ECLI:NL:RBROT:2024:12970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
10/281589-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak zware mishandeling en veroordeling tot gevangenisstraf voor poging tot zware mishandeling en bedreiging

Op 12 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van zware mishandeling en bedreiging van zijn vader. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de zware mishandeling, maar verklaarde de poging tot zware mishandeling en bedreiging bewezen. De feiten vonden plaats op 29 augustus 2024 in Ridderkerk, waar de verdachte zijn vader met een schroevendraaier bedreigde en hem meermalen sloeg en schopte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling, bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het positieve verloop van een mediationtraject tussen de verdachte en zijn vader. De rechtbank zag geen noodzaak voor een locatieverbod met elektronische monitoring, gezien de gewijzigde omstandigheden en de gemotiveerde houding van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/281589-24
Parketnummer TUL: 05/317053-22
Datum uitspraak: 12 december 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres]
.
raadsvrouw mr. S. Grilk, advocaat in Arnhem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 december 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Kodrzycki heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 05-317053-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder
1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
hij op 29 augustus 2024 te Ridderkerk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen (met kracht) heeft geschopt en met zijn tot vuist gebalde handen heeft geslagen tegen het hoofd en tegen de arm, a van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 29 augustus 2024 te Ridderkerk [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door met een schroevendraaier een stekende beweging te maken in de richting van die [slachtoffer];
3
hij op meer tijdstippen omstreeks de periode 29 augustus 2024 tot en met 31 augustus 2024 te Ridderkerk [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting,
door die [slachtoffer] middels WhatsApp dreigend de woorden toe te voegen:
- " ik ga jou dood maken, dat zweer ik op [naam] ze graf. Om 9 ben jij bij je wijf" en
- " Heb mijn grens duidelijk aan aangeven nu zie je wat er van komt je moet blij zijn dat niet thuis was de vorige keer toen ik schoot. Ik zweer het echt als ik vast ga gaat ie eraf" en
- " Ik moet al mij kkr shit krijgen binnen 2 dagen anders staat je huis in brand, kkr sukkel".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair

poging tot zware mishandeling

2
bedreiging met zware mishandeling
3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn vader door hem met zijn vuist(en) te slaan in het gezicht en door tegen zijn arm te schoppen toen hij op de grond lag. Vervolgens heeft hij zijn vader – die nog steeds op de grond lag – bedreigd door een stekende beweging in diens richting te maken met een schroevendraaier. Op diezelfde dag en in de dagen die erop volgden heeft de verdachte zijn vader bedreigd met berichten via WhatsApp. Aan het geweldsincident heeft zijn vader twee blauwe ogen, een gebroken ellepijp en daarmee letsel en pijn overgehouden, waardoor hij ook enige tijd niet heeft kunnen werken. De rechtbank begrijpt dat er al langer spanningen waren tussen de verdachte en zijn vader, maar rekent het de verdachte aan dat hij zijn frustraties en onenigheid op deze manier op hem heeft botgevierd. Het is bovendien niet de eerste keer dat de verdachte is veroordeeld wegens huiselijk geweld in de familiesfeer. In zijn voordeel weegt de rechtbank mee dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend, dat hij open staat voor hulpverlening en dat hij wil werken aan verbetering van de band met zijn vader. Het positief afgeronde mediationtraject tussen vader en zoon vormt daarin een eerste stap.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
21 november 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (Iriszorg) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 december 2024. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
Door eerdere veroordelingen wegens mishandeling en bedreiging is sprake van een delictpatroon van delicten jegens familie/dierbaren. De leefgebieden ‘partner, gezin en familie’ en ‘psychosociaal functioneren’ worden daarbij als criminogene factoren gezien. De verdachte is opgegroeid in een gezinssituatie met zorgen en instabiliteit. Zijn psychosociaal functioneren is zorgelijk, omdat hij niet beschikt over de juiste vaardigheden om daarmee om te gaan. Het recidiverisico is gedaald omdat de verdachte niet meer bij zijn vader woont, daar niet meer gaat wonen en doordat zij weer met elkaar in contact zijn via een mediator. Gedurende het huidige reclasseringstoezicht houdt de verdachte zich aan de bijzondere voorwaarden en hij is goed in contact met de toezichthouder. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod met betrekking tot de woonplaats van zijn vader en diens partner met behulp van elektronische monitoring en een inspanningsverplichting voor het vinden en behouden van een dagbesteding. Ook wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen noodzaak voor een locatieverbod met elektronische monitoring. De verdachte en zijn vader zijn via het mediationtraject opnieuw met elkaar in contact getreden, beiden hebben de wens dit contact te herstellen en ook de reclassering wil helpen bij het opbouwen van de band. Daar komt bij dat vader ter zitting heeft verklaard een locatieverbod niet nodig te vinden. De rechtbank ziet het locatieverbod met elektronische monitoring bovendien als een potentiële belemmering voor het herstel van het contact en acht de voorwaarden ook anderszins niet nodig, gelet op de gewijzigde omstandigheden in de (thuis)situatie.
De bijzondere voorwaarden worden niet dadelijk uitvoerbaar verklaard, aangezien er niet ernstig rekening mee wordt gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de gewijzigde omstandigheden en de gemotiveerde houding van de verdachte voor behandeling en begeleiding door de reclassering zou voldoende afschrikwekkende werking uit moeten gaan van de bijzondere voorwaarden en het voorwaardelijk strafdeel om herhaling te voorkomen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.216,- aan materiële schade, bestaande uit inkomstenderving/verlies van arbeidsvermogen.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Er kan niet worden vastgesteld dat de benadeelde partij tien weken niet heeft kunnen werken. De officier van justitie gaat daarom uit van de maximale hersteltijd van 6 weken, zoals beschreven in de medische verklaring van de Forensisch Artsen Rotterdam Rijnmond (FARR) en verzoekt de rechtbank gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid door een bedrag toe te wijzen dat daarop is gebaseerd. Het gehanteerde uurtarief is aannemelijk. Het toegewezen bedrag aan schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft de vordering gemotiveerd betwist. Niet duidelijk is waarom de herstelperiode zo lang heeft geduurd en waarom de vader geen enkele werkzaamheid heeft kunnen verrichten. De gestelde schade is tevens onvoldoende onderbouwd met stukken, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
8.3.
Beoordeling
Alhoewel voorstelbaar is dat de benadeelde partij door het opgelopen letsel inkomstenderving heeft gehad door tijdelijk niet of minder te werken, heeft de rechtbank veel vragen over de aard en omvang van de vordering. Deze vragen kunnen niet worden beantwoord aan de hand van de overgelegde informatie en de toelichting op de vordering ter zitting. De verdediging heeft de vordering overigens ook gemotiveerd betwist. Nader onderzoek naar de aard en omvang van de gestelde schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 maart 2023 van de politierechter in de rechtbank Gelderland is de verdachte veroordeeld ter zake van vernieling en diefstal tot – voor zover van belang – een taakstraf voor de duur van 80 uren, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 16 maart 2023.
9.2.
Standpunt verdediging
Gelet op het pakket aan bijzondere voorwaarden dat de reclassering voor ogen heeft en de intensiviteit daarvan wordt verzocht de vordering af te wijzen. Het is belangrijk dat de verdachte aan het werk gaat.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf. Met de reclassering kunnen afspraken worden gemaakt over het uitvoeren van de taakstraf in relatie tot andere verplichtingen, waaronder het werk van de verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 77 (zevenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Fivoor op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering Fivoor, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’, meewerken aan een gedragsinterventie, SCIL en/of urinecontroles;
de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start bij aanvang van het toezicht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start bij aanvang van het toezicht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en
het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven
genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 13 december 2024 om 10:00 uur;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 2 maart 2023 van de politierechter in de rechtbank Gelderland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf van
80 (tachtig) uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,
en mrs. C.M. Derijks en F.M. van Peski, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Ridderkerk aan [slachtoffer], zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken ellepijp, heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht)
- met zijn tot vuisten gebalde hand(en) te slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- te schoppen/trappen tegen het hoofd en/of tegen de arm, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer];
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Ridderkerk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) heeft getrapt/geschopt en/of (met zijn tot vuist(en) gebalde hand(en)) heeft geslagen tegen het hoofd en/of tegen de arm, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Ridderkerk zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht) (met zijn tot vuist(en) gebalde hand(en)) te slaan en/of te schoppen op het hoofd en/of tegen de arm, althans op het lichaam;
2
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Ridderkerk [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal met een schroevendraaier (een) stekende beweging(en) te maken in de richting van die [slachtoffer];
3
hij op één of meer tijdstippen of omstreeks de periode 29 augustus 2024 tot en met
31 augustus 2024 te Ridderkerk, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting,
door die [slachtoffer] (middels WhatsApp) dreigend de woorden toe te voegen:
- " De eerste beste die ze kkr muil opentrekt gebeurt hetzelfde mee als papa. Jullie hebben geen idee hoe die man is" en
- " ik ga jou dood maken, dat zweer ik op [naam] ze graf. Om 9 ben jij bij je wijf" en
- " Heb mijn grens duidelijk aan aangeven nu zie je wat er van komt je moet blij zijn dat niet thuis was de vorige keer toen ik schoot. Ik zweer het echt als ik vast ga gaat ie eraf" en
- " Ik moet al mij kkr shit krijgen binnen 2 dagen anders staat je huis in brand, kkr sukkel",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.