In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, woonachtig in Capelle aan den IJssel, en gedaagde, die niet is verschenen en zonder bekende woon- of verblijfplaats is. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.O. Sohansingh, vorderde dat het vonnis in de plaats zou treden van de koopakte en de akte tot levering van een registergoed aan de Gemeente Rotterdam. De procedure begon met een dagvaarding op 16 oktober 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 november 2024 en een tweede dagvaarding op 18 november 2024. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling op 12 december 2024 werd verstek verleend tegen gedaagde.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, waarbij werd bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van alle notariële vereisten en aktes die nodig zijn voor de levering van het registergoed aan de Gemeente Rotterdam. Dit houdt in dat eiser het registergoed kan verkopen en leveren zonder tussenkomst van gedaagde. De rechter oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Daarnaast werden de proceskosten gecompenseerd, aangezien het onderwerp van de zaak samenhangt met de afwikkeling van de echtscheiding van de partijen. Dit betekent dat iedere partij zijn eigen proceskosten moet betalen. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. J.F. Koekebakker op dezelfde datum.