7.3.2.Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
GZ-psycholoog [naam 2]heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten (in de zaak met parketnummer 10/100096-24) een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
9 oktober 2024. Dit rapport houdt - zakelijk weergeven en voor zover van belang - het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis. Zijn persoonlijkheidsontwikkeling is bedreigd in de richting van cluster B met antisociale, narcistische en borderline trekken. Dit beeld strekt zich uit over langere tijd en hier was dus ook sprake van ten tijde van het ten laste gelegde. Indien de ten laste gelegde feiten worden bewezen, wordt geadviseerd de verdachte deze in een verminderde mate toe te rekenen.
De verdachte vertoont beperkte impulscontrole, emotie- en agressieregulatie, en heeft moeite met oordeelsvorming, empathie en gewetensfunctie. Hij is beïnvloedbaar, gevoelig voor groepsdruk en heeft problematische sociale contacten. Zijn gedragspatronen, waaronder cannabisgebruik hebben zijn eerdere behandelingen in de weg gestaan. Zonder interventie blijft het recidiverisico verhoogd, vooral bij oplopende spanningen of conflicten. Om dit risico te beperken, is het van belang dat de verdachte een inhaalslag maakt op het gebied van zijn morele ontwikkeling, zijn emotie- en agressie-regulatieproblemen, problemen met de oordeels- en kritiekfunctie en impulsbeheersing en beperkingen in de gewetensfuncties. Verder is van belang dat hij zijn opleiding vervolgt en functioneert binnen voldoende structuur en duidelijkheid om het recidiverisico te beperken.
De oplegging van een al dan niet voorwaardelijke PIJ-maatregel wordt gezien als de enige kans voor de verdachte. De verdachte toont onvoldoende probleem(h)erkenning en zelf- of probleeminzicht. Hij heeft langdurige en intensieve behandeling nodig.
De rechtbank wordt in overweging gegeven bij oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel als bijzondere voorwaarden te stellen dat de verdachte wordt verplicht tot behandeling (MST, De Viersprong), zal stoppen met middelengebruik en zal meewerken aan urinecontroles, dagbesteding, een avondklok en eventuele contactverboden worden opgelegd, een Harde Kern Aanpak (HKA) met elektronisch toezicht, mogelijk voor langere tijd, wordt opgelegd, gevolgd door een verplicht jeugdreclasseringscontact voor een langere periode, bijvoorbeeld twee jaar, zodat er na een intensieve start ook op langere termijn voldoende toezicht blijft op zijn verdere ontwikkeling. Daarbij dient de verdachte zich te houden aan de aanwijzingen van de HKA-begeleider/jeugdreclasseerder, ook als dat inhoudt het volgen van verdere training, begeleiding en/of behandeling gericht op bovengenoemde aandachtspunten, bijvoorbeeld bij De Viersprong te Rotterdam, jongerencoaching, of een klinische behandeling bij de Catamaran te Eindhoven, waarbij het goed zou zijn als ook moeder betrokken wordt en hieraan meewerkt.
Kinder- en jeugdpsychiater [naam 3]heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten (in de zaak met parketnummer 10/100096-24) een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 31 oktober 2024. Dit rapport houdt - zakelijk weergeven en voor zover van belang - het volgende in.
De bij de verdachte geconstateerde psychische stoornis is duurzaam van karakter en is moeilijk te beïnvloeden. Deze is aanwezig geweest ten tijde van de ten laste gelegde feiten en heeft invloed gehad op het handelen van de verdachte. Daarom is het advies om de verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. De nadere precisering van de vermindering is niet goed mogelijk, omdat verdachte ’s motivering voor zijn gedrag niet goed in te schatten valt. Het is mogelijk dat zijn stoornis (zelfoverschatting, autisme trekken, invloed van cannabisgebruik waardoor angstige fantasieën groter worden, vergelding binnen een straatcultuur) nog meer een rol heeft gespeeld of dat realistische angst meer van invloed is geweest, maar dat is nu niet te achterhalen.
Als geheel wordt de kans op recidive zonder enig ingrijpen ingeschat als hoog. Bij een lopende ambulante behandeling en toezicht door de reclassering wordt de kans op recidive ingeschat als laag-matig, waarbij deze kans direct stijgt bij terugvallen in herhaald cannabisgebruik.
Geadviseerd wordt tot een intensieve ambulante behandeling gericht op omgaan met eventuele autistische trekken, een beter invoegen in maatschappelijke kaders en nastreven van een pro-sociale ontwikkeling door middel van dagbesteding en ambulante begeleiding, het bereiken van abstinentie van cannabis en het werken aan de relatie tussen verdachte en zijn moeder door hen beiden, zodat weer een pedagogisch kader thuis ontstaat. Een tweede optie is een klinische behandeling in een kliniek als de Catamaran. Dit wordt als tweede optie gezien omdat betrokkene niet eerder in een strafrechtelijk kader, met voorwaarden, behandeld is, en ambulant mogelijk meer gebruik gemaakt kan worden van de relatie met zijn moeder. Middels de behandeling en het toezicht kan recidive voorkomen worden en kan betrokkene tot een meer pro-sociale ontwikkeling gebracht worden. De verdachte zal dan op termijn sociaal beter functioneren, minder in de verleiding komen tot gebruik van cannabis en een straatcultuur zoals drillrap.
