ECLI:NL:RBROT:2024:13073

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
11254888 CV EXPL 24-19827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling zorgdeclaraties door gedaagde aan Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep (hierna: SFVG) en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft de betaling van zorgdeclaraties die SFVG aan de gedaagde heeft gestuurd, ter waarde van in totaal € 302,72. De gedaagde heeft deze declaraties niet betaald en SFVG vordert betaling, inclusief rente en kosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de behandelingen onder zijn zorgverzekering vallen, maar SFVG heeft geen contract met de zorgverzekeraar van de gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er een geneeskundige behandelingsovereenkomst is tot stand gekomen, waardoor de gedaagde verantwoordelijk is voor de betaling van de zorg die hij heeft ontvangen. De kantonrechter wijst de vordering van SFVG toe en veroordeelt de gedaagde tot betaling van het verschuldigde bedrag, de incassokosten en de wettelijke rente. Daarnaast worden de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat SFVG het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11254888 CV EXPL 24-19827
datum uitspraak: 8 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
STICHTING SINT FRANCISCUS VLIETLAND GROEP,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Van Houwelingen & Partners,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘SFVG’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 juli 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] heeft medische behandelingen ondergaan in het ziekenhuis van SFVG. SFVG heeft voor de uitgevoerde behandelingen declaraties van in totaal € 302,72 aan [gedaagde] gestuurd. Deze declaraties heeft [gedaagde] niet betaald. SFVG eist dat [gedaagde] dat bedrag aan haar betaalt, met rente en kosten. [gedaagde] is het niet eens met de eis van SFVG en voert aan dat hij niets is verschuldigd aan SFVG
.
2.2.
De eis van SFVG wordt toegewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
[gedaagde] moet de declaraties betalen
2.3.
Tussen partijen is een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand gekomen (artikel 7:446 BW). Het uitgangspunt is daarom dat [gedaagde] moet betalen voor de zorg die hij ontvangt (artikel 7:461 BW). [gedaagde] vindt dat hij de declaraties niet hoeft te betalen, omdat de behandelingen onder zijn zorgverzekering vallen en zijn zorgverzekeraar eerder soortgelijke behandelingen bij een ander ziekenhuis heeft vergoed. SFVG voert daartegen aan dat zij geen contract heeft met de zorgverzekeraar van [gedaagde] en dat [gedaagde] in dat geval zelf zijn declaraties moet betalen. De declaraties zou hij vervolgens kunnen indienen bij zijn zorgverzekeraar. [gedaagde] heeft niet betwist dat SFVG geen contract heeft met zijn zorgverzekeraar. Hij is er daarom zelf verantwoordelijk voor dat hij voor de ontvangen zorg betaalt. [gedaagde] betwist de hoogte van de declaraties niet. Hij wordt dan ook veroordeeld om € 302,27 aan SFVG te betalen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 54,86 betalen
2.4.
De incassokosten van € 54,86 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.5.
De rente van € 12,75 wordt toegewezen, omdat SFVG genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
SFVG moet de proceskosten betalen
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan SFVG moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 164,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 82,-) en € 41,- aan nakosten. Dat is in totaal € 472,39‬. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat SFVG dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissingDe kantonrechter:

3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SFVG te betalen € 369,88‬ met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 302,27 vanaf 17 juli 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van SFVG worden begroot op € 472,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
64039