ECLI:NL:RBROT:2024:12987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
10/266570-23 en 83/054388-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van amfetamine en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van amfetamine en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De verdachte had 3.200 kilogram BMK-glycidezuur in een loods voorhanden, wat gebruikt kan worden voor de productie van amfetamine. Daarnaast was er een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk in dezelfde loods opgeslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de stoffen die in de loods werden aangetroffen en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwerk. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, maar de rechtbank verwierp dit argument. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, met 7 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die gepaard gaan met de handel in harddrugs en professioneel vuurwerk. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank vond de opgelegde straf passend gezien de omstandigheden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/266570-23 en 83/054388-24 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 11 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1],
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari en 27 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/266570-23 ten laste gelegde en het primair onder parketnummer 83/054388-24 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van parketnummer 10/266570-23 heeft de verdediging primair aangevoerd dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) waar een rechtsgevolg aan verbonden zou moeten worden. Verbalisanten hebben in de loods van de verdachte een doos en de twee zakken die daarin zaten geopend zonder voorafgaande toestemming van de officier van justitie. Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak verzocht omdat er geen sprake was van wetenschap.
Ten aanzien van parketnummer 83/054388-24 heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte meer betrokkenheid bij het vuurwerk had dan enkel het vuurwerk opslaan in een loods.
4.1.2.
Beoordeling
Parketnummer 10/266570-23
Nog daargelaten dat de verdediging niet heeft gesteld dat sprake is van enig nadeel voor de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De opsporingsambtenaren hadden op grond van artikel 21 van de Wet op de economische delicten de bevoegdheid om verpakkingen te openen zonder voorafgaande toestemming van de officier van justitie.
In een loods is 3200 kilogram BMK-glycidezuur in dozen aangetroffen. Dit materiaal kan worden gebruikt om drugs mee te maken. De verdachte heeft verklaard dat hij de loods gebruikte en daarvoor verantwoordelijk was. Uitgangspunt is daarom dat de verdachte verantwoordelijk is voor dat wat er in de loods wordt aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij de dozen voor hem onbekende buren heeft aangenomen. Als de buren de dozen niet op kwamen halen, zou de bezorger deze weer ophalen. Deze verklaring is niet aannemelijk. Dat de verdachte de dozen voor een ander heeft aangenomen blijkt namelijk nergens uit. De verdachte verwijst naar een pakbon, maar deze is niet door politie in de loods aangetroffen en ook niet op een later moment door de verdachte overgelegd. Daarbij zijn de goederen achterin de loods aangetroffen. Dat past niet bij het in bewaring nemen van dozen. Bovendien gaat het om een grote hoeveelheid goederen van aanzienlijke waarde, die niet zomaar bij een vreemde worden achtergelaten om ze al dan niet later op te komen halen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over de 3200 kilogram BMK-glycidezuur had.
Parketnummer 83/054388-24
In de hiervoor genoemde loods is ook een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk aangetroffen. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij wist dat er vuurwerk was opgeslagen in de loods. Uit chats in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt bovendien dat de verdachte op verschillende momenten contact had met de medeverdachte [medeverdachte 1] over het ophalen van vuurwerk door hem of medeverdachte [medeverdachte 2].
4.1.3.
Conclusie
De verweren van de raadsvrouw worden verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/266570-23 ten laste gelegde en het primair onder parketnummer 83/054388-24 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/266570-23
hij in de periode van 3 oktober 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Hellevoetsluis, om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, ,
stoffen, te weten 3.200 kilogram BMK-glycidezuur voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte , ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
Parketnummer 83/054388-24
1 primair
hij in de periode van 20 september 2023 tot en met 10 oktober 2023, te Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- knalvuurwerk (Cobra 6 en Super Cobra 6 en DumBum 5g) en
- shell
s,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, in een opslagruimte aan [adres 2];
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/266570-23
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Parketnummer 83/054388-24
medeplegen van een overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van amfetamine door 3.200 kilogram BMK-glycidezuur in de loods die hij gebruikte voorhanden te hebben. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het op de markt brengen van harddrugs. Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en de handel daarin gaat vaak gepaard met andere vormen van ernstige (gewelds)criminaliteit. De verdachte heeft zijn eigen belangen laten prevaleren boven de schadelijke gevolgen die de handel in harddrugs veroorzaakt.
Daarnaast had de verdachte een grote hoeveelheid (van in totaal 5.721 stuks) professioneel vuurwerk in dezelfde loods opgeslagen. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee. Het gaat om vuurwerk dat krachtige explosies teweeg brengt en daarmee veel schade kan aanbrengen aan personen of goederen. De verdachte heeft niet stil gestaan bij deze risico’s. Het is slechts te danken aan het handelen van de van de politie dat het vuurwerk dat nog opgeslagen lag in de loods, niet op de illegale markt is gekomen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 september 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is een gevangenisstraf op zijn plaats. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de rol van de verdachte bij de strafbare feiten. De rechtbank zal, zoals geëist door de officier van justitie, een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10a van de Opiumwet, artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/266570-23 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 83/054388-24 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
7 (zeven) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op 11 december 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/266570-23
hij in of omstreeks de periode van 3 oktober 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voorwerpen en/of stoffen, te weten ongeveer 3.200 kilogram, althans een groot hoeveelheid BMK-glycidezuur voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit;
Parketnummer 83/054388-24

1 primair

hij in of omstreeks de periode van 20 september 2023 tot en met 10 oktober 2023, te Hellevoetsluis, in elk geval te Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra 6 en/of Super Cobra 6 en/of DumBum 5g) en/of
- één of meer stuks shell,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, in een opslagruimte aan [adres 2];

1 subsidiair

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 20 september 2023 tot en met 10 oktober 2023, te Hellevoetsluis, in elk geval te Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- één of meer stuks knalvuurwerk (Cobra 6 en/of Super Cobra 6 en/of DumBum 5g) en/of
- één of meer stuks shell,
heeft/hebben opgeslagen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, in een opslagruimte aan [adres 2],
bij/tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 20 september 2023 tot en met 10 oktober 2023, te Hellevoetsluis, in elk geval in Nederland, (op enigerlei wijze) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door één of meermalen een opslagruimte aan [adres 2] ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] voor de opslag van dat vuurwerk.