Zowel de ambulante als de eventuele klinische behandeling kan worden gerealiseerd binnen het juridisch kader van een voorwaardelijke PIJ. Toezicht van de jeugdreclassering is noodzakelijk, bij voorkeer in kader van HKA.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 november 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het algemeen recidive risico wordt hoog ingeschat. Het dynamisch risicoprofiel wordt op midden ingeschat. Dit betekent dat er risicofactoren zijn op alle domeinen. Wanneer de problematiek onbehandeld blijft, blijft de kans op recidive zeer aanwezig.
De Raad sluit zich aan bij de Pro Justitia- rapporten van 9 oktober 2024 en 31 oktober 2024. Gezien de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten en de problematiek van de verdachte is behandeling noodzakelijk. Voor de verdachte moet het duidelijk zijn en blijven dat zijn gedrag en keuzes maatschappelijk gezien onacceptabel zijn. Gelet op de eerder ingezette interventies lijkt een voorwaardelijke PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden het best aan te sluiten bij de mogelijkheden en behoeftes van de verdachte. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel kan bovendien een langdurige behandeling waarborgen. De voorgestelde bijzondere voorwaarden zijn onder andere het volgen van systeemtherapie bij de Viersprong dan wel een gelijke instelling, daaropvolgend individuele behandeling gericht op zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling richting cluster B, hetgeen bij De Viersprong mogelijk is na zijn MST-traject en het meewerken aan de Harde Kern Aanpak. De Raad is van mening, dat een locatie-, contact- én gebiedsverbod en een avondklok noodzakelijk zijn. Om deze voorwaarden te handhaven is het van belang dat dit wordt gewaarborgd door middel van elektronische monitoring. Om de veiligheid te waarborgen en de kans op herhaling nog meer te minimaliseren kan gedacht worden aan het inzetten van leerlingenvervoer met betrekking tot het reizen van en naar dagbesteding. Naarmate de behandeling vordert er dan ingezet kan worden op het reizen met het openbaar vervoer.
Verder is het van belang dat de verdachte een positieve invulling van dagbesteding heeft, zoals het volgen van een opleiding en werken. Om het proces van behandeling en dagbesteding te kunnen waarborgen, is toezicht en begeleiding nodig vanuit de jeugdreclassering. Dit biedt gelijk de mogelijkheid om controles (waaronder urinecontroles) uit te voeren.
Gezien het feit dat de verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan de voorwaarden,
er nog niet eerder ambulante hulpverlening binnen een juridisch kader is ingezet en er kans is op verharding van de verdachte in een klinische setting lijkt een voorwaardelijke PIJ-maatregel op dit moment het meest passend. Indien bij weigering aan medewerking in de behandeling en/of recidive zich voordoet kan de voorwaardelijke PIJ-maatregel alsnog worden omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Door zowel het NIFP als de Raad wordt een hoog recidive risico gezien voor het plegen van een nieuw (gewelds)incident. Gelet hierop en gelet op de ernst van het feit adviseert de Raad dat bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
De Raad adviseert daarnaast een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gezien de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR; hierna ook de jeugdreclassering)heeft een briefrapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd
7 november 2024. De jeugdreclassering adviseert de rechtbank gemotiveerd om bij een bewezenverklaring de verdachte een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- meewerkt aan klinische behandeling bij de Catamaran of een soortgelijke instelling;
- aansluitend op de klinische behandeling, meewerkt aan de ambulante behandeling indien die noodzakelijk wordt geacht;
- een dagbesteding heeft in de vorm van een traject, school of werk;
- contact- en locatieverbod met het slachtoffer.
Ter terechtzitting heeft de deskundige [naam 3]het rapport aangevuld en toegelicht. De verdenking van de straatroof is niet meegenomen in de beoordeling. Gelet op de verklaring van de verdachte ter zitting heeft dit geen invloed op het behandeladvies. Volgens de psychiater beschrijft het rapport twee mogelijke behandeltrajecten, namelijk een ambulante behandeling en een klinische behandeling. In het rapport wordt de voorkeur gegeven aan een ambulante behandeling, mede gelet op het gegeven dat de moeder betrokken kan worden in het MST traject. Bij MST zal ook aandacht zijn voor de persoonlijke problematiek van de verdachte. Daarnaast speelt mee dat de verdachte niet eerder binnen een strafrechtelijk kader is behandeld, met daarbij een flinke stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Dit zal wellicht verschil kunnen maken. Om deze redenen is het advies een ambulante behandeling in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. MST kan worden aangeboden bij De Viersprong. De Waag zou deze behandeling ook kunnen bieden, aangezien de verdachte nu, anders dan tijdens de vrijwillige hulpverlening, gemotiveerd is om behandeling te ondergaan. Of bij de verdachte daadwerkelijk sprake is van kenmerken van autismespectrumproblematiek, kan binnen het ambulante kader duidelijk worden. Na de verdachte ter zitting te hebben gehoord is de psychiater van mening dat er wel sterke aanwijzingen zijn voor een autismespectrumstoornis. Er is daarbij verder onderzoek nodig om duidelijk te krijgen waar zijn beperkingen liggen. Binnen een justitiële jeugdinrichting (JJI) is sprake van een sterke groepsmatige aanpak. De verdachte is echter het meest gebaat bij een langdurig individueel behandeltraject in het ambulante kader. Een tweede optie zou zijn een klinische behandeling in een kliniek als de Catamaran.
Ter terechtzitting heeft de deskundige [naam 2]haar rapport aangevuld en aangegeven dat zij zich aansluit bij dat wat de psychiater naar voren heeft gebracht. In haar rapport heeft zij wel omschreven dat bij de verdachte kenmerken aanwezig zijn van een autismespectrumstoornis. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel lijkt vanuit gedragskundig opzicht niet optimaal. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel in een ambulant kader is het meest passend. Een laatste kans bieden zou de verdachte extra kunnen motiveren. Hij heeft weliswaar een lang en intensief behandel- en begeleidingstraject nodig, maar dat kan ambulant (of met klinische opname) worden geboden.
Door de Raad is ter terechtzitting - in aanvulling op voornoemd rapport - het volgende naar voren gebracht.
De casus is voorgelegd aan De Viersprong. Zij hebben aangegeven dat zij jongeren met een persoonlijkheidsontwikkeling kunnen behandelen. Zij bieden naast systemische behandeling ook individuele behandeling en ook schematherapie. Dat sluit aan bij wat de verdachte nodig heeft. De verdachte laat binnen de JJI een duidelijke groei zien. Zijn behandelaar heeft te kennen gegeven dat de verdachte zijn emoties minder hoog laat oplopen en dat hij uit situaties kan stappen. Zij zien dat de verdachte gemotiveerd is. Ondanks dat er binnen de JJI door jongeren wordt geblowd, heeft de verdachte dat de afgelopen periode niet gedaan.
Ter zitting heeft de jeugdreclasseerder [naam 4]naar voren gebracht dat De Viersprong momenteel de enige forensische zorgaanbieder is die ambulante behandeling in de vorm van MST kan bieden. Deze behandeling richt zich met name op het systeem en kan onvoldoende inzetten op de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte die vanuit het NIFP-onderzoek naar voren komt. De ambulante behandeling, zoals door het NIFP is geadviseerd, kan niet geboden worden. De deskundigen (psycholoog en psychiater) adviseren om het ambulant te proberen en daarbij de Catamaran als klinische setting achter de hand te houden. Dit is in de praktijk moeilijk uitvoerbaar, onder andere vanwege de wachtlijst bij de Catamaran, maar ook omdat het twee verschillende trajecten zijn en de jeugdreclassering dan gedwongen wordt om voor een van de trajecten te kiezen. De voorkeur van JBRR gaat uit naar een klinische behandeling zoals bij de Catamaran. Hierin wordt meegewogen dat de behandeling die De Viersprong kan bieden onvoldoende aansluit bij wat de verdachte nodig heeft, zo is gebleken uit het overleg dat de jeugdreclassering met De Viersprong heeft gehad. De Waag en Fivoor zien geen mogelijkheden om de verdachte ambulant te behandelen gezien de eerdere trajecten die er zijn geweest.
Daarnaast kan de jeugdreclassering nooit de veiligheid van de verdachte of van anderen garanderen met een HKA- en EM traject in tegenstelling tot wat in het NIFP-onderzoek gesuggereerd wordt. Elektronische monitoring geeft inzicht in zijn locatie, maar niet met wie hij is, wat hij doet en wat anderen doen. Indien de verdachte voorwaarden overtreedt, dan wordt JBRR hier pas achteraf over geïnformeerd en kunnen zij niet voorkomen dat er iets gebeurt. Binnen de Catamaran kan dit beter gegarandeerd worden, omdat stapsgewijs naar verloven/vrijheden wordt toegewerkt en op basis van het verloop van de behandeling wordt bezien wat daarin haalbaar is.
Concluderend is het advies vanuit JBRR om wel over te gaan tot een plaatsing bij de Catamaran om de verdachte een eerlijke kans te geven dat behandeling slaagt en van daaruit te bezien of terug naar huis gewerkt kan worden. Er is echter niet duidelijk of en wanneer er een plek beschikbaar is bij de Catamaran. Ter overbrugging van een plaatsing zal de verdachte in de JJI moeten verblijven.