Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
- feit 1: medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op de invoer van cocaïne (zaaksdossier Aardbei);
- feit 2: (eenvoudig) (schuld)witwassen van een geldbedrag van € 30.360,- (zaaksdossier Braam).
3.Eis officieren van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 (in de zin van eenvoudig witwassen) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal € 30.360,-.
4.Waardering van het bewijs
want zij zetten wel hun leven op het spel”. Het is een feit van algemene bekendheid dat het betrokken zijn bij drugssmokkel een gevaar kan opleveren voor je eigen leven en dat van anderen. Tevens is het een feit van algemene bekendheid dat de havens met grote regelmaat gebruikt worden om cocaïne Nederland binnen te brengen. Dat de verdovende middelen niet of niet meer aanwezig waren, doet er niet toe, nu de verdachten gezien hun gedragingen en gezien de gesprekken in de veronderstelling verkeerden dat zich verdovende middelen/cocaïne in de container zou(den) bevinden. Hun gedragingen waren er eenduidig op gericht die cocaïne opzettelijk binnen Nederland te brengen. Het feit dat de cocaïne inmiddels niet (meer) aanwezig was, maakt voor de strafbaarheid van de voorbereidingshandelingen geen verschil, nu die zelfstandig strafbaar zijn gesteld.
“de winkel”die werd opengemaakt,
“de kok”die weg was en dat er
“niets te eten”viel. De verdachte dacht dat het
“bij de opening een jaar geleden aan de Botlek”moet zijn geweest. Dat zag hij aan de kleur van de verf die niet meer geel was, maar bruin, en de kozijnen die zwart waren. Voorts zei de verdachte desgevraagd dat de winkel zelf niet blij was
“want die heeft verantwoording af te leggen”.De medeverdachte vroeg:
“hebben we al die moeite gedaan voor die winkel?”.
“de mensen”wel betaald moesten worden, want “
ze zetten wel hun leven op het spel”. De verdachte vond 1.000 euro niet genoeg, maar wilde hen zeker
“tien”geven.
.Pas ter terechtzitting heeft de verdachte aan deze verklaring toegevoegd dat hij van plan was om deze geldbedragen op te geven bij de aangifte inkomstenbelasting. De rechtbank is van oordeel dat de ter terechtzitting toegevoegde verklaring van de verdachte niet aannemelijk is geworden en dat de verdachte er niet in is geslaagd om het witwasvermoeden te ontzenuwen. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag van in totaal € 30.360,- onmiddellijk uit enig eigen misdrijf afkomstig is. De rechtbank is het met de verdediging en de officier van justitie eens dat dit oplevert het eenvoudig witwassen.
2.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 81 (éénentachtig) dagen;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2 de geldbedragen ter hoogte van