboedelgoederen weggenomen. Wie van partijen gelijk heeft valt hier niet vast te stellen. Daarvoor is waarschijnlijk bewijslevering nodig, waarvoor een kort gedingprocedure zich niet (goed) leent. De vordering zal worden afgewezen.
vorderingen IV en V
5.8.
De proceskosten, waaronder de nakosten, zullen tussen partijen (ex-echtelieden) worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en reconventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2024.
[2517/1582]