Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 april 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
- het antwoord;
- de mail van de gemachtigde van Van den Bosse, met bijlagen 1 tot en met 3.
Rechtbank Rotterdam
In deze huurzaak heeft de Stichting Havensteder een woning verhuurd aan [gedaagde]. In de woning is een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen, wat heeft geleid tot de sluiting van de woning door de burgemeester van Rotterdam voor een periode van drie maanden. Tijdens deze sluiting heeft Havensteder de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en verzocht om bevestiging van deze ontbinding, alsook om ontruiming van de woning door Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., die als bewindvoerder optreedt voor [gedaagde]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Havensteder bevoegd was om de huurovereenkomst te ontbinden op basis van de wetgeving omtrent huur en de Opiumwet. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen door de aanwezigheid van drugs in de woning en dat de belangen van Havensteder zwaarder wegen dan die van [gedaagde]. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van 14 dagen, en Van den Bosse veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 2.500,- aan Havensteder, met rente. Tevens is Van den Bosse veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ongeacht een eventueel hoger beroep door [gedaagde].