ECLI:NL:RBROT:2024:12986

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
11284259 VZ VERZ 24-7807
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van Project44 B.V. met werknemer wegens verstoorde arbeidsrelatie en toekenning van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Project44 B.V. en [verweerder]. Project44, een internationale onderneming, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op basis van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, maar dat Project44 onvoldoende bewijs had geleverd voor het disfunctioneren van [verweerder]. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 februari 2025 en heeft [verweerder] recht gegeven op een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto en een billijke vergoeding van € 114.130,- bruto. De kantonrechter oordeelde dat Project44 ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat leidde tot de toekenning van de billijke vergoeding. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten van [verweerder] afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn voor rekening van Project44, die zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11284259 VZ VERZ 24-7807
datum uitspraak: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Project44 B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
verzoekster en verweerster in het voorwaardelijke tegenverzoek,
gemachtigde: mr. C.M.I. Huijts,
tegen
[verweerder],
woonplaats: [woonplaats] ,
verweerder en verzoeker,
gemachtigde: mr. G.L. Wife en mr. R.W.E. Horstman.
De partijen worden hierna ‘Project44’ en ‘ [verweerder] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van Project44 (ontvangen op 29 augustus 2024), met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verweerder] met voorwaardelijk tegenverzoek (ontvangen op 11 november 2024), met bijlagen;
  • de aanvullende bijlage van Project44;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Project44.
1.2.
Op 19 november 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Namens Project44 waren aanwezig [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Zij werden bijgestaan door de gemachtigde mr. C.M.I. Huijts. Ook was er een tolk Engelse taal aanwezig. [verweerder] was aanwezig vergezeld door zijn echtgenote en bijgestaan door de gemachtigde mr. G.L. Wife.

2.Het geschil

2.1.
Project44 verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden met toekenning van een transitievergoeding aan [verweerder] . Primair omdat sprake is van disfunctioneren (d-grond). Subsidiair omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en meer subsidiair een combinatie van omstandigheden die in de wet zijn genoemd waardoor het niet redelijk is dat de arbeidsovereenkomst blijft bestaan (i-grond).
2.2.
Project44 baseert haar verzoek op het volgende. Project44 is sinds het laatste kwartaal van 2022 niet tevreden over het functioneren van [verweerder] . Volgens Project44 sluit hij minder deals en blijft zijn relatie met het team een aandachtspunt. In het boekjaar 2024 heeft [verweerder] slechts 36% van zijn targets behaald. Project44 heeft [verweerder] een andere functie aangeboden, met behoud van salaris, die volgens haar beter bij hem past. Zij heeft [verweerder] ook een verbetertraject aangeboden. Dit heeft hij geweigerd. Naarmate het functioneren van [verweerder] steeds verder verslechterde en de gesprekken daarover vorderden is hij zich steeds negatiever gaan uitlaten het bedrijf. Project44 heeft hem uiteindelijk moeten schorsen.
2.3.
Gelet op het disfunctioneren van [verweerder] en zijn weigering om mee te werken aan de handreikingen die Project44 hem biedt om te verbeteren en de steeds negatievere houding over Project44, vindt Project44 dat van haar niet langer gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
2.4.
[verweerder] is van mening dat er geen sprake is van disfunctioneren. Hij vindt wel dat de arbeidsrelatie inmiddels is verstoord. Hij verzet zich daarom niet tegen een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond. Hij is van mening dat aan hem een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto toekomt en een billijke vergoeding van
€ 219.488,- bruto. Daarnaast vraagt hij Project44 te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.851,30 en alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Project44 in de proceskosten.
2.5.
Als Project44 haar verzoek intrekt dan verzoekt [verweerder] de arbeidsovereenkomst te ontbinden en Project44 te veroordelen tot betaling van de hiervoor genoemde bedragen.

3.De beoordeling

Inleiding
3.1.
Project44 B.V. is een internationale onderneming met een hoofdvestiging in de Verenigde Staten en vestigingen in meer dan 20 landen waaronder Nederland. De onderneming houdt zich bezig met real-time transportzichtbaarheid voor verschillende transportmodi en vervoerders. Bij de vestiging in Nederland werken ongeveer 50 mensen.
3.2.
[verweerder] (geboren op [geboortedatum] 1975) is sinds 1 februari 2020 in dienst bij Project44. Hij is werkzaam in de functie van Senior Director Strategic Accounts. In deze functie is de [verweerder] onder meer verantwoordelijk voor het beheren van een portefeuille aan strategische accounts, het ontwikkelen van verkoopplannen en -prognoses per account en het bouwen aan nieuwe relaties met klanten.
3.3.
Project44 vindt dat [verweerder] vanaf het laatste kwartaal 2022 steeds slechter is gaan functioneren. Ondanks vele gesprekken, een aanbod tot een verbetertraject en een andere functie is het functioneren niet verbeterd. [verweerder] is van mening dat er niets mankeert aan zijn functioneren. Sinds oktober 2023 is er volgens hem een duidelijke koerswijziging aan de gang binnen Project44. Er zijn managers vervangen en er is een nieuwe strategie ingezet. In maart 2024 kreeg hij plotseling te horen dat hij niet goed zou functioneren. Volgens [verweerder] is Project44 sindsdien bezig geweest hem uit de organisatie te werken.
3.4.
De kantonrechter zal de ontbinding uitspreken en aan [verweerder] zal een billijke vergoeding en een transitievergoeding worden toegekend. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel komt.
Het verzoek van Project44
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden
3.5.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
3.6.
[verweerder] verzet zich niet tegen een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hij is het met Project44 eens dat de arbeidsrelatie zo erg is verstoord dat samenwerking niet langer mogelijk is. Volgens beide partijen is er een redelijke grond aanwezig als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Verder blijkt niet van een opzegverbod.
3.7.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Project44 zal toewijzen. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 februari 2025 (artikel 7:671b lid 9 sub a BW). Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
Transitievergoeding
3.8.
[verweerder] heeft recht op een transitievergoeding omdat aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] (artikel 7:673 lid 1 en lid 7 BW). Partijen zijn het erover eens (verwezen wordt naar de pleitaantekeningen van Project44) dat [verweerder] recht heeft op een bedrag aan transitievergoeding van € 37.097,13 bruto. Er is in de berekening uitgegaan van een bruto maandsalaris inclusief vakantiegeld en emolumenten van € 22.826,- bruto nu partijen het over dit salaris eens zijn. Dit bedrag moet Project44 betalen. De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a BW).
Billijke vergoeding
3.9.
[verweerder] vraagt een billijke vergoeding omdat de verstoorde arbeidsrelatie aan Project44 te wijten is. Hij vindt dat Project44 heeft aangestuurd op een einde van de arbeidsovereenkomst door de relatie met hem opzettelijk te frustreren.
3.10.
Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (artikel 7:671b lid 9 onder c BW). Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet nakomt en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren.
3.11.
Het gaat op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden te ver om vast te stellen dat Project44 [verweerder] doelbewust ‘eruit heeft willen werken’. De houding en opstelling van Project44 heeft er echter wel voor gezorgd dat de arbeidsrelatie ernstig en duurzaam verstoord is geraakt en is aanleiding voor een billijke vergoeding.
3.12.
Ten eerste heeft Project44 onvoldoende onderbouwd dat er al sinds het laatste kwartaal 2022 sprake is van disfunctioneren en dat [verweerder] daarop is gewezen. Uit de beoordelingsverslagen blijkt dit in elk geval niet. Het beoordelingsverslag over 2022 is zeer positief (bijlage 6 verzoekschrift). [verweerder] heeft onder meer te horen gekregen: ‘[verweerder] has done an exceptional good year’ en ‘[verweerder] is a great sales-guy, great to have you in the team’. Het beoordelingsverslag over 2023 (bijlage 7 verzoekschrift) is nauwelijks ingevuld. Er blijkt ook niet dat er sindsdien met [verweerder] vele gesprekken over dit onderwerp zijn gevoerd zoals Project44 stelt. Volgens [verweerder] heeft hij juist altijd goed gepresteerd. Hij wijst op verschillende beloningen die hij tijdens zijn dienstverband heeft gekregen voor zijn goede prestaties en een promotie in april 2022. De laatste beloning was een ‘Option Grant Award’ op 1 augustus 2023.
3.13.
Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter ervan uit dat [verweerder] voor het eerst op 4 maart 2024 te horen heeft gekregen dat Project44 niet tevreden was over zijn functioneren. In een e-mail van 6 maart 2024 (bijlage 8 verzoekschrift) wordt naar dit gesprek verwezen. Daarna volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Er wordt onder meer een ‘Performance Improvement Plan’ aan [verweerder] voorgelegd en een voorstel tot wijziging van zijn functie waarbij hij de verantwoording zal krijgen over kleinere accounts. Op 12 april 2024 krijgt [verweerder] een beëindigingsovereenkomst voorgelegd en op 12 juni 2024 volgt een schorsing.
3.14.
In een periode van drie maanden is de positie van [verweerder] binnen Project44 drastisch veranderd en staat hij bij wijze van spreken al met een voet buiten de deur. Deze aanpak van Project44 strookt niet met wat van een goed werkgever verwacht mag worden, ook niet als de prestaties van [verweerder] op enig moment inderdaad achterbleven. Het is voorstelbaar dat dit ‘wat met een werknemer doet’ zoals [verweerder] het verwoordt.
3.15.
Daar komt bij dat er onvoldoende reden was voor een schorsing. Een schorsing is een ingrijpende maatregel die alleen vanwege zwaarwegende omstandigheden wordt opgelegd. Project44 is daar te lichtvaardig mee omgesprongen. Project44 heeft als reden voor de schorsing gegeven (brief 12 juni 2024 productie 19 verzoekschrift) dat [verweerder] weigert mee te werken aan de voorstellen tot verbetering van zijn functioneren en dat zij van verschillende collega’s en departementen klachten over (onprofessioneel en intimiderend gedrag van) [verweerder] heeft ontvangen. Wat dat laatste betreft ontbreekt iedere onderbouwing. Verder kan uit de e-mail van [verweerder] aan [naam 1] van 5 juni 2024 (bijlage 17 verzoekschrift) niet worden opgemaakt dat hier sprake is van een weigerachtige werknemer. Project44 verwijt [verweerder] in dit verband dat hij probeert te onderhandelen over welke accounts hij mag behouden. Dat kan zo zijn maar waarom zou [verweerder] dat niet zo mogen doen. Er blijkt uit de e-mail in elk geval niet meteen dat [verweerder] zich onredelijk of onbehoorlijk heeft opgesteld.
3.16.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat de opstelling en aanpak van Project44 rondom het gestelde disfunctioneren van [verweerder] ernstig verwijtbaar is. Er zal aan [verweerder] een billijke vergoeding worden toegekend.
3.17.
De Hoge Raad heeft uitgangspunten gegeven voor het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding [1] . De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval. Daarbij kan in aanmerking worden genomen hoelang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd als het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever wordt weggedacht. Ook mag rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
3.18.
[verweerder] is bijna vijf jaar in dienst bij Project44 en heeft afgaande op de verleende prestatie-awards en beoordelingen tot maart 2024 goed gepresteerd. Tot dat moment hoefde [verweerder] er geen rekening mee te houden dat de arbeidsovereenkomst door Project44 zou kunnen worden beëindigd. De arbeidsovereenkomst zou dus nog geruime tijd hebben kunnen voortduren. Aan de andere kant is ook niet ondenkbaar dat [verweerder] , gelet op zijn leeftijd en de duur van zijn dienstverband, nog eens een overstap zou maken naar een andere werkgever. [verweerder] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij nog geen andere baan heeft gevonden. Er is echter geen reden om aan te nemen dat [verweerder] niet binnen afzienbare tijd een andere baan met vergelijkbare arbeidsvoorwaarden zal hebben. Het aanbod op de arbeidsmarkt is goed en in tegenstelling tot wat [verweerder] denkt verwacht de kantonrechter niet dat zijn leeftijd, hij is nog geen 50 jaar, een belemmering zal zijn bij het vinden van een andere baan. De financiële schade voor [verweerder] zal naar verwachting beperkt zijn.
3.19.
De billijke vergoeding is ook bedoeld als genoegdoening voor [verweerder] voor het ernstig verwijtbaar handelen van Project44 en is een middel om Project44 te wijzen op de noodzaak om haar handelwijze aan te passen. Weliswaar heeft de billijke vergoeding geen punitief karakter, maar met een billijke vergoeding kan wel worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
3.20.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat een billijke vergoeding van € 114.130,- bruto, die overeenkomt met vijf maanden aan bruto maandsalarissen inclusief vakantiegeld en emolumenten, passend en geboden is. Project44 moet dat betalen. De wettelijke rente wordt toegewezen als hierna onder de beslissing vermeld.
Buitengerechtelijke kosten
3.21.
[verweerder] vraagt een vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De hoogte van de vergoeding baseert hij op een declaratie van de gemachtigde (bijlage 28 verweerschrift). Het gaat om een bedrag van € 1.851,30. Dit zijn de juridische kosten die zijn gemaakt voor de werkzaamheden verricht tot de datum van het verzoekschrift (28 augustus 2024). Uit de specificatie bij de declaratie kan onvoldoende worden opgemaakt of het gaat om werkzaamheden als bedoeld in artikel 241 Rv of kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Dit onderdeel van het verzoek wordt daarom als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Intrekkingsbevoegdheid
3.22.
Project44 krijgt tot
vrijdag 3 januari 2025om het verzoek in te trekken omdat een billijke vergoeding wordt toegekend (artikel 7:686a lid 6 BW).
Ten slotte
3.23.
Project44 heeft in het verzoekschrift naar voren gebracht dat haar recent bekend is geworden dat [verweerder] betrokken is geweest bij een vechtpartij in Duitsland tijdens een bedrijfsevenement. [verweerder] heeft een nacht in de cel door moeten brengen. [verweerder] heeft dit volgens [verweerder] nooit gemeld. Zij vindt dit ernstig en het heeft haar vertrouwen in [verweerder] nog meer geschaad. Volgens [verweerder] speelde het incident zich af in privétijd en heeft hij het wel gemeld. Hoe het precies is gegaan weet de kantonrechter niet en laat zij daarom in het midden. Het is recente informatie die Project44 pas na de schorsing ter ore is gekomen. Het kan daarom geen rol hebben gespeeld bij de aanpak en opstelling van Project44 in de eerdergenoemde periode van drie maanden of de schorsing. Het incident is daarom niet in de beoordeling betrokken.
Het tegenverzoek van [verweerder]
Ontbinding
3.24.
Als Project44 gebruik maakt van de hiervoor genoemde intrekkingsmogelijkheid, dan is aan de voorwaarde voldaan van [verweerder] om zijn ontbindingsverzoek te beoordelen. Het ontbindingsverzoek van [verweerder] wordt in die situatie toegewezen, want ook dan geldt nog steeds dat beide partijen vinden dat de arbeidsovereenkomst ernstig en duurzaam is verstoord. Ook weegt hierbij mee dat een eigen verzoek van een werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, mede gelet op het (grond)recht van arbeidskeuze, in beginsel gehonoreerd wordt. De kantonrechter ziet geen redenen om hierover anders te oordelen. De arbeidsovereenkomst zal in dat geval worden ontbonden eveneens per 1 februari 2025.
Transitievergoeding en billijke vergoeding
3.25.
[verweerder] heeft recht op een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Project44 (artikel 7:673 lid 1 onder b sub 2 BW en artikel 7:671c lid 3 onder b BW). Hiervoor is al toegelicht waarom Project44 ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en op welke billijke vergoeding [verweerder] recht heeft. Dit betekent dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto en een billijke vergoeding van € € 114.130,- bruto. De hierover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen als hierna vermeld.
Buitengerechtelijke kosten
3.26.
De buitengerechtelijke kosten worden onder verwijzing naar de overwegingen onder 3.21 van deze beschikking afgewezen.
In beide verzoeken
Proceskosten
3.27.
Project44 moet, ook als zij het verzoek intrekt, de proceskosten betalen omdat zij zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van tot vandaag vast op € 814,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 949,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.28.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
bepaalt dat Project44 tot en met
vrijdag 3 januari 2025krijgt om het verzoek in te trekken;
Als Project44 het verzoeknietbinnen de termijn intrekt:
4.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2025;
4.3.
veroordeelt Project44 om aan [verweerder] een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot de dag dat volledig is betaald;
4.4.
veroordeelt Project44 om aan [verweerder] een billijke vergoeding van € 114.130,- bruto te betalen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking;
Als Project44 het verzoek binnen de termijn intrekt:
4.5.
ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2025;
4.6.
veroordeelt Project44 om aan [verweerder] een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto te betalen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot de dag dat volledig is betaald;
4.7.
veroordeelt Project44 om aan [verweerder] een billijke vergoeding van € 114.130,- bruto te betalen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking;
In beide gevallen
4.8.
veroordeelt Project44 in de proceskosten, die aan de kant van [verweerder] worden begroot op € 949,-;
4.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.10.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.K Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
540

Voetnoten

1.Hoge Raad 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (