ECLI:NL:RBROT:2024:13031
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning Wajonguitkering na herhaalde aanvraag en proceskostenveroordeling UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 24 december 2024, wordt het verzoek van een verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten behandeld. De zaak betreft een herhaalde aanvraag voor een Wajonguitkering die aanvankelijk door het UWV was afgewezen. De verzoeker had op 7 juni 2023 een beslissing op bezwaar ontvangen waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op de uitkering. Na een aanvullend beroepschrift op 8 april 2024 en een zitting op 24 april 2024, waarin de rechtbank het UWV de gelegenheid gaf om te reageren, heeft het UWV op 2 oktober 2024 de beslissing op bezwaar gewijzigd. Hierdoor kreeg de verzoeker alsnog recht op een Wajonguitkering, met ingang van 1 januari 2025. Na deze wijziging trok de verzoeker zijn beroep in en vroeg de rechtbank om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat het UWV tegemoet was gekomen aan de verzoeker en wees het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 2.187,50, inclusief een vergoeding voor het griffierecht van € 50,-. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.