In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Project44 B.V. en [verweerder]. Project44, een internationale onderneming, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op basis van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, maar dat Project44 onvoldoende bewijs had geleverd voor het disfunctioneren van [verweerder]. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 februari 2025 en heeft [verweerder] recht gegeven op een transitievergoeding van € 37.097,13 bruto en een billijke vergoeding van € 114.130,- bruto. De kantonrechter oordeelde dat Project44 ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat leidde tot de toekenning van de billijke vergoeding. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten van [verweerder] afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn voor rekening van Project44, die zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.