In deze zaak, die op 20 december 2024 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vanwege een huurachterstand en illegale onderverhuur van een woning. De eisers, vertegenwoordigd door mr. R.A. Stoks, vorderden ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand, gemaakte winst, boetes en incassokosten. Gedaagden zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoed, waardoor de eis in kort geding toewijsbaar is. De rechter heeft de vorderingen van eisers grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde winst. De kantonrechter heeft de gemaakte winst berekend op basis van de huurovereenkomsten en vastgesteld dat gedaagden € 5.550,- aan winst moeten betalen. De rechter heeft ook geoordeeld dat gedaagden de proceskosten moeten vergoeden, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld.
In de beslissing heeft de kantonrechter gedaagden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen, de huurachterstand van € 9.600,- te betalen, en een bedrag van € 1.600,- per maand vanaf 1 december 2024 tot de ontruiming. Daarnaast zijn gedaagden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de proceskosten van in totaal € 1.521,47. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en alle andere vorderingen zijn afgewezen